Het steeds warmer wordend klimaat zorgt ervoor dat veel dieren genoodzaakt zijn andere gebieden op te zoeken om te kunnen overleven. Hierdoor komen heel wat dieren in contact met nieuwe dieren. Deze nieuwe ontmoetingen kunnen problematisch zijn, want dieren dragen een hele hoop parasieten en andere ziekteverwekkers met zich mee.
1 + 1 = 4.600
Volgens de onderzoekers circuleren er zo’n tienduizend virussen onder zoogdieren die kunnen overgedragen worden op de mens, zo’n overdracht wordt ook wel een zoönotische spill-over genoemd.
Wanneer dieren hun habitats ook effectief zouden mee verplaatsen in lijn met de klimaatverandering, zou dat tegen 2070 leiden tot zo’n 123.000 eerste ontmoetingen tussen soorten en ongeveer 4.600 virussen die worden uitgewisseld tussen die soorten. De vleermuis levert de grootste bijdrage in dit verhaal. Omdat zij het enige vliegende zoogdier zijn, zouden ze goed zijn voor zo’n 90 procent van die eerste ontmoetingen.
Zieker en heter
“De klimaatverandering zorgt zo voor ontelbare hotspots voor toekomstige oversprongen van zoönosen”, laat Colin Carlson, assistent-onderzoeker aan Georgetown University, die aan het onderzoek heeft meegewerkt, weten in een artikel van de Financial Times.
“De komende decennia worden niet alleen heter, maar ook zieker”
“We moeten erkennen dat klimaatverandering de grootste aanjager zal zijn van het ontstaan van ziekten en we moeten gezondheidsstelsels opbouwen die daar klaar voor zijn.” “De komende decennia worden niet alleen heter, maar ook zieker”, voegt Greg Albery, ziekte-ecoloog aan de Georgetown University, daar nog aan toe.
De toekomstige hotspots waar zoogdierenpopulaties voor het eerst zullen samenkomen, zullen naar verwachting samenvallen met dichtbevolkte gebieden, waardoor de kwetsbaarheid voor potentiële zoönotische spill-over nog groter wordt. Die sprongen kunnen overal ter wereld gemaakt worden, maar het onderzoek wijst uit dat we vooral in tropisch Afrika en Zuidoost-Azië een toename zullen zien, met name in gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid en op akkerlanden.
Niets nieuws onder de zon
Nieuw is het spill-over-fenomeen natuurlijk niet, zoönosen liggen al langer aan de basis van menselijke epidemieën en pandemieën. Zo wordt gesteld dat de sprong van het simian immunodefiency virus van apen naar chimpansees en gorilla’s voor het ontstaan van het hiv-virus zorgde. En voor de oorzaak van de COVID-19-pandemie werd gewezen naar de sprong die het SARS-CoV-virus maakte van vleermuizen naar civetkatten.
Ebola, het zikavirus en de varkenspest zijn wederom bekende zoönosen. En ook het apenpokkenvirus dat recentelijk in Europa opduikt, valt terug te brengen naar dieren. Omdat voorspeld wordt dat door klimaatverandering de geografische verspreiding van verschillende soorten de komende eeuw alleen maar zal toenemen, vormt dit toch een beduidende bedreiging voor de wereldgezondheid.
De toekomst is nu
Al is het risico op een toename van zoönotische spill-over volgens de wetenschappers slechts het topje van de ijsberg, want het grootste deel van deze overdrachten zal zich nog steeds gewoon voordoen in het wild. Wanneer een dier wordt blootgesteld aan een nieuw, mogelijk dodelijk virus, kan dit hen met uitsterven bedreigen.
Hoewel de onderzoekers kijken naar de mogelijke effecten van de klimaatopwarming op pandemieën in de toekomst, bewijst de waslijst aan zoönosen die nu al de medische wereld in beslag nemen, dat die toekomst gewoon nu is. Volgens de wetenschappers is er dan ook slechts een kleine kans dat we er met het proberen inperken van de klimaatverandering nog voor 2070 in zullen slagen de virusoverdracht, die ontstaat doordat dieren van leefomgeving moeten veranderen, te stoppen.