Global Justice Now/Creative Commons)
Opinie - Kathleen Van Brempt

Kathleen Van Brempt (SP.A): ‘Wantrouwen tegen TTIP leidt tot uitstel stemming’

Kathleen Van Brempt (SP.A) en Bart Staes (Groen) zijn Belgische Europarlementlsleden. Zij hebben beiden een eigen mening over wat er precies is gebeurd op de plenaire vergadering van 10 juni en waarom de resolutie over het TTIP werd uitgesteld. Dit is de opinie van Kathleen Van Brempt.

donderdag 11 juni 2015 20:08
Spread the love

Zelden
vlogen de verwijten zo heftig over en weer in het Europarlement
als bij de stemming om… een stemming uit te stellen. Het onderwerp,
de lopende onderhandelingen over een handelsverdrag met de Verenigde
Staten, ligt dan ook bijzonder gevoelig.

Over
die onderhandelingen heeft het Europarlement eigenlijk niets te
vertellen. Het is de Europese Commissie die van de lidstaten het
mandaat heeft gekregen om dat complexe verdrag uit te werken. Maar
omdat het parlement het eindresultaat moet goed- of afkeuren, is het
meer dan nuttig dat de Commissie weet waar de gevoeligheden liggen.
In de resolutie die op 10 juni moest gestemd worden, bakent het
Europarlement als het ware het speelterrein voor de Europese
Commissie af: ‘Tot daar mag je gaan, maar niet verder’.

Een
ruime meerderheid van het Europarlement is overigens niet gekant
tegen een handelsverdrag met de Verenigde Staten. In 2013 gaf 78
procent van de parlementsleden de Commissie het mandaat om de
onderhandelingen te starten. Tegenstanders bevonden zich voornamelijk
aan de uiterst linkse en uiterst rechte kant van het politieke
spectrum.

Daarmee
weerspiegelt het Europarlement wel degelijk de publieke opinie
in Europa. De eurobarometer van 2014 toont aan dat een ruime
meerderheid van de Europeanen voorstander is van een handelsverdrag
met de VS. Dat is vooral het geval in voormalige Oostbloklanden, maar
zelfs in België schaart 66 procent van de bevolking zich achter zo’n
handelsverdrag.

De
comfortabele meerderheid in het Europarlement die een
handelsverdrag kansen wil geven, denkt uiteraard niet helemaal
hetzelfde over wat zo’n verdrag precies moet inhouden. Dat er nogal
wat onenigheid bestaat, mag blijken uit de negenhonderd amendementen die in
het verschillende commissies van het Europarlement ingediend
werden. Ook nu, voor de stemming die op 10 juni had moeten
plaatsvinden, waren er opnieuw meer dan tweehonderd amendementen ingediend.

Het Trans-Atlantic
Trade and Investment Partnership (TTIP) is inmiddels vrij
controversieel geworden. Dat heeft alles te maken met de invulling
van dat verdrag en met de reacties van zowel pro- als
contra-lobbygroepen buiten het parlement. De weinig transparante, om
niet te zeggen geheimzinnige onderhandelingen hebben het vertrouwen
in de Commissie bovendien geen deugd gedaan.

Zowel
binnen het brede middenveld als bij sommige politieke groepen in het
parlement –  waaronder mijn eigen fractie – groeide de vrees dat er
achterkamerdeals werden gesloten die misschien in het voordeel van
het bedrijfsleven zijn, maar helemaal niet in dat van de Europese
bevolking.

Dat
de stemming van 10 juni uitgesteld werd, heeft veel, zo niet alles te
maken met dat groeiende wantrouwen. De sociaaldemocratische fractie
mist inderdaad het blinde geloof in de deugden van het handelsverdrag
dat bijvoorbeeld de Europese christendemocraten wel delen.

In
de compromistekst die op 28 mei in de commissie internationale handel
samen met de christendemocraten werd gestemd, waren wij er in
geslaagd een aantal belangrijke grenzen te trekken, zoals de
ratificatie van de standaarden van de International Labour
Organisation (ILO), het uitsluiten van publieke diensten zoals
onderwijs, gezondheidszorg en sociale diensten uit het
handelsverdrag, het behoud van de Europese verworvenheden inzake
databescherming en privacy, de verdediging van de Europese
standaarden inzake milieu, GMO’s en arbeidsbescherming.

Dat
waren de verdiensten van mijn sociaaldemocratische collega’s die
het compromis onderhandeld hebben. We wilden de Commissie duidelijk
maken dat een handelsverdrag geen verlaging van de Europese normen en
standaarden kan inhouden.

Het
struikelblok bleef de afhandeling van conflicten tussen investeerders
en landen via private arbitragehoven, het zogeheten Investor-State
Dispute Settelement (ISDS). Hoewel de compromistekst stelde dat
conflicten in de toekomst door een professionele rechtbank moeten
behandeld worden, met publiek aangestelde rechters in open zittingen
én met een beroepsprocedure, werd de tekst toch heel anders
geïnterpreteerd door de sociaaldemocraten dan door de
christendemocraten.

Voor
ons was het duidelijk dat zo’n nieuw, professioneel tribunaal
betekende dat ISDS uitgesloten was. De christendemocraten
argumenteerden  – omdat een verwerping van ISDS niet meer letterlijk
in de tekst stond – dat private tribunalen nog wel degelijk mogelijk
waren.

Die
verschillende interpretatie was het korte lontje dat de boel deed
ontploffen. Mijn fractie diende immers voor de plenaire stemming een
amendement in dat duidelijk moest maken dat het parlement geen ISDS
wil.

Omdat
de christendemocraten vreesden dat dit amendement een meerderheid
zou halen, dreigden ze ermee tegen de resolutie te stemmen. Dat zou
betekenen dat het parlement aan de Commissie géén
onderhandelingsgrenzen oplegt, zodat ze – in theorie althans – helemaal haar gang kan gaan. En dat wil niemand. Het gevolg was een
totale patstelling.

De
lijdensweg van het handelsverdrag

Nu
de stemming is uitgesteld en het hele dossier terug gestuurd wordt
naar de commissie internationale handel, wordt de lijdensweg van het
handelsverdrag verlengd. Het is bovendien nog lang niet duidelijk tot
welk compromis de onderhandelaars zullen komen.

De
eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat dat zelfs binnen mijn fractie
niet eenduidig is. Het standpunt van de fractie is dat wel: Wij zijn
voor een progressief handelsverdrag zonder ISDS. Punt. Maar er zijn
wel degelijk sociaaldemocraten die bereid zijn een ISDS te slikken
en af te wijken van het standpunt van de fractie.

Aan
de extreem-linkse en groene kant van het spectrum wordt hen
populistisch verweten dat ze hun ziel hebben verkocht aan de
multinationals.

De
realiteit is echter helemaal anders. Sociaaldemocraten die ISDS in
haar huidige vorm willen slikken, zijn vooral te vinden in voormalige
Oostbloklanden. Die landen hebben bij hun onafhankelijkheid
holderdebolder handelsverdragen afgesloten waarin ook ISDS-procedures
afgesproken zijn. Die ISDS-afspraken zijn véél negatiever dan de
huidige ISDS-voorstellen. In die lidstaten vreest men dat ze bij het
afspringen van een handelsverdrag opgezadeld blijven met erg
negatieve ISDS-procedures.

De
meeste ISDS-procedures werden overigens aangespannen tegen deze
voormalige communistische landen. Opvallend is zelfs dat de
investeerders die de Oost-Europese lidstaten voor private tribunalen
sleepten afkomstig waren uit… de EU.

EU-investeerders gebruiken ISDS overigens het meest. In 2014 werden
wereldwijd 64 procent van alle ISDS-zaken aangespannen door
investeerders uit de EU, vooral investeerders uit het westen van de
Unie (Nederland, VK, Duitsland, Frankrijk, Spanje en Italië). Nog
opmerkelijker is dat het merendeel van die zaken was gericht tégen
EU-lidstaten, vooral uit het oosten van de EU. Dat verklaart waarom
in Oost-Europa sociaaldemocraten heel anders aankijken tegen
ISDS-procedures en waarom ze minder wakker liggen van eventuele
claims van Amerikaanse bedrijven. Dat strookt immers niet met hun
ervaringen.

Diezelfde
cijfers verklaren ook waarom de christendemocraten zo graag ISDS
blijven verdedigen. Het zijn immers Europese investeerders die er het
meeste gebruik van maken en het zijn dezelfde investeerders die in de
christendemocraten hun grote verdedigers vinden.

Het
is belangrijk de nuances en gevoeligheden te kennen om precies te
kunnen inschatten waarom TTIP en ISDS zo controversieel zijn en
waarom de discussies binnen de Europese sociaaldemocratie zo complex
zijn. Ik ben vooral blij dat wij de discussie voeren. Dat lijkt bij
andere fracties veel minder het geval te zijn. Daar slikken ze
ongenuanceerd of spuwen ze al even ongenuanceerd uit.

De
discussies binnen mijn fractie maken alvast aan de rest van het
parlement én aan de Commissie duidelijk dat een ISDS-procedure
uiterst controversieel is. Mijn fractie wil niet dat private
arbitragehoven, vaak voorgezeten door zakenadvocaten die in andere
dossiers de belangen van investeerders behartigen, deel uitmaken van
het handelsverdrag met de VS. Deze onderhandelingen zijn het
uitgelezen moment om die procedure rechtvaardiger te maken door
conflicten te laten beslechten door een professioneel, onafhankelijk
internationaal tribunaal.

Samen
met het behoud van de Europese normen en standaarden en het weren van
bedrijfsinvloeden in de zogenaamde ‘regulerende samenwerking’,
waarin afspraken gemaakt worden over regelgeving, moet dat deel
uitmaken van de grenzen waarbinnen de Commissie moet onderhandelen.
Alleen zo zullen we tot een handelsverdrag kunnen komen dat niet
enkel gunstig is voor onze economie en jobs kan creëren, maar vooral
voor de Europese burgers, hun rechten verworvenheden en de hoge
normen die we in Europa koesteren.

Kathleen Van Brempt (SP.A) is Europarlementslid en lid van de fractie van De Europese Sociaal-Democraten (S&D) in het Europees Parlement. Zij is vice-voorzitter van de S&D-fractie

Dit is een overname van de opinie die op 11 juni verscheen op MO.be.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!