Het gaat om een dame, een goeie vriendin van mij, ze leeft ondertussen niet meer, ze heette Gisele Deweert, ze woonde in Wijgmaal in een klein, oud huisje. Het pand was zeker niet in goede staat, maar het was zeker geen krot. Ze was wat ouder, had geen goed contact meer met haar familie, ze was vereenzaamd, maar kwam af en toe naar activiteiten hier in het café en eerder bij Externet etcetera.
Ze was overigens een excellente kokkin, sommigen van u hebben dat nog geweten. In de coronaperiode is ze een beetje vereenzaamd, ze is wat op de sukkel geraakt en had een accidentje thuis. Daar is iets in brand gevlogen. De brandweer is daar naartoe gekomen, hebben haar naar het ziekenhuis gevoerd en ze vonden dan in dat huisje een aantal van die oude gasbidonnetjes waarmee ze kookte en dingen warm maakte.
Dat was allemaal niet conform – het was echter zoals gezegd geen krot, daar lekte niets. Ze hebben dat huisje verzegeld en hebben die vrouw uit haar huis laten zetten op heel korte tijd. Er werd gezegd: ge moet maar naar een zorgcentrum gaan. Het was toen coronacrisis en niet evident. Ze heeft dat een aantal weken gedaan en nadien daar weggelopen en ik kan haar geen ongelijk geven.
Ze is dan 1,5 jaar op de dool geraakt. We hebben met een aantal mensen – er zitten er hier zeker een stuk of vijf aanwezig – ons actief met haar bezighouden. Ik heb haar aan een van de beste jonge advocaten in België geholpen. Die werkte gratis voor haar en heeft het gemeentebestuur tot twee, drie keer toe aangeschreven met de vraag om tussen te komen.
We hebben tevergeefs geprobeerd via Wonen en Werken de nodige herstellingswerken in dat huis te laten uitvoeren zodat ze terug naar huis kon. Ze kon niet naar haar huis, had geen sleutel van haar huis, is dus wederrechtelijk beloofd van grondwettelijk recht op toegang tot haar eigendom.
Ze kon zelfs niet haar eigen post gaan ophalen. Het heeft een jaar geduurd voor ze een sleutel kreeg om tenminste haar post op te halen in haar eigen huis. Ze heeft een tijd gehokt in de garage in haar tuin. In haar huis was elektriciteit, in haar garage waren echter geen voorzieningen. Deze vrouw is helemaal op de dool geraakt.
Er zijn een aantal mensen hier, onder meer van de Bereklauw, die haar hebben opgevangen. Ze was helemaal de moed kwijtgeraakt. Op een bepaald ogenblik – onze advocaat had nog gezegd dat die bereid was naar de rechtbank te stappen, we hebben de kans echter niet meer gehad – is ze naar het ziekenhuis gegaan en twee dagen later was ze overleden.
We zijn met een aantal vriendinnen naar het ziekenhuis gegaan om haar te bezoeken. We wisten niet in welke toestand ze was, we kwamen binnen en de verpleegster zei: een uur geleden is ze overleden.
Een paar maanden voor haar dood heeft de stad haar uit het bevolkingsregister laten schrappen omdat ze niet meer in haar woning verbleef, de woning waar ze haar zelf de toegang hadden ontzegd. Onze advocaat heeft de gemeente daarover aangeschreven, nooit hebben we een fatsoenlijk antwoord gekregen.
Ik zeg dat op dat punt het beleid – het spijt me zeer – dodelijk is gebleken voor die vrouw. Dat had nooit gemogen, dat had nooit gemoeten, dat is een pijnlijke wonde in ons hart, het is een schandaal.
Ik zou graag willen dat je me uitlegt hoe dit vanuit beleidsmatigheid überhaupt mogelijk is geweest, want het is een feit: al wat ik hier zeg kan gestaafd worden met documenten. Ten tweede wat u gaat doen om dit soort kafkaiaanse gruwel te vermijden?
Karin Verelst