De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Kerstmis gaat over de heiligheid van ons schamele lief en leed

Kerstmis gaat over de heiligheid van ons schamele lief en leed

dinsdag 20 december 2016 11:52
Spread the love

De spirituele betekenis van Kerstmis is actueel. De schwung van koopjes kennen wij immers maar al te goed. Onze economische driften nemen ons meer dan in het jaar nul bij de neus. Terwijl het immens deugddoend en inspirerend is, te merken hoe afdalen tot onze schamelheid, ons vaste grond geeft. Te merken dat de Grote Arme Kracht ons werkelijk draagt. En wel beter dan ons loonbriefje of onze Lamborgini! Jezus die zijn bestaan begon als onverwachte boreling bij een simpele meid, is eeuwig als het taaiste onkruid. Sterk en vitaal als de beste Bastaard. Hij is de perfecte Notenkraker. Zijn doel is ons Hart te helpen ontbolsteren. De diepe winter is tijd voor een groot onderhoud met zijn spirit als monteur. Tenzij je rechtstreeks naar God gaat, natuurlijk. Dat doe ik ook. Ik zie God graag. (2300)

Ons verhaal begint in strenge schamelheid

Vorige week, toen verbond ik mijn grote respectsverlangen met het lijden dat ik doorstaan heb en de dingen die ik gedaan heb. Wel, er is nog iets anders dat een mens doet verlangen naar respect van onbekenden, zoals dienstmeisjes en kelners, naar beleefde vormen in de omgang. Wat mij betreft, ouderfiguren hebben geregeld extreem veel van me geëist. Moeder eiste mijn aanwezigheid op, als zij boordevol onmacht en verdriet liep. Blijf bij me. Wat denk jij ervan? Zit even naast me. Snik… En dit volop zo vanaf even voor mijn vierde verjaardag, toen zij alleenstaand werd, niet later. In de lijn daarvan heb ik daarna vaak veel van mijzelf geëist, onderweg op het pad van het bestaan. Soms gingen wij als gevolg van die discipline – en zelfdiscipline – letterlijk doorheen…

 

Het donkere dal van de Schaduw van de Dood en van de grote Verlatenheid

(Psalm 23, het Boek der Psalmen, Oude Testament, Bijbel).

 

Echter, door die strenge uren hebben we geregeld heel mooie zaken mogen realiseren. Voor onszelf, voor concrete anderen, voor het Algemeen Belang, en voor God. Toen ik dat ging zien, ging ik die beproevingen en veeleisende opdrachten waarderen. Die zware en ongenadige belasting heeft ons wel vaak gepijnigd, verveeld, besmeurd, teneer gedrukt, onze vrijheid afgenomen… maar ten langen leste zijn wij zo ook innerlijk zeer gezuiverd, zo werd stilaan duidelijk.

Hoe is dat dan zo gegaan? Wel, dat moet ongeveer volgens het wat vergeten adagium “arbeid adelt” zijn verlopen, nu al precies vijftig jaar lang. Ook al ging ons Werk zelden langs het patroon van voltijdse bezoldigde arbeid. Wel vrij duidelijk volgens de inzichten die aan bod komen in de brief aan de Hebreeën in het Tweede Testament. (Die “Wet” over de menselijke conditie is toen dus ontdekt en op perkament gezet in een cultuur die nog nauwelijks salaris arbeid kende…).

“God, de Hogere Schepper, haalt u door de vlam van het lijden zoals de goudsmid dat doet met zijn edel metaal.

Om u te zuiveren doet God je pijn.

God slaat wie hij speciaal liefheeft.”

Misschien kon die rare waarheid er bij mij wel in, omdat moeder de hele tijd tastbaar bij me bleef. Ik zag hoe zij zelf zwoegde. En toen ik daartoe verstandig genoeg was geworden, ging ik beseffen hoe veel die wondere, sterke vrouw wel opofferde om mij te kunnen voeden, kleden, boeken te kunnen kopen en naar school te zenden. Ik kan mij voorstellen dat de kinderen en vaak zijn dat intussen zelf ouders, van huidige generaties, in de ban van de koopkracht so to say, en vaak afwezig bij hun met geschenkjes overladen kinderen, dat niet zo goed kunnen verstaan noch verteren. Die gruwelijke paradox van “wij slaan en wij zalven je voor je eigen goed.”

Kortomm, wel hebben wij mogen merken dat die moederlijke strengheid en de soms bijzonder schrijnende soberheid die bij ons bleef tijdens de jeugd, dat die wel lastig maar niet dodelijk is. Dat zij integendeel tot voller leven kan leiden. Dat beiden, soberheid en strengheid ons niet altijd zomaar neerhalen, integendeel, dat zij ons onder bepaalde omstandigheden verheffen kunnen. Ten diepste verbeteren. Nobeler maken. Louteren. En precies vanuit die doorleefde kennis van de waarde van strengheid, schraalheid, schamelheid en dankzij de intussen daarbij toch ontvangen eerbied en tastbare warme liefde, durf ik wel eens verrassend hoge eisen stellen aan anderen. Durf ik niet alleen respect, maar ook eerbied vragen in de omgang. En durf ik met iedereen het gesprek aangaan. Van herder en bedelaarster tot koning en bisschop.

Oorlogsles

Neen, laten wij ons toch vooral niet vanzelfzwijgend laten inlijven bij een massa die jouwen en jij-en. Bij een kliek mensen die daardoor te kennen geven iets essentieels te willen opgeven, iets dat al de generaties voor ons heilig hebben bevonden, te willen offeren. Kijk, zelfs als consumenten en koopjesjagers zijn wij toch niet identiek, niet allemaal gelijk? Laat mij in alle nederigheid nog één persoonlijk getuigenis geven, alvorens tot katholieker dingen over te gaan. Zelf heb ik (in de jaren zestig en zeventig) nog ‘oorlogsverhalen’ beluisterd die oog- en oorgetuigen in de familiekring en vriendenkring brachten. Nooit vergeet ik, God verhoede dat, de verhalen over voedsel. Over de enige echte “honger” van de mens. Bij die getaande zielen die het woord namen, leefde welteverstaan als gevolg van die grenservaringen een heilig ontzag en respect voor… het dagelijks brood. “Geen eten wegsmijten!”… Dat hoort niet, kinderen. Wel, in volle bewuste keuze: Ik blijf daar heilig trouw aan, ik zou niet anders kunnen: Ik gooi geen enig stuk eetbare voeding weg. Niet in een heel jaar. (In Beeckmans schema’s zal dat dan wel een obsessie heten). Zelfs drie dagen na hun datum genoot ik vanmiddag na enig vissen van de mooie, wonderlijk groene, frisjes zure Rucola. De lichtjes rotte blaadjes heb ik op de rand van de plank gelegd en later bij de compost gedaan. Na de avondwandeling langs de vuurkorven in het park vond ik op deze vierde adventszondag twee bananen op de stoep. De gele schil was al voor meer dan vijftig procent zwart. Dat arme duo kon ik niet laten liggen. Ze werden thuis omgetoverd tot heerlijk nostalgisch broodbeleg door ze te pletten en met zoete fruitspijs te vermengen.

Die confituur kwam uit een potje van de supermarkt. “Weggooien is zonde!” zo staat het terecht op de 35%-afslag tiketjes bij Albert Heijn. Wat heb ik een respect voor die ondernemer, de man die dat imperium stichtte. Zulke adequate, rijke taal die de producten siert; zulke goede smaken in aanbieding; zulke blije en met elkaar sprekende medewerkers! Zoals die man kijkt op dat reuzegrote portret bij de ingang… Toegewijde, toegewijde, toegewijde… bedrijvige, vakkundige, visionaire Kruidenier. Man met snor en bril en driedelig vest, vest, vest! Ik groet u. Ja, een man om ‘u’ tegen te zeggen. Dit keer alvast alle respect voor de lichtjes beschuldigende Calvinistische visie, zoals die klinkt op die de rode cirkeltjes!

Kerststal, kerstkapel, kersthutje, kerstboom, kerstappel

Ja, er wordt ons binnenkort een koning geboren.

De sterren flonkeren veelbelovend boven de inktzwarte dennenbomen in de kille lucht in de avonden. Sneeuw of geen sneeuw, Wonder hangt nu in de hemel en over de aarde.

Kerstmis is het feest van de natuurlijke moeder met haar wondere baby

 

Hoogbegaafd kind. Heilige jonge man. Boodschapper van de Seigneur le plus haut. Man vol kennis, woordenschat en liefde. Trouw tot het einde aan dat mooiste van idealen. Daarom ook soms genoemd enige Zoon van de Onnoembare, de Naam. Barstensvol talent én vol tegenstrijdige facetten. Vol viriel retorisch talent, intelligent doorzicht én vrouwelijke empathie voor de armsten. Soms blijkbaar grootsprakerig en dan wel weer nederig als de schildpad zelf. Zoon van de vrouw die in alle onschuld enthousiast sensueel speelde, en onverwacht diep geraakt werd door een mooie voorbijgaande goede ziel. Gevoed werd zij door de Geest waarvan de heilige teksten van haar volk schreven:

“Hij is als de Wind, je hoort hem wel, maar je ziet hem niet, Hij waait en gaat waar Hij wil”  (evangelie volgens Johannes, 3, 8)

Geest die haar gaf… een kind.

En de maagd nam de opdracht au serieux. “Ik gooi mijn leven om, ‘t is goed. Als dat is wat U van mijn vraag, Grote Groene God!” zo bad zij luidop. Zij luisterde naar de stem van haar geweten, van het moederdier in haar hart.  – “Ik vind wel een alleenstaande brave oude man om ons bij te staan. Foert die te verwachten schande potverdorie!” dacht zij er in stilte bij.

En zoals de grote Elia, toen hij geprofeteerd en gemoord had en terecht voor zijn leven vreesde, op de vlucht sloeg naar de rand van de woestijn, en wonder boven wonder al gauw een alleenstaande moeder vond om voor hem te koken… zo vond Maria van Anna al gauw een voedstervader voor haar kind. Een kerel die haar eer wilde redden voor de (schijnbaar) fatsoenlijke ogen van de gegoede dorpelingen…

Dit zijn moeilijke waarheden, grote Paradoxen, beste, die vaak onbenoemd zijn gebleven. Diepe waarheden zijn vaak lastig. Het gaat om gênante geheimen die intussen al iets minder verbloemd gesproken worden in de adventsmissen van vandaag, dan toen het ons overkwam. Het gaat om Waarheden met eerbiedige hoofdletter geschreven, bijna altijd veel te groot voor de regelmatig en gehoorzaam malende burgerlijke gedachtenmolen. Toen en nu. De religieuze mensen en hun kaste staan bijna overal op aard niet al te zeer los van de gefortuneerde leden van het dorp en de stad… Niets nieuws onder de zon. – De mysticus is de uitzondering, hij is per definitie niet orthodox. Hij kent God. En blijft bij de wereld weg.

Onze geïncarneerde grote idealen, ze mogen liefst niet al te dichtbij komen; wij willen best worden uitgedaagd, maar ook weer niet te veel. Onze helden van nu, zij moeten rijk zijn. In centen en bling bling. Mammon is sterk, in onze generatie. Ook al zeggen en schrijven wij, de geleerden en opiniemakers zo graag: “De Mammon, de Geldgod? Hij bestaat niet! God bestaat niet! Dat soort religieuze taal is onredelijk denken. Dat is traditionele mythologische schrift. Wat telt, is wat wij kunnen zien. En daar spreekt de Wetenschap duizend keer beter over. Amen, gasten?” Dat geleerde mensen die onzin blijven braken, het stoort me, maar het was te voorzien. Geleerdheid kent altijd zijn grenzen. Het essentiële kan een mens maar zien met zijn hart en zijn geest, niet met zijn ogen.

Jeshoea, soft als wollewol en hard als Widiastaal

De spirit van Jezus van Galilea doorbreekt dat alles. Tot op vandaag. Ook nadat de man niet blijkt te zijn gereïncarneerd in het wondere jaar 2000…

De man die de kiem is geweest van onze grote Europese,

Vlaamse religie blijft een formidabele Notenkraker.

Een notenkraker voor de bolsters die telkens weer

op sluipende manier onze harten

inpakken.

En dat gezegende werk geschiedt ieder die gezegend genoeg is en nederig genoeg

om een werkelijk gevoelig oor te ontwikkelen.

Om zich een oog te vormen

dat leert kijken met

het gloedvolle hart.

Halleluja! Een redder is ons geboren!

“God, we hebben U lief!”

 

Wij hebben u lief, zoals een baby zijn warme mama en papa

lief heeft die hem teder en stevig beet nemen.

(Zoals het sinds deze zomer 2016 weer in zwang is:

weg die idiote Maxy Cosy!

Huidcontact is heerlijk!)

“Heer,

Leer ons onszelf liefhebben.

En ook onze medemens,

onze medeschepselen en

ons voedsel.

Liefhebben

met heilige intensiteit.

Onder de flikkerende groene kerstboom

wordt het immers nu

weer wat klaarder:

U zegt in feite

keer op keer,

met Kerstmis als met Pasen

evenzeer:

“Wat ik van U vraag

is liefde die gloeit,

maar wel eerbiedig

en zorgzaam

blijft”

Liefde die gloeit van eerbiedige intensiteit…

En die medelijdend zorg opneemt voor de kleine mens

op ons pad en langs onze hut.

Dat is zoals het ooit begon.

Bij het jonge meisje Maria en haar man.

In volle schamelheid tussen het stro.

– Ja, tussen de os en de ezel.

Dat detail had Sint Franciscus goed gezien

en heeft hij heel terecht toegevoegd!..

Dit is daarvan toch ook juist de betekenis :

Mens en dier zijn elkaars nederige gelijken,

wat de Tederheid betreft.

… Wat de nood aan warmte betreft in de winter van het zijn.

… Wat de dwingende kracht van de sensuele aantrekking

… én wat de (on)genadige kairos van

de Vruchtbaarheid betreft!

Geen vrouwtje dat er helemaal aan ontsnapt.

De hele onzalige hang naar rijkdom

en comfort ten spijt.

De grote les van Kerstmis

blijft onverminderd

in tijden waarin

de schamelheid

lijkt te kunnen worden verdreven

met halfgoden als

“economische activiteit”,

“vooruitgang” en

“winst”:

“Alleen als wij kunnen afdalen tot onze schamelheid

vinden wij in ‘t leven

vaste voet aan de grond.”

De diepe wintertijd is gepast milieu

om eens onder te duiken

in een hutje in de stille bossen.

Om eens lang naar het vlammenspel van de houtblokken

te kijken, zonder gesofisticeerde verwarming.

Om het eerste uur van de vakantiedag die verwarming

gewoon uit te laten.

Om een inspanning te doen

de waarde te zien van het gescheiden leven alleen,

of van het toevallige, ongekozen celibaat.

Om dubbel te genieten van ‘n feestelijk maal

na een inspanning als een tijdje sober eten.

Om aan de armen te geven, via de bank

of beter nog, face to face.

De diepe zwarte wintertijd is gepaste baan

om het onszelf eens wat creatief lastig te maken.

Om doelbewust wat in onze schamelheid te belanden.

En dan tot onze verwondering te ontdekken

dat de val niet blijft duren,

dat er een heuse bodem zit

aan ons bestaan.

Ja, je ontdekt dat God,

die kale arme Kracht,

je draagt

 

 

Hooggestemde boodschappen, dat is waar.

Nu ben ik zelf in the end of the day niet perfect.

Zoals elke zichzelf respecterende burger wens ik

bijvoorbeeld persoonlijk het moment uit te kiezen,

én de partner met wie ik in heilige nederigheid

omga en diep naar de aarde en naar God ga.

Dat doe ik niet overal met de eerste de beste “jou”.

Laat ons de “u” dus maar weer in de mond nemen.

“Vrede aan u

en aan alle mensen

van goede wil

en

van kwade wil!”

Stefaan Hublou Solfrian Vojvoditz

Keizersberg, Vierde Adventszondag, Leuven.

 

take down
the paywall
steun ons nu!