Op 12 november vormden betogers een menselijke keten voor het Bulgaarse parlement (foto: Theo Poumpalov).
Nieuws, Europa, Politiek, Bulgarije, Plamen Oresharski, Delyan Peevski, Boyko Borisov, GERB, Bulgaarse Socialistische Partij, Ataka, Ranobudnite Studenti, Ivaylo Dinev -

Kan de Bulgaarse studentenbeweging de politieke impasse doorbreken?

Sinds oktober bezetten en blokkeren Bulgaarse studenten collegezalen van universiteiten. Ze eisen het aftreden van de regering. Herleeft de geest van ’68 in Bulgarije?

vrijdag 22 november 2013 15:13
Spread the love

De studentenprotesten waren het vervolg op meer dan vier maanden van doorlopende betogingen tegen de regering, die waren aangewakkerd door het cynisme van de Bulgaarse politieke klasse en haar ogenschijnlijke goedkeuren van wijdverbreide corruptie.

De huidige regering doet bij voorkeur alsof de protestbeweging simpelweg niet bestaat. Hierdoor is er impasse ontstaan tussen aan de ene kant de regering en haar aanhangers en aan de andere kant de duizenden betogers die niet alleen het aftreden van de regering eisen, maar ook de terugkeer van morele principes en aansprakelijkheid bij de politieke elite.

In de loop van de moderne geschiedenis leverden studentenprotesten vaak een bijdrage aan politieke veranderingen. Het ontstaan van de studentenbezettingen in Bulgarije zou er weer eens op kunnen wijzen dat studenten in staat zijn de politieke en historische ontwikkeling van naties en staten te beïnvloeden.

De context achter de studentenprotesten

De betogingen die afgelopen zomer in Bulgarije plaatsvonden vormden de tweede golf van antiregeringsprotesten in een jaar tijd. Eerder dit jaar, in februari, gingen tienduizenden betogers de straat op uit woede om de stijging van de energieprijzen in combinatie met blijvende armoede, werkloosheid en corruptie.

Het tragische dieptepunt van deze protesten werd gevormd door zeven wanhoopsdaden van zelfopoffering. Onder publieke druk besloot de centrumrechtse regering van voormalig premier Boyko Borisov op te stappen, wat leidde tot vervroegde verkiezingen.

De uitkomst van deze verkiezing vormde echter een ingewikkelde puzzel, aangezien de partij van Borisov, de centrumrechtse Burgers voor de Europese Ontwikkeling van Bulgarije (GERB), en de postcommunistische  Bulgaarse Socialistische Partij een vrijwel gelijke hoeveelheid stemmen wonnen. Hierdoor verdween het vooruitzicht van een solide coalitie.

Om GERB uit te sluiten van de macht werd er vervolgens een minderheidsregering gevormd door de socialisten en een etnisch Turkse partij. Dit gebeurde met de stilzwijgende maar noodzakelijke steun van de extreemrechtse en xenofobe partij Ataka, aangezien dit de enige andere partij was die zetels wist te verwerven in het parlement. Het was een ongewone alliantie die weinig vooruitzichten bood op verbeteringen ten opzichte van de vorige regering.  

Hoewel het politieke establishment van Bulgarije al was beschadigd door vriendjespolitiek en schimmige banden met criminele milieus, besloot de nieuwe regering vrijwel direct Delyan Peevski, een beruchte mediamagnaat, aan te stellen als hoofd van de nationale veiligheidsdienst. Meteen daarop gingen duizenden Bulgaren in Sofia, aangespoord via sociale media, de straat op om te protesteren tegen deze aanstelling.

De aanstelling werd spoedig ingetrokken, maar de protesten gingen door aangezien de betogers eveneens het opstappen van de regering eisten. Bovendien voerden de betogers niet simpelweg actie tegen de volksvertegenwoordigers. Zoals de Bulgaarse politiek analist Ivan Krastev afgelopen zomer bepleitte, waren de protesten niet alleen gericht tegen de huidige regering maar tegen “iedere regering die het volk als nutteloze meubelstukken behandelt”.

Bovendien leek er geen einde te komen aan de wijdverbreide corruptie binnen de politieke elite. Ten tijde van het schrijven van dit artikel (begin november 2013, red.) was parlementslid Hristo Biserov net opgestapt na verdenkingen van de vervalsing van documenten, belastingfraude en witwaspraktijken.

Volgens de Bulgaarse cultuurdeskundige Aleksander Kiossev, die zelf niet heeft deelgenomen aan de protesten, is het algemene gevoel van afgunst jegens alle politieke partijen het logische gevolg van het feit dat het geduld met het politieke establishment op is. Niet alleen vanwege de huidige regering, maar ook vanwege de voorgaande regeringen.

Verrassend genoeg zijn de protesten – een gewelddadig incident in juli, waarbij betogers parlementariërs trachtten tegen te houden , daargelaten – te karakteriseren als een kleurrijk, carnavalesk en geweldloos fenomeen waarbij duizenden mensen ‘O-STAV-KA’ (aftreden) scanderen voor de deur van de ministerraad en het parlement.

De regering van Plamen Oresharski koos er echter voor de storm te trotseren. In plaats van op te stappen, besloten de leden van het kabinet en de partijleiders ofwel de betogers te negeren ofwel betaalde tegenbetogers uit het platteland in te schakelen in de hoop dat de zomervakantie de vastberadenheid van de betogers afzwakken. Deze strategie leek zowaar succesvol te zijn, aangezien de hoeveelheid betogers in Sofia geleidelijk begon af te nemen.

Studenten nemen het initiatief

De zaken veranderden echter op 23 oktober, toen studenten van de St Kliment Ohridski Universiteit een sit-in begonnen in de grootste collegezaal, auditorium 272. Op die dag was er een lezing ingeroosterd van Dimitar Tokushev, een hoogleraar in de rechten en tevens de voorzitter van het Constitutionele Hof van Bulgarije.

Een paar dagen eerder besloot het Hof de beruchte Peevski opnieuw aan te stellen als parlementslid, nadat zijn aanstelling als hoofd van de veiligheidsdienst was ingetrokken. Deze beslissing leidde tot woede en verontwaardiging, wat gesymboliseerd werd door een anoniem aanbod van het Hof op eBay waarbij het instituut werd omschreven als “vooral nuttig voor maffialeden, kopstukken en corrupte parlementsleden”.

Het mocht dus geen verrassing voor Tokushev zijn dat hij ondervraagd zou worden door zijn studenten. Hij besloot na een lading vragen over de uitspraak van het Hof echter het auditorium te ontvluchten.

Als reactie hierop organiseerden de studenten een sit-in, aangezien zij van mening waren dat zij het recht hadden op antwoorden. Het nieuws over de sit-in verspreidde zich, waarna de studenten besloten voor onbepaalde tijd een bezetting van het hoofdgebouw uit te roepen.

De studenten wisten snel afspraken te maken over basale gedragsregels en stelden het aftreden van de regering-Oresharski als hun doel. Een dag na Tokushevs vlucht uit het auditorium was er een beweging ontstaan die op de sociale media bekend zou worden als #Occupy272 en #OccupySU.

Sindsdien heeft de studentenbezetting zich verspreid naar andere universiteiten in Sofia en volgden andere onderwijsinstellingen van de kust van de Zwarte Zee tot de oevers van de Donau het voorbeeld van de hoofdstad. Ten tijde van het schrijven van dit artikel waren 15 instellingen voor hoger onderwijs betrokken bij de bezettingen.

Uit de bezetting van auditorium 272 is een nationale studentenbeweging ontstaan onder de naam Ranobudnite Studenti (Vroeg Opstaande Studenten), die een tegenwicht wil bieden aan het cynisme van de politieke elite. Het zwaartepunt van de beweging ligt nog altijd in het hoofdgebouw van de Universiteit van Sofia, waar studentenleiders als Ivaylo Dinev de activiteiten van de bredere beweging coördineren.  

De studenten kunnen binnen de Universiteit van Sofia op brede steun rekenen. Zo stelt Gergana Dineva, assistent-hoogleraar in de Middeleeuwse Filosofie, dat men “probeert de studenten op verschillende manieren te ondersteunen, van het organiseren van debatten tot het schrijven van open brieven, kritische artikelen en officiële verklaringen.”

Dineva wijst erop dat het niet alleen in de Universiteit van Sofia het geval is dat de staf solidair is met de studenten. “Op 28 oktober brachten wij een steunverklaring uit waarin wij aangaven achter de eisen van de studenten te staan: het aftreden van de regering-Oresharski, de onmiddellijke ontbinding van het parlement en het uitroepen van vervroegde verkiezingen. Deze verklaring is inmiddels ondertekend door meer dan 600 Bulgaarse hoogleraren.”

Officieel neemt het hoogste orgaan van de universiteit, de Academische Raad, een meer gereserveerd standpunt in. Haar verklaring van 28 oktober luidde: “De Academische Raad begrijpt en steunt de motieven van de studenten die het Rectoraat hebben bezet als zijnde een reactie op het gebrek aan moraliteit in de politiek, de afwezigheid van zorgen om de toekomst van de jeugd in dit land en het gebrek aan respect voor hun positie. We zijn ervan overtuigd dat de jongeren niet alleen gelijk hebben maar ook aangemoedigd moeten worden om hun opinie te uiten.”

De Raad steunt de bezetting an sich echter niet: “We roepen de organisatie en participanten op om te zoeken naar andere vormen van protest die de universiteit niet verhinderen in haar missie.”

Ondanks deze oproep heeft de Raad echter niet aangedrongen tot het stopzetten van de bezetting, noch concrete stappen hiertoe ondernomen.

De studenten geven een nieuwe dynamiek aan de protesten

Met hun protesten hebben de studenten zich niet alleen aangesloten bij de bredere protestbeweging: ze hebben deze beweging ook een meer permanente dimensie gegeven, door hun leuzen uit de ramen van de universiteiten te hangen zodat alle passanten deze kunnen zien.

De betogers op straat erkenden snel het belang van de studentenbezetting: ze maakten een bijeenkomst voor het Rectoraat een onderdeel van hun dagelijkse protestroutine. Aan de andere kant sloten bezetters zich aan bij de protesten op straat.

De studenten hebben ook flashmob-achtige acties opgezet buiten de terreinen van de universiteit, zoals het tijdelijk blokkeren van het verkeer op nabije kruispunten.

Studenten van de Nationale Academie voor Theater- en Filmkunsten hebben op regelmatige basis theatrale straatoptredens gegeven.

Maar een van de meest inventieve acties vond een paar dagen voor de start van de bezetting plaats, toen een kleine groep studenten het parlement binnentrad en een spandoek met de tekst “Schamen jullie je niet voor jezelf?” uitrolde voor de ogen van de parlementariërs en de camera’s van de nationale televisie.

Hoewel het spandoek snel verwijderd werd, werden de studenten niet gearresteerd maar uitgenodigd voor een gesprek met de voorzitter van het parlement, Mihail Mikov. De helderheid en openhartigheid van Mikov liet een blijvende indruk achter toen hij verklaarde dat hij niet gaf om de mening van het volk: zowel van de betogers, de mensen die zwijgen als van de mensen die hem verkozen hadden.

Hoewel Mikov gecomplimenteerd kan worden voor zijn eerlijkheid, zijn dergelijke uitingen van cynisme vanuit de politieke klasse een manifestatie van hetgene waar de studenten tegen strijden. De studenten die het spandoek hadden uitgerold waren niet voor niets degenen die vervolgens de bezetting startten.

Gedurende ruim vier maanden konden de protesten op straat de regering niet in beweging brengen, maar de studentenbezettingen kunnen voor verandering zorgen. De studentenprotesten hebben de potentie om de impasse tussen de protestbeweging en de compromisloze regering te doorbreken.

Ondanks het gesloten karakter van de bezetting, ligt het hoofdgebouw van de universiteit aan de straat waar de dagelijkse demonstraties plaatsvinden. De bezetting heeft een nieuwe prikkel gevormd voor de mobilisatie, waarbij de leiders van de bezetting de boegbeelden van het protest zijn geworden. De acties van de studenten weergalmen buiten de academische milieus: zo maken sommige oudere bewoners van Sofia maaltijden klaar voor de bezetters. 

Vriendschapsnetwerken zijn cruciaal voor de beweging

Naast het doen heropleven van het protest, hebben de studenten de protestbeweging van een potentiële organisatorische structuur voorzien. De mate van organisatie van de bezetters gaat vele malen verder dan Twitter en Facebook.

De studenten kiezen vrijwillige toezichthouders in bezette gebouwen, hebben het gebruik van alcohol verboden en houden de gebouwen zo net mogelijk. En dat hadden de carnavaleske protesten van afgelopen zomer juist nodig: gecoördineerde actie.

Terwijl sociale media wel degelijk sinds juli betogers bij elkaar hebben gebracht, zijn de studentenacties gebaseerd op meer solide relaties tussen de participanten.

Zoals een van de bezetters, Manol Glishev, stelt: “Sociale media kunnen nuttig zijn, maar er wordt ook veel gespamd. Vriendschappen spelen een belangrijkere rol binnen de bezetting.”

Bovendien maken de bezetters hun beslissingen als een groep: sociale media spelen geen rol in het besluitvormingsproces. “Als het om strategische beslissingen gaat, beslist de algemene vergadering van bezetters op democratische wijze. Zo werden de bewakingsdiensten en de veiligheidsregels snel ingevoerd.”

De collectieve ervaring van het bezetten en organiseren creëert ook banden tussen activisten die sterker en persoonlijker zijn dan de banden die ontstaan door online interactie of de passieve deelname aan protestmarsen. 

Het belang van vriendschapsnetwerken binnen sociale bewegingen is bijvoorbeeld gedemonstreerd door het studentenactivisme van de jaren zestig. Sociale media kunnen het bewustzijn over kwesties vergroten, maar meer risicovolle vormen van activisme vragen om meer dan de mogelijkheid om snel informatie te verspreiden.

Deze behoeven toewijding en gedeelde ervaringen, die de basis vormen voor solidariteit en vertrouwen.

Bovendien speelt er het probleem dat georganiseerde protestacties soms vragen om een zekere mate van geheimhouding, die tegenstrijdig is met het open karakter van sociale media. De bezetting van de Universiteit van Sofia is gestart door een kleine groep studenten die eerder protestacties had opgezet en bijzonder goed voorbereid naar de lezing van Tokushev kwam.

Zoals de studentenleider Ivaylo Dinev stelt: “Om door de straten te marcheren vraagt niet om moed: er zit niet veel passie of gekte in deze daad. Een bezetting is iets anders. Het test onze mentale en fysieke krachten.”

“Een bezetting gaat om het creëren van een staat binnen een staat. Om een bezetting te starten heeft men gekte nodig. Om deze voort te zetten, heeft men zelforganisatie nodig.”

Niet alleen de bezetting behoeft organisatie: dit geldt ook voor de bredere initiatieven rond het studentenprotest, zoals de betoging die de studenten en hoogleraren op 1 november (een officiële Bulgaarse feestdag) onder de leus ‘Word Wakker!’ organiseerden.

De studentenbeweging brengt organisatie, coördinatie, democratische processen en leiderschap met zich mee. De studentenacties zijn daarom wellicht de noodzakelijke game changer, aangezien ze een cruciaal ontbrekend ingrediënt hebben toegevoegd aan de grotere protestbeweging.    

De risico’s en problemen van studentenactivisme

Een ander voordeel dat de bezetters genieten is dat zij een kleiner risico lopen onderdrukt te worden, aangezien de regering tegen de wettelijke beperkingen van de universiteitsautonomie oploopt. Hierdoor kan zij alleen de politie naar binnen sturen wanneer de rector hier expliciet om vraagt.

De kans hierop is vrij klein. Zoals Manol Glishev zegt: “Wij vertrouwen de politie niet. (…) Zij heeft niet het recht de universiteit te betreden en de rector tekent zijn politieke doodsvonnis als hij hierom zou vragen.”

De regering zoekt echter haar heil in andere tactieken. Op zondag 27 oktober wist een knokploeg die geleid werd door de jeugdorganisatie van de Bulgaarse Socialistische Partij samen met een parlementslid het universiteitsterrein binnen te dringen en de bezetters te intimideren.

Het bezette gebouw was echter afgesloten, waardoor de indringers enkel de spandoeken naar beneden konden halen. Een filmpje van dit incident is in Bulgarije veelvuldig verspreid via de sociale media. 

De studenten hebben de ingangen van het bezette gebouw vervolgens gebarricadeerd met bureaus en kratten en bewakers aangesteld om de bezetters te beschermen tegen fysieke aanvallen.

Critici van de bezetting verwijzen naar de autonomie van de universiteit en stellen dat deze niet in een theater voor partijpolitieke activiteiten mag veranderen. Maar zoals Maya Grekova, hoogleraar in de sociologie en openlijk aanhanger van de bezetters, bepleit: “Het gaat om autonomie ten opzichte van interventies van de staat in de wijze waarop de universiteit bestuurd wordt. Er blijft wettelijke ruimte voor verantwoordelijke acties in het publieke belang.”

Hierdoor voorziet de universiteit de prille studentenbeweging van de nodige bescherming. Daarom beschuldigen tegenstanders en vertegenwoordigers van de regering de bezetters ervan dat zij het universiteitsleven verstoren en de meerderheid van de studenten ervan weerhouden om een opleiding te volgen.

 Hoewel sommige lessen inderdaad zijn verhinderd, is deze stelling echter overdreven. Zoals Manol Glishev stelt: “Het normale programma is vervangen door ‘bezettingslessen’ waar men ingaat op onderwerpen als burgerrechten en politieke problemen.”

Ook hoogleraar Grekova stelt dat door het annuleren van de lessen geen chaos is ontstaan. “De bezetters tonen zich bijzonder volwassen in de verklaringen die zij gepubliceerd hebben.”

Assistent-hoogleraar Gergana Dineva voegt hieraan toe dat de administratie bleef functioneren en de docenten naar hun werk bleven komen. “Slechts een paar disciplines ervaren wat moeilijkheden met betrekking tot de implementatie van het normale rooster. (…) Geplande conferenties en staatsexamens kunnen gewoon doorgaan.”

De politiek van de bezetting

De enige verandering in het dagelijkse leven op de universiteit is dat “studenten en docenten nu op levendigere wijze dan ooit over de huidige sociale en politieke situatie discussiëren”, zo stelt Dineva.

Inmiddels heeft de Bulgaarse Minister van Onderwijs de studenten uitgenodigd voor een gesprek. De bezetters wezen de uitnodiging af, aangezien zij het opstappen van de regering eisen en dus niet met haar vertegenwoordigers in gesprek willen. Vervolgens organiseerde de minister een bijeenkomst met jongeren die zich achter de regering scharen en de bezetting veroordelen.

Uit protest kwamen de hoogleraren vervolgens met een verklaring waarin zij deze tactiek van de regering, die gebaseerd zou zijn op ‘leugens en maffiapraktijken’, keihard veroordeelden. “Het gebruik van dergelijke totalitaire praktijken waarbij druk wordt opgevoerd tegen andersdenkenden is in strijd met de autonomie van instellingen voor hoger onderwijs”, stelden zij.

Onder commentatoren heerst er veel verwarring over het feit dat de activistische studenten geen enkele politieke partij steunen, waardoor de bezetting als een antipolitieke daad wordt gepresenteerd. Volgens de Bulgaarse socioloog Boyan Znepolski vertegenwoordigt het studentenprotest echter een “significant sociaal protest aangezien zij de maatschappij wil genezen van de arbitraire heerschappij van de politieke klasse. De vraag naar een politiek die zich afkeert van cliëntelisme achter de schermen gaat verder dan het onderscheid tussen links en rechts.”

“(…) Voor de huidige politici is het publieke belang niet meer dan een verzinsel van de media. Alle burgers die hier anders over denken, links of rechts, zouden daarom de Bulgaarse studenten moeten steunen.”   

Sinds het begin van de bezetting hebben de studenten verregaande vormen van participatieve democratie ontwikkeld. De inclusieve democratische betrokkenheid van de bezetters staat in schril contrast met de wijze waarop het land geleid lijkt te worden.

Er heerst ook een sterk symbolisch besef dat het bezette Rectoraat slechts enkele honderden meters verwijderd is van het parlement, dat aan dezelfde straat ligt. Zowel de antipolitieke uitgangspunten als de participatieve democratische structuren bieden de studenten essentiële ervaringen op het gebied van de open democratie: ervaringen die kunnen worden uitgebouwd in de bredere protestbeweging.

De historische rol van de studenten

Een andere reden waarom het studentenprotest ertoe doet is dat er sprake is van een sterk historisch precedent. In de meeste Europese landen behoren studentenbewegingen tot herinneringen uit een ver verleden, zoals 1968, maar dit is niet het geval in Bulgarije.

In 1997 liepen de studenten ook al voorop in een golf van antiregeringsprotesten: deze generatie studenten heeft inmiddels haar steun betuigd aan de huidige bezetters.

Een van de veteranen uit 1997, Dimitar Bechev, beschrijft de solidariteit met de hedendaagse bezetters als volgt: “Onze aanwezigheid op de universiteit is symbolisch. Wij zijn niet gekomen om de studenten de les te lezen, aangezien zij volwassen genoeg zijn.”

“(…) De studenten zouden aangevallen kunnen worden door de media, net als in 1997, toen wij het slachtoffer werden van een lastercampagne. In zulke omstandigheden is het belangrijk om je steun te betuigen.”

Bechev benadrukte ook dat de tijden zijn veranderd en dat de oude generatie studenten niet de nieuwe generatie moet betuttelen. “De studenten van vandaag hebben een andere stijl. Mijn generatie heeft lang gediscussieerd over een eventuele bezetting naast de antiregeringsbetogingen die wij organiseerden.”

“Deze generatie ging meteen voor een bezetting. Het is niet aan ons om te vertellen wat zij moeten doen: we kunnen ze adviseren, maar zij hebben de regie.”

Maar de huidige bezetting roept ook herinneringen op aan een ander studentenprotest: de bijna mythische studentenopstand van 1968 in Frankrijk. In 1968 ageerden de studenten eveneens tegen de heersende machten en ontwikkelden zij ook vormen van participatieve democratie. Een van de beklijvende slogans van de geest van 1968 was “wees een realist, eis het onmogelijke”.

In Bulgarije klinkt momenteel een echo van deze leus, doordat de studenten het opstappen van de regering eisen. Zij keren zich tegen het gehele politieke establishment; ook de oppositie.

Bijna een kwart eeuw na de val van het communistische regime, is Bulgarije nog altijd verre van een open en transparante democratie. Om die reden denken veel mensen dat de Bulgaarse studenten het onmogelijke eisen, maar toch heeft Ranobudnite Studenti een realistische insteek.

Ze weten dat verandering alleen plaats kan vinden wanneer zij eisen wat vandaag de dag onmogelijk lijkt. Ze hebben het gevoel dat ze een roeping moeten vervullen binnen de maatschappij. Dit is een gedeelde eigenschap van de studentenbewegingen die een belangrijke rol hebben vervuld in de geschiedenis.

Een van de spandoeken aan de gevel van de universiteit stelt dan ook: “1968 – 1997 – 2014 … De beurt is nu aan ons!”

Geen conclusie, maar een toonbeeld van kracht

Gedurende het schrijven van dit artikel, meer dan twee weken na de start van de bezetting, besloot de prille studentenbeweging haar kracht op de proef te stellen. Op tien november riep de beweging een ‘Mars voor de Rechtvaardigheid’ uit. De dag van de mars viel samen met het 24-jarig jubileum van het einde van het communistische regime in Bulgarije.

De symboliek van deze dag is vooral belangrijk voor de studenten aangezien zij het gevoel hebben dat de transitie van Bulgarije nog niet voltrokken is, alhoewel de meesten van hen nog niet geboren waren op de dag dat de communistische leider Todor Zhivkov werd afgezet. Voordat de studenten naar het parlement en de ministerraad trokken, vroegen zij onder andere om “verantwoordelijk overheidsbeleid op het gebied van onderwijs, het uitsluitend toekennen van overheidsposities aan bewezen professionals en een einde aan het gebruik van staatsmedia voor partijpropaganda.”

Vervolgens trok een grootse optocht van meer dan 15.000 betogers, bestaande uit zowel studenten als steunbetuigers van alle generaties, door de hoofdstraten van Sofia. De studenten namen de leiding, spraken de betogers toe, beeldden in flashmobs het opstappen van de premier uit en hadden hun eigen veiligheidspersoneel ingezet om ervoor te zorgen dat de mars vlekkeloos zou verlopen.

Historici kunnen doorgaans bouwen op het voordeel van voortschrijdend inzicht, dus het valt nog te bezien of de Bulgaarse studentenbeweging daadwerkelijk de geschiedenis zal veranderen. Maar zoals Ivaylo Dinev, een van de leiders van de bezetting en woordvoerders van Ranobudnite Studenti verklaarde toen hij duizenden betogers toesprak voor het bezette universiteitsgebouw in Sofia:

“Wij uiten onze boodschap niet alleen in de richting van politici. Wij uiten onze boodschap in de richting van iedereen.”

“(…) Wij, de kinderen van de Transitie, hebben het stokje overgenomen. Ja, misschien waren we gehaast. Maar we zijn er van bewust dat verandering tijd en tijd daden nodig heeft.”

“We koesteren geen ijdele illusies. Wij geloven alleen in onszelf en het volk. We hebben moed en geduld.”

“We hebben een morele roeping en een reden om hier te zijn. Een reden om verenigd te zijn. Een reden om te vechten.”

“Een reden om te protesteren, te staken en te bezetten. De reden is dat wij het heden opeisen om een toekomst te kunnen hebben in Bulgarije.” 

Dit is een verkorte vertaling van een Engelstalig artikel van Tom Junes, die als onderzoeker bijdragen levert aan de Human and Social Studies Foundation in Sofia.

Het originele artikel verscheen op 12 november in Tr@nsit, een online magazine dat verbonden is aan The Institute for Human Sciences in Wenen. 

take down
the paywall
steun ons nu!