Klimaatakkoord is historisch, maar we zijn er nog lang niet

De tekst die goedgekeurd werd is de beste deal die mogelijk was. De Fransen hebben een huzarenstuk gerealiseerd waar ze alle respect voor verdienen. Maar, voor het klimaat zal het niet genoeg zijn.

zaterdag 12 december 2015 15:40
Spread the love

Het maatschappelijk draagvlak om werk te maken van een globaal, bindend, ambitieus en rechtvaardig klimaatakkoord is nooit zo groot geweest als vandaag. Bij de start van de conferentie kwamen 150 wereldleiders naar Parijs. Allemaal, één voor één, wezen ze op het belang van een goed akkoord om de opwarming aan te pakken. De tekst die goedgekeurd werd is de beste deal die mogelijk was. De Fransen hebben een huzarenstuk gerealiseerd waar ze alle respect voor verdienen. Maar, voor het klimaat zal het niet genoeg zijn. De transitie naar een koolstofarme en veilige toekomst met 100% hernieuwbare energie is vandaag reeds gestart met progressieve bedrijven, bezorgde burgers en vele organisaties aan het roer. De beleidsverantwoordelijken van 195 landen hebben echter een historische kans gemist om vanuit het beleid de leiding te nemen over deze transitie.

Vrijheid blijheid zal het klimaat niet redden

Het doel van het akkoord is om de gevaarlijke impact van de opwarming te voorkomen. Klimaatwetenschappers geven aan dat daarom de opwarming beperkt moet worden tot 1,5°. Vooral de kleine eilandstaten pleiten hiervoor. Om dit te realiseren moeten we tegen het einde van deze eeuw evolueren naar een volledige koolstofloze samenleving. Het klimaatakkoord gaat lang zo ver niet. Men engageert zich enkel om de emissies ‘zo snel mogelijk’ te laten pieken om vervolgens in de tweede helft van de eeuw tot een evenwicht te komen tussen emissies en opname van emissies (sinks zoals bossen en opslag van CO2). Hiermee wordt de deur opengezet voor mogelijks gigantische achterpoortjes via vaak onbewezen en onbetrouwbare maatregelen inzake koolstofopslag en Geo-engineering.

De 1,5°C langetermijndoelstelling in het akkoord is mooi, maar het is niet meer dan een vrome wens, omdat er geen maatregelen tegenover staan. De ministers erkennen deemoedig in het akkoord dat hun gezamenlijke engagementen ruim tekort schieten om de opwarming aan te pakken. Vervolgens zijn ze niet gehaast om hier iets aan te doen. In 2018 starten ze een dialoog over de evaluatie van hun engagementen. Een echte stand van zaken wordt pas in 2023 gemaakt, en dan om de vijf jaar. Pas in 2020 worden landen verplicht op hun huiswerk opnieuw te maken, terwijl ze vandaag zelf reeds erkennen dat ze gebuisd zijn.

Zonder extra geld gaat het niet lukken

Ontwikkelingslanden hebben recht op de nodige financiële ondersteuning van de ontwikkelde landen om de omschakeling te maken naar een koolstofarme economie, om zich aan te passen aan de klimaatverandering die vooral bij hun hard toeslaat en om de schade te vergoeden die deze landen nu reeds ondervinden. Ondanks de belofte van o.a. Duits kanselier Merkel die bij de opening stelde dat “What we promised in Copenhagen we have to deliver here” komt de belofte om vanaf 2020 jaarlijks 100 miljard dollar klimaatfinanciering te voorzien NIET in het akkoord. Er wordt enkel gesteld dat de financiering ‘adequaat’ moet zijn. Voor de EU was het een belangrijke eis dat ook de (grote) ontwikkelingslanden mee bijdragen aan de klimaatfinanciering. Voor de vergoeding van de reeds opgelopen schade (loss and damage) is er gelukkig een apart mechanisme voorzien. Het is bijzonder grof dat een aantal landen zoals de VS er in geslaagd zijn om deze vergoeding te koppelen aan het laten vallen van elke aansprakelijkheid of compensatie voor de opgelopen schade.

Geen plaats voor mensenrechten of rechtvaardige transitie

Hoewel president Hollande aangaf dat COP21 een nieuwe stap zou zijn voor de mensenrechten werd elke verwijzing naar de nood om mensenrechten te respecteren bij alle klimaatacties geweerd uit het akkoord. Bij de start van de onderhandelingen zat er een goede paragraaf in het ontwerpakkoord met verwijzing naar mensenrechten, de rechten van inheemse volkeren, gendergelijkheid en een rechtvaardige transitie voor de werknemers waarbij waardig werk en kwaliteitsvolle jobs gecreëerd worden. Onder druk van vooral de Arabische landen zijn deze zinnen eruit gehaald. Zwaar protest van een zeer brede coalitie van organisaties heeft niet mogen baten. Gelukkig bevat het voorwoord van het akkoord een verwijzing naar de fundamentele rechten waaronder de rechtvaardige transitie voor werknemers. Toch geeft dit een bijzonder ongemakkelijk gevoel: hoe wil men de steun van de bevolking krijgen voor het klimaatbeleid indien niet eens de fundamentele mensenrechten gegarandeerd worden? Ook voor de werknemersbeweging wereldwijd is het een ontgoocheling dat de betrokkenheid en rol van werknemers niet expliciet erkend werd in het operationele gedeelte van het akkoord. We werden enkel gehoord, maar de belangen van werknemers zullen niet actief meegenomen en opgevolgd worden in het internationale klimaatbeleid.

Landen houden vast aan korte termijn economische belangen

Hoewel Saudi Arabië ongetwijfeld de kampioen is om het globale klimaatbeleid stokken in de wielen te steken, zijn ze zeker niet de enigen. De VS, Japan en de EU speelden het bijzonder hard op het gebied van klimaatfinaciering en met hun eis naar de grote ontwikkelingslanden om hun engagement inzake emissiereducties en financiering op te trekken. China en India deden vooral moeilijk over de langetermijndoelstelling van het akkoord, de evaluatiecyclus en de onafhankelijke verificatie van emissierapporten en acties. De EU, VS, en een tachtigtal Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse en eilandstaten sloten een “High Ambition Coalition”. Toen ook Brazilië hierbij aansloot werden China en India geïsoleerd als “bad guys”. Qua diplomatie niet slecht gespeeld van de VS en de EU! 

Een bijzonder constructieve rol daarentegen was er van landen zoals Angola, Brazilië, Egypte (voor de Afrikaanse landen), Mexico, Nigeria en Zuid Afrika. Op initiatief van Mexico werd op de voorlaatste dag van de onderhandelingen nog een moedig initiatief genomen om de mensenrechten terug in de tekst te krijgen.[1] Opmerkelijk was ook de volledige metamorfose van Canada die bijzonder constructieve standpunten innam nu er een nieuwe regering aan de macht is. Canada sloot zich bv. aan bij Argentinië, Brazilië en (in mindere mate) de VS en EU als actieve verdedigers van de Rechtvaardige Transitie. Ons land heeft rond dat thema een zeer gewaardeerde rol gespeeld in de onderhandelingen en binnen de Europese delegatie. Dit geldt trouwens voor het werk van de hele Belgische delegatie die door goede dossierkennis en gedrevenheid een belangrijke rol kon spelen .

België maakt slechte beurt

Toch maakte ons land een slechte beurt in Parijs. Maar liefst zeven Belgische ministers maakten hun opwachting in Parijs.[2] In tegenstelling tot vele ministers uit andere landen zagen we geen enkele Belgische minister een rol opnemen als facilitator om in formele en informele werkgroepen compromissen uit te werken.[3] De bedenkelijke klimaatreputatie van onze beleidsmakers werd in de verf gezet door het winnen van de “fossiel van de dag”-prijs bij de start van de conferentie. Premier Michel presteerde het om het woord te nemen in de conferentie zonder dat er een akkoord was over de verdeling van de Europese klimaatdoelstellingen in ons land. Zes jaar lang bewezen de betrokken beleidsverantwoordelijken dat communautaire en/of politieke spelletjes belangrijker waren dan ons land voor te bereiden op de transitie naar een koolstofarme samenleving. Met zo’n palmares maak je weinig indruk aan de onderhandelingstafel.

De weg vooruit

Het blijft dus bijzonder moeilijk voor de internationale politieke leiders om een afsprakenkader te maken dat effectief en efficiënt de klimaatuitdagingen aangaat. Dit betekent dat burgers, bedrijven en organisaties het voortouw moeten nemen. Ook de internationale vakbonden hebben op de klimaatconferentie getoond dat ze wereldwijd mee aan de kar trekken. Via concrete initiatieven tonen we aan dat werknemers mee kunnen zorgen voor energiebesparing en andere klimaatmaatregelen op de werkvloer. We verwachten ook van de regeringen dat ze op beleidsvlak zorgen voor een goed juridisch kader. In Parijs werden elementen van zo’n kader afgesproken, maar er ligt nog zeer veel werk op de plank om met dit akkoord het klimaat te redden.

Bert De Wel
Volgde de klimaatonderhandelingen in Parijs als stakeholder in de Belgische delegatie en als lid van de delegatie van het Internationaal Vakverbond.

[1] Ondersteund door Mexico, Canada, Chile, Costa Rica, Guatemala, Peru en de Filipijnen.

[2] Eerste minister Charles Michel en de ministers Marghem, Schauvliege, Magnette, Furlan, Di Antonio en Fremault.

[3] Een lijst met ministers facilitators voor het Comité van Parijs vind je hier: http://unfccc.int/meetings/paris_nov_2015/in-session/items/9320.php#7

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!