Graffiti in een buitenwijk van Zagreb waarop de karatetrap van Boban op 13 mei 1990 wordt afgebeeld (Brecht De Vleeschauwer)
Reportage - Brecht de Vleeschauwer

Kroatië: politiek, voetbal en nationalisme

Journalist Brecht de Vleeschauwer verblijft voor het ogenblik in de Balkan. Hij schreef een impressie over het verband tussen voetbalcultuur en extreem-rechts nationalisme in Kroatië. Rellen voor een wedstrijd tussen Dinamo Zagreb en Rode Ster Belgrado in 1990 gelden als het begin van de oorlog in voormalig Joegoslavië. Ook kunnen in een voetbalstadion nu even makkelijk verwijzingen opklinken naar het concentratiekamp van Jasenovac als naar het Bloedbad van Bleiburg in de Tweede Wereldoorlog. Fascisme en communisme worden op één hoop geveegd.

dinsdag 16 juni 2015 16:11
Spread the love

Zagreb, 13 mei 1990. Voetbalploeg Dinamo
Zagreb ontvangt de rivalen
van Rode Ster Belgrado voor een match in de nationale
(dan nog Joegoslavische) competitie. Voor de aftrap komt
het tot zware confrontaties
tussen de rivaliserende
supportersclans en de wedstrijd zal nooit plaatsvinden. Kroaten
beschouwen deze dag sindsdien vaak als
‘de dag waarop de oorlog begon’. Klopt deze opvatting
en hoe zit het anno 2015 met uitgesproken nationalisme in het Kroatische
voetbal?

De aanloop naar
de toenmalige wedstrijd
verliep reeds uiterst gespannen gespannen omdat enkele
weken voordien de anti-Joegoslavische Kroatisch Democratische Unie (HDZ) van later Kroatisch president Franjo Tudjman de macht had
gegrepen bij de eerste meerpartijenverkiezingen
in de Kroatisch
socialistische republiek,
dan nog een deel van de Joegoslavische
federatie.

Op de wedstrijddag zelf raakt
Dinamo’s ultragroep
Bad Blue Boys
(BBB) in de straten van Zagreb slaags met Delije,
de ultra’s van Rode Ster Belgrado. Later aan
het stadion breken fans uit Belgrado door
de omheining, waarop de BBB hetzelfde doen. De ordediensten, voornamelijk bestaand uit Servische
agenten, kunnen de confrontatie tussen de
twee supportersgroepen niet voorkomen. 

Het komt tot een
ware veldslag waarbij zelfs
spelers betrokken raken. Terwijl een agent een Dinamo-fan neerslaat,
pakt Dinamo-aanvoerder Zvonomir Boban uit met een
doelgerichte karatesprong
tegen de politieman.
De supporter kan ontkomen en
Boban wordt een nationale held omdat zijn
actie
symbool staat
voor het verzet tegen de Servische
overheersing in Joegoslavië
en Kroatië.

Een jaar
later in 1991 verklaart president Tudjman
Kroatië onafhankelijk,
wat leidt tot een
brutale burgeroorlog en het uiteenvallen van Joegoslavië. Aan
Kroatische zijde vervoegen de BBB massaal het
Kroatische leger als vrijwilligers.
In Servië gebeurt hetzelfde met leden van Delije. 

Pittig detail: Delije werd in
die
dagen geleid door
Željko ‘Arkan’ Ražnatovi?, een gevreesd crimineel die met zijn hooligans een paramilitaire groepering oprichtte tijdens de oorlog. Hij werd
nadien beschuldigd van
volkerenmoord, maar berechting bleef uit aangezien hij in
2000 zelf werd doodgeschoten.

Creatie van een mythe

Vele Kroaten
beschouwen de rellen van 13 mei 1990 nog steeds als ‘het moment waarop de oorlog startte’.
Die opvatting is
volgens Dario Brentin echter fout en
gebaseerd op een poging
om een mythe te creëren
rondom de vaderlandse
oorlog. Brentin is onderzoeker aan het centrum voor Zuidoost-Europese
studies aan de universiteit van Graz en
werkt aan een doctoraat over
sport en identiteit in post-socialistisch
Kroatië. 

“De rellen
vormen een ‘condensed symptom‘ van de voortdurende politieke radicalisering in de Kroatische en Servische
deelrepublieken op het einde van
de jaren 1980. Oorspronkelijk
was dit voornamelijk zichtbaar
bij
een relatief kleine
en gemarginaliseerde gemeenschap van voetbalsupporters. De gespannen situatie binnen de stadions mondde
evenwel uit in extreem geweld.”

‘Je bent zo mooi’

De link tussen
voetbal en uitgesproken nationalisme is in Kroatië nog steeds
sterk. Voor elke thuismatch van het nationale elftal weerklinkt
het bekende lied ‘Lijepa Li Si
(Je bent zo mooi)
van de Kroatische rockband Thompson onder leiding van
hun ultranationalistische
zanger Marko Perkovi? .

“Dat lied maakt vaak deel uit van ceremonies
bij
nationale sportploegen. Bovendien wordt het algemeen beschouwd als een alternatief volkslied”, vertelt Brentin. De groep Thompson, die
ook hits maakte
over concentratiekampen en het vermoorden
van Serviërs, beschrijft in dit lied Bosnië en Herzegovina als ‘het fiere hart’ van Kroatië. Het probleem is
natuurlijk dat Bosnië vandaag
helemaal geen deel uitmaakt van het onafhankelijke Kroatië.

Ook de leiders van de Kroatische nationale voetbalbond
(HNS) zijn zich vaak van geen
kwaad bewust. Davor Šuker,
huidig bondsvoorzitter en
één van ‘s lands beste spelers tijdens de jaren
1990, bezocht tijdens zijn
actieve
voetbalcarrière onder andere het graf van Ante Paveli?, leider van
de Kroatische Ustasha-marionettenstaat tijdens
de Tweede Wereldoorlog, gesteund
door fascistisch Italië en
nazi-Duitsland.

Voor het vaderland

Meer recent is
er het incident met voetbalinternational Josip Šimuni? die na een interland
de vier zijden van het Maksimirstadion in
Zagreb groette met ‘Za
dom Spremni
‘ (‘Voor
het vaderland, klaar’), de officiële groet
van het collaborerende Ustasha-regime, vergelijkbaar
met de fascistische groet of
de nazigroet ‘Sieg heil’. 

Binnen de
Kroatische samenleving bestaan er echter verschillende opvattingen over de herkomst van deze leuze. Sommigen beweren
dat ‘Za dom Spremni
reeds in de zestiende eeuw geïntroduceerd
werd tijdens een veldslag van
de Habsburgse monarchie tegen de troepen van het Ottomaanse rijk.
De hedendaagse interpretatie is
echter heel wat minder dubbelzinnig.

Dario Brentin geeft aan dat
Za dom Spremni
steeds nadrukkelijker te horen is bij wedstrijden van de nationale voetbalploeg. “Officials zien de groet
als een deel van de hedendaagse fancultuur.
Zo
bestendigen ze
het idee dat politiek extremisme in
de sportstadions slechts een kwestie
is van een kleine
groep geradicaliseerde hooligans. Die zouden niet te controleren
zijn
en dus kunnen de officiële sportorganen hun eigen verantwoordelijkheid minimaliseren.” 

Zo toonde bondsvoorzitter Šuker zich vlak na de
betreffende match
bijzonder tevreden gezien
er ‘geen incidenten hadden
plaatsvonden’. Enkele dagen later zou de
UEFA de Kroatische voetbalbond bestraffen voor deze uitingen van
voetbalhooligans..

Bad Blue Boys

De BBB, berucht
voor hun ultranationalistische standpunten, zijn zich
evenwel van geen kwaad bewust. De meeste leden van BBB boycotten sinds enkele jaren de thuismatchen van
Dinamo Zagreb uit onvrede
met het beleid van directeur Zoran Mami?, maar een kleine groep,
waarvan algemeen
wordt aangenomen dat Mami? hen betaalt, blijft de club
aanmoedigen
vanuit hun vertrouwde noordtribune. 

Hun leider is
Blaž Me?ugorac. Die zit niet verlegen om een provocerende uitspraak. “Wij zijn professionele hooligans die het ultranationalisme uitdragen.” Wat dat exact inhoudt blijkt hij echter zelf niet goed te
weten. “Hooligan ben je
op elk moment van
de dag. We staan
achter de ideeën die rechts verkondigt. Laten we
het zo bekijken: wij zijn de Ustasha
en zij de communisten.”

Dinamo-directeur Mami? is
ook vicevoorzitter van de nationale voetbalbond HNS en is evenmin vies van extreme stellingnames. Bovendien toonde Dinamo Zagreb zich
enkel jaren geleden
zelfs
bijzonder loyaal voor
oorlogsverdachten, door de inkomsten van een
thuismatch tegen
Hajduk Split (zo’n 94 000 euro) aan een aantal Kroatische generaals te
schenken, om de verdediging
van hun proces voor te bereiden.

Daniel Hrnjak,
leider van de
boycottende fractie
van de BBB en zelf onderworpen
aan een stadionverbod
van onbepaalde duur, verklaart hun
positionering iets gefundeerder. “Tijdens
het communisme was het bijzonder moeilijk
om uiting te geven van
Kroatisch nationalisme.
Dinamo aanhangen vormde
de enige manier om jezelf als
nationalistisch
Kroaat te manifesteren. Bovendien werd dat
nationalisme me thuis stevig ingeprent. Ik herinner
me
levendig de Champions
League finale van 1991, gewonnen door Rode Ster Belgrado. Ik was een groot bewonderaar van Robert Prosine?ki,
toenmalig sterspeler van Rode Ster
Belgrado. Mijn grootvader verbood me evenwel
om voor de ploeg uit Belgrado
te
supporteren. ‘Je bent Kroaat, dus
je ben fan van Dinamo,’
opperde hij.“

Het erkennen
van oorlogsmisdaden blijkt nog steeds
een bijzonder gevoelig onderwerp in Kroatië. Hrnjak
ziet dan ook geen graten in het
tonen van spandoeken die verwijzen naar veteranen van de
burgeroorlog. “Veel van onze jongens (BBB) vochten mee in
de oorlog. We zien deze
boodschappen als een steunbetuiging aan hen. Veel van die veroordeelde Kroaten
zijn
binnen onze landsgrenzen nog steeds
helden
omdat ze allemaal
streden voor hetzelfde doel: een onafhankelijk Kroatië.”

“Gerechtvaardigde
oorlog”

De grootste
voetbalclub
van een land die van
oorlogsmisdaden verdachte generaals financieel steunt bij hun
verdediging en voetbalofficials die
geen duidelijk
standpunt innemen tegenover
het
oorlogsverleden – het lijkt hier
bijna vanzelfsprekend dat voetbalfans hun sympathie voor
oorlogsveteranen blijven
uiten.

Brentin verklaart: “We moeten de steun
aan oorlogsmisdadigers
en andere veteranen bekijken
vanuit hun eigen oorlogservaring. De oorlog
voor het vaderland wordt in
Kroatië beschouwd als een gerechtvaardigde
oorlog waarin Joegoslavië
de enige verantwoordelijke is.
De Kroaten meenden recht te
hebben op hun onafhankelijkheid
op basis van historische
argumenten. Omdat Joegoslavië deze opvatting niet steunde ontaarde het conflict in
een bloedige oorlog. Vanuit een dergelijke redenering kan er geen sprake zijn van ‘oorlogsmisdaden’
gepleegd door Kroatische troepen.
Het enige wat die
deden was immers het verdedigen
van het vaderland tegenover
een bezetter.”

Bleiburg en Jasenovac

Naast een eigen interpretatie van
hun onafhankelijkheidsoorlog is
er sterke verdeeldheid
over de interpretatie van
de misdaden tijdens de
Tweede Wereldoorlog. In de stadsderby tegen
NK Zagreb, de andere voetbalploeg van de hoofdstad, ontrolden Dinamo-fans een spandoek met een
boodschap verwijzend naar het Bloedbad van Bleiburg
aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Hierbij werden vele met nazi-Duitsland collaborerende Kroatische soldaten en groot aantal Kroatische burgers
geëxecuteerd door het Partizanenleger van Tito.

“Er is
een trend
in
Kroatië en Servië
die poogt fascistische en
communistische misdaden gelijk
te stellen. Tegelijkertijd probeert men bepaalde
opvattingen ten opzichte van
collaboratie
te
herzien”, vertelt Andrew
Hodges, doctor sociologie gespecialiseerd in voetbalfancultuur en verbonden aan het instituut voor etnologie
en folklore in Zagreb.

Hij is tevens lid
van White Angels Zagreb (WAZ), een groepering met uitgesproken antifascistische en
antiracistische
standpunten en voortrekkers in
de strijd voor holebirechten
in
Kroatië. “Links
erkent de vele onschuldige slachtoffers die toen zijn gevallen, maar
de slachting van Bleiburg wordt door extreem-rechts maar al te vaak
gebruikt als politiek instrument. De meer recente
etnische zuiveringen
en gebeurtenissen zoals tijdens ‘Operacija
Oluja
‘ (Operatie
Storm) in
1995 worden vaak vergoelijkt of
zelfs gevierd.”

De huidige Kroatische presidente Kolinda
Grabar-Kitarovi? bracht in
mei 2015 nog een bezoek aan Bleiburg, nadat
ze eerder het Ustasha-concentratiekamp
in Jasenovac had bezocht. Haar verklaring luidde: “Elke misdaad is een misdaad en die kan nooit worden goedgekeurd op basis van ideologie.” 

De Kroatische historici
Slavko en Goldstein schreven
hierover in in
2011
het boek Bleiburg en Jasenovac
zijn niet hetzelfde
. Ze beschrijven erin de aanwezigheid van deze relativeringen
in
Kroatië de afgelopen twintig jaar. Die zijn volgens hen gebaseerd op ‘de zwak onderbouwde conclusie dat Jasenovac
en Bleiburg dezelfde misdaden zijn, gepleegd onder verschillende ideologieën.’

De auteurs erkennen
de communistische
misdaden onder Tito en keuren ze af maar
merken
op dat de slachtoffers in Jasenovac niet verantwoordelijk waren voor de slachtoffers
in Bleiburg. Vele slachtoffers
in Bleiburg waren echter wel verantwoordelijk
voor de slachtoffers in
het concentratiekamp van
Jasenovac, waar puur racisme
en rassenongelijkheid
aan de basis lag van de
slachtingen lag.

Voortrekkersrol

Het lijkt erop dat Kroatië nog steeds
bijzonder
veel
moeilijkheden heeft met deze vormen van ultranationalisme en met
het erkennen van haar eigen oorlogsverleden. Sportevenementen, en in
het bijzonder voetbalmatchen, vormen nog steeds een podium voor het uiten van extreme gedachten. 

Het verheerlijken en het ontkennen van bepaalde feiten door publieke figuren
is in Kroatië schering en
inslag. De
invloed van zulke uitlatingen op
de algemene aanvaarding van de Kroatische
bevolking kan niet ontkend worden. Voetbal zou
een voortrekkersrol kunnen spelen om
dat te veranderen, maar meestal laten officiële
voetbalinstanties het na om het probleem te
erkennen én aan te pakken. 

take down
the paywall
steun ons nu!