Klimaatgeld komt nauwelijks in Afrika terecht

Van alle projecten die het Clean Development Mechanism (CDM) van de Verenigde Naties financiert, gaat het in 2 procent van de gevallen om Afrikaanse projecten. Afrika loopt geld uit het CO2-reductiemechanisme mis als gevolg van implementatieproblemen.

maandag 18 augustus 2014 14:39
Spread the love

Volgens de Wereldbank is de landbouwproductie in Afrika in absolute termen tussen 1984 en 2005 gedaald van 8 miljard dollar naar 3,5 miljard. Ook nam in die periode de ontwikkelingssamenwerking af en werden de nationale budgetten voor landbouw verlaagd.

“Deze verminderde aandacht voor landbouw heeft aanzienlijke invloed gehad op de capaciteit van Afrika om klimaatbeleid en early warning systems te ontwikkelen”, zegt Collotte Eboko, landbouwinspecteur bij het ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling in Kameroen. “Maar na twintig jaar van achteruitgang, wordt er nu weer meer geïnvesteerd in de landbouw.”

Westers probleem

Volgens het VN-milieuprogramma (UNEP) kan de aanpassing aan de klimaatverandering Afrika jaarlijks 35 tot 50 miljard dollar kosten tegen 2050. Zo zou de beschikbaarheid van water met 20 tot 50 procent afnemen. Samuel Nguiffo van het Centrum voor Milieuontwikkeling in Kameroen, zegt dat Afrika klimaatverandering nog te vaak ziet als “een probleem van blanken, een westers probleem”.

Nguiffo zegt dat Afrika niet moet wachten tot rijke landen helpen met het financieren van beleid. “De wil en betrokkenheid moeten in de eerste plaats komen van onze eigen parlementen en beleidsmakers. Afrika heeft een effectief klimaatbeleid nodig, dat is een zaak van overleven.”

Veel Afrikaanse landen lopen echter achter als het gaan om aanpassingsprojecten. De website Climate Funds Update (CFU) laat een grote kloof zien tussen de goedgekeurde financiële hulp en de daadwerkelijk uitgegeven bedragen aan projecten in Afrika.

Om die reden liep Afrika ook belangrijke financieringskansen voor projecten mis. Van alle projecten die het Clean Development Mechanism (CDM) van de Verenigde Naties financiert, gaat het in 2 procent van de gevallen om Afrikaanse projecten. In totaal financiert het CDM 7000 projecten. De meeste Afrikaanse projecten zijn te vinden in Zuid-Afrika en Egypte. Azië telt met 73,1 procent de meeste projecten, Latijns-Amerika en het Caraïbische gebied volgen met 23,5 procent.

Zwak bestuur

Afrikaanse klimaatexperts maken zich zorgen over de beperkte steun van het CDM voor Afrika, die volgens hen te wijten is aan de lage capaciteit van het continent om aanpassingsprojecten op te zetten. “Afrika heeft dringend capaciteitsopbouw nodig als het gaat om nationale instituten die de verantwoording voor klimaataanpassingen op zich kunnen nemen. Zij moeten de Afrikaanse deelname aan het CDM en REDD faciliteren”, zegt Timothee Kagonbe, een van de Kameroense afgevaardigden naar de VN-klimaatonderhandelingen. REDD is een mechanisme gericht op het terugdringen van de CO2-uitstoot door financiële prikkels.

De implementatie van klimaatprogramma’s loopt ook in Kameroen tegen aanzienlijke problemen aan. In Kameroen werden bijvoorbeeld dertig CDM-projecten geregistreerd door het ministerie van Milieu. Slechts één daarvan werd daadwerkelijk uitgevoerd en erkend als CDM-project.

Zwak bestuur en beperkte capaciteit resulteren erin dat klimaataanpassingsprojecten falen, zegt Kagonbe. De internationale procedures voor het opstellen en uitvoeren van projecten zijn volgens hem erg ingewikkeld voor Afrikaanse landen.

De Afrikaanse Ontwikkelingsbank heeft recentelijk het Africa Climate Change Fund nieuw leven ingeblazen. Dit fonds richt zich op hulp aan landen bij klimaataanpassing. Duitsland stortte in april 4,5 miljoen euro in het fonds. “Klimaatverandering is een kans voor economische groei als meer geïnvesteerd wordt in duurzame landbouw”, zegt Eboko. “Er is immers geld toegezegd voor klimaataanpassing. Afrika moet zijn investeringsstrategieën heroverwegen en kijken naar het platteland.”

Kleine boeren

Kleine boeren in Kameroen bereiden zich soms al op hun eigen manier voor op de toekomst. Judith Muma moet 9 kilometer lopen van haar huis naar stukje land van 300 vierkante meter in de Noordwest Regio in Kameroen. De groenten die ze verbouwt staan er goed bij, dankzij een irrigatie-installatie. Die kon ze kopen omdat ze een lening kreeg van haar njangi, een soort coöperatieve kredietverstrekker. “Ik heb ook watertanks, pompen, kunstmest, insecticiden en verbeterde zaden gekocht”, zegt ze. “Je moet tegenwoordig investeren om de klimaatverandering het hoofd te bieden.”

Kameroen is grotendeels een agrarisch land. Zeventig procent van de bevolking van 21,7 miljoen mensen is betrokken bij landbouw. Verandering in temperatuur en neerslagpatronen vormen een serieuze bedreiging voor de economie van het land.

In de noordelijke delen van Kameroen zijn de semi-aride laaglanden en heuvels vooral afhankelijk van regen en grondwater. Door houtkap en de invloed daarvan op de waterhuishouding, is de regio nog gevoeliger geworden door de klimaatverandering.

Zelfs kleine zelfvoorzienende boeren zoals Muma moeten investeren om voldoende opbrengst te houden. Haar investeringen leverden wel iets op. Meer dan de helft van haar oogst (60 procent) verkoopt ze nu op de lokale markt. “Als het geld voor de klimaatprojecten waarover we op de radio horen rechtstreeks bij ons, de boeren, zou komen, konden we onze kosten flink verlagen”, zegt Muma.

take down
the paywall
steun ons nu!