De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

JOSEPH BEUYS 100: KUNST EN ACTIVISME

JOSEPH BEUYS 100: KUNST EN ACTIVISME

zondag 2 mei 2021 18:30
Spread the love

Beuys, archief New Reform

De Duitse musea herdenken dit jaar uitvoerig de honderdste geboortedag van Joseph Beuys (1921-1986) voor wie leven tussen en met mensen kunst op zich was. Hij domineerde de kunstscene in de tweede helft van vorige eeuw met vranke meningen over kunst en maatschappij en wordt beschouwd als toonaangevend voor generaties jonge kunstenaars. In de kunstpraxis die hij doceerde aan de kunstacademie van Düsseldorf ontwikkelde Beuys zijn ‘relativiteitstheorie’, een these die zich grondveste op de filosofie dat “iedereen een kunstenaar” is. Veel kunstenaars zijn met dit ‘booming’ effect opgestaan uit de vergetelheid. Zijn eigen oeuvre – tekeningen, sculpturen, assemblages en performances – benoemde hij als ‘sociale plastic’ omdat ze te maken hebben met maatschappelijke en politieke context van zijn tijd. Beuys volgde een opleiding als beeldhouwer maar ontpopt zich tot een kunstenaar die met activistische ‘statements’ roet in het eten gooit van de traditionele kunstmarkt die drijft op pure handelswaar.

 

Beuys relativiteitstheorie ontstaat als reactie op het politieke verval waaronder de democratie in de jaren ’60-70’ gebukt gaat, een les die hij trekt uit de studentenopstanden in Berlijn en Parijs. Het is zijn opvatting dat de wijsheid en de creativiteit van de volkerenmassa verder reikt dan de compromissen die de verkozenen des volks uitwerken. Volgens Beuys is de creativiteit bij de verkozenen verloren gegaan door een gebrek aan inzicht, eerlijkheid en oprechtheid. Ze hebben zichzelf geïsoleerd van het volk dat hen heeft verkozen. Hij wil met zijn these de ‘massa’ bewust maken van hun potentiële creatieve waarde en deze energie gebruiken om het politiek beleid te sturen. In 1971 richt zijn ‘Büro für Direkte Demokratie’ (langs refererende weg) op. Kunststudenten en gelijkgezinde maatschappij- en kunstcritici sluiten zich aan. Een permanent bureau wordt geïnstalleerd in de Andreasstrasse 25 op loopafstand van de academie. Men kan er vrijuit gaan discussiëren met Beuys of een andere vertegenwoordiger van de beweging. Ter ondersteuning en om bekendheid te verwerven worden 10.000 plastiek draagtassen bedrukt en verkocht met een schetsmatig voorstel van hoe directe democratie kan functioneren. Een vertaling zal in 1976 worden uitgegeven door Proka in Gent.

Editie Proka, Archief New Reform

Het ‘Büro für Direkte Demokratie’ maakt in 1972 deel uit van zijn inzending voor de Documenta 5 in Kassel, de vijfjaarlijkse hoogmis van de hedendaagse kunst. Er zijn 100 dagen lang quasi permanent discuties met de bezoekers over thema’s als : de politiek van boven naar onder, de institutionalisering van het onderwijs, de functieverwaarlozing van de vrouw, de normen toevertrouwt aan de economische structuren, het privaatkapitalisme en het staatskapitalisme, zin van de arbeid, het christendom, manipulatie … en de functie van de kunstenaar in de maatschappij. Beuys besluit dat de mechanismen die de maatschappijvormen domineren vervangen moeten worden door de energie van het volk en dit de enige mogelijkheid is om de wereld te veranderen.

Een concreet voorbeeld is het onderwijs. Hij plaatst de functie van het onderricht daar waar het tot het bewustzijn kan doordringen. Zo zegt hij dat gesprekken die mensen voeren in het grootwarenhuis, waar men over de dagelijkse dingen des levens spreekt, nuttig zijn en verrijkend voor de algemene ontwikkeling. Het onderwijs begint daar waar mensen met mensen praten en in contact treden, de universele school. Hij publiceert over dit onderwerp het manifest: ‘Een vrije internationale school voor creativiteit en interdisciplinaire opzoeking’. Het manifest roept op tot het aankweken van een solidariteitsbewustzijn en het verbannen van elk geestelijk concurrentiebeding. De taak van de huisvrouw is zeker zo belangrijk en misschien wel belangrijker dan deze van de dokter of timmerman. Het socialiseringsproces, met als basis de algehele creativiteit, stelt zich theoretisch op gelijke basis met de socialistische maatschappijprincipes. Het manifest schetst duidelijk de weg naar een ‘Vrij Democratisch Socialisme’, maar buiten de structuur van een partij en toepasselijk op elk individu.

‘ART D’AUJOURD’HUI’. Kunst van Heden 1975 Joseph Beuys  Poster, archief New Reform

Ondanks de stijgende Amerikaanse interesse in zijn persoon en oeuvre zal het lang duren vooraleer hij er mee instemt om in zijn functie van kunstenaar de VS te “betreden”. Zijn afkeer voor de Amerikaanse politiek in Vietnam en de wijze waarop kunst er “geconsumeerd” word zet hem er toe aan zijn bezoek steeds maar uit te stellen. In januari 1974 kan hij niet weerstaan aan de vraag van zijn Berlijnse galerijhouder, vriend en geestesverwant René Block die in New York een filiaal heeft geopend. Hij gaat er gedurende 3 dagen in afzondering samenleven met een coyote voor zijn performance ‘I Like America and America Likes me’. De coyote, een wolfachtig roofdier, symboliseerde tijdens zijn performance de mentaliteit van de Amerikaanse immigranten die er op gericht waren om de inheemse volkeren uit te roeien terwijl Beuys er wil mee samenleven. Beuys zal ook samenwerken met de Ronald Feldman Gallery waar hij ondermeer lezingen zal houden over zijn relativiteitstheorie.

Er wordt hem bij herhaling de vraag gesteld waar hij zijn kunstpraktijk plaatst in het brede spectrum van de hedendaagse kunst. In de optiek van Beuys is zijn kunstpraktijk aanwezig in al zijn ondernemingen: zijn onderricht als professor aan de academie; zijn organisatie voor directe democratie; zijn discussiegesprekken met de mensen; zijn kunstenaarschap; zijn privéleven, ze staan in zijn beleving allemaal op dezelfde hoogte. Ze maken deel uit van wat hij benoemt als zijn “sociale sculptuur”. Zijn levenswijze is een constante uiting van het creativiteitsproces dat zich binnen zijn persoon ontwikkelt. Het is zijn overtuiging dat dit proces ook bij alle andere mensen aanwezig is, ook bij hen die niet als kunstenaar aangewezen worden, maar dat die de energie van de creativiteit voor andere doeleinden benutten.

Een voorbeeld is de ‘7000 Eichen’ die hij in 1982, naar aanleiding van de zevende editie van Documenta, laat planten in de stad. De bomen moeten voor vergroening zorgen, de lucht verontreiniging tegengaan, een lang leven leiden en bovenal een ‘sociaal kunstwerk’ zijn waar alle burgers van Kassel mee aan kunnen participeren door ze te helpen planten of de ruimte ervoor te vinden. Het voorstel van Beuys, die mee aan de wieg stond van de Duitse groene partij, ‘Die Grünen’, sloeg in als een bom. Enerzijds was het kunstwerk niet zichtbaar als reëel kunstwerk, zoals men het in de kunstwereld gewoon is, niet commercieel verhandelbaar en kon het uitgelegd worden als een ‘politiek statement’ tegenover falende overheden. Beuys had als ondertitel voor zijn project “stadtverwaldung statt stadverwaltung” genomen en dat viel niet in goede aarde. Maar Beuys, die veel steun kreeg bij de milieubewuste inwoners en door de progressieve kunstfans als een goeroe op de handen werd gedragen, vond dit vergroening project belangrijker dan een kunstwerk op de maat der verwachtingen. Twee van Beuys eiken staan tegenover de Fridericianum ingepland, het historisch Documenta gebouw, met voor hun stam een in steen gegrifte tekst die verwijst naar het project. Opmerkelijk is dat beide bomen niet tezelfdertijd zijn gepland, de eerste in 1982 en de volgende pas in 1987.

JosephBeuys7000Eichen documenta-7-1982foto Dieter-Schwerdtle©Documenta-Archiv

Joseph Beuy-7000 Eichen
Foto: Dieter Schwerdtle, Documenta Archiv Kassel

De ‘7000 Eichen’ is een van de duurste kunstprojecten ooit van Documenta, gefinancierd door de organisatie en privé donateurs die voor 500 DM (€ 256) een eigendomscertificaat verwerven. Of de 7000 eiken effectief zijn geplant is onzeker. De Universiteit van Kassel heeft de afwikkeling van het project op eigen initiatief in kaart gebracht en gepubliceerd (2017). Beuys had in zijn inhoudelijke motivering gesteld dat het de bedoeling was om met zijn ‘sociale sculptuur’ de burgerzin aan te wakkeren. Het feit dat de plaatselijke bevolking werd geacht in het project te participeren heeft wellicht geholpen om het voorstel bij de plaatselijke politieke overheden die sponsor zijn van de Documenta, verkocht te krijgen. Het voorstel stootte echter ook op scepsis bij een deel van de bevolking die zich vooral bezorgd toonde over de plaatsing van de bomen en de eventuele overlast. Sommige bomen werden na hun aanplanting met gif vernietigd. Daar bovenop kwam ook nog de bureaucratie een woordje meespreken. Voor het aanplanten van de 7000 eiken was een algemene planmatige aanpak nodig, stedenbouwkundige vergunningen en bovendien is ook de periode beperkt waarin men de bomen met succes kan en mag aanplanten. Men plant geen 7000 eiken in één keer. Deze voorzieningen waren niet aanwezig toen Beuys zijn voorstel op tafel legde.

De stedelijke groendienst en de gemeenteraad stonden ook al niet te springen voor het avontuur. Zo zouden er 4 bomen worden gepland op het plein van de gevangenis maar daar moest men dan extra letten dat ze niet misbruikt zouden worden door de gevangenen. Bovendien zou aan de voet van elke boom een steen liggen met de gegevens om het project te duiden. De 7000 stenen lagen een lange tijd na de Documenta nog steeds opgestapeld op het plein voor het Fridericianum wat het stadsaanzicht niet ten goede kwam. Ze bleken achteraf een drukkinsmiddel te zijn voor de voorstanders van de finale uitvoering van het project want de stad wou ze hoe dan ook weg van de mooie Friedrichplatz.

In het begin plantte men de bomen overal waar plaats was vrijgekomen en niet meer gebouwd zou worden of op braakliggende gronden. Maar vervolgens zou men vanaf 1983 ook in de straten gaan aanplanten maar dat hield dan weer in dat die straten zouden moeten worden heraangelegd wat de kostprijs opdreef. In zijn voorstel had Beuys ook aangegeven om eiken van het stamtype ‘Basalt’, afkomstig uit het Eifelgebergte, aan te kopen en dat verhoogde dan weer de kostprijs vanwege het transport. Maar uit de studie van Prof. Ariane Röntz blijkt een grote toegeeflijkheid van de kunstenaar die stelde dat er in de plaats van eiken ook essen, linden en andere bomen kunnen worden aangepland afkomstig uit het gebied Nordhessen, dichterbij Kassel, met als doel de kosten nogmaals te drukken. Door deze toegeving is er echter ook een soort van improvisatie ontstaan waardoor de verschillende bomensoorten door elkaar zijn aangeplant. Er zijn ook geen afspraken gemaakt voor de plaatsing van de gedenkstenen ten opzichte van de boomstam. Nu, zoveel jaren later, zijn er ook al bomen die door ziekte moeten worden vervangen. De vraag stelt zich of de zieke eiken moeten worden vervangen door bomen die beter bestand zijn tegen het klimaat? Het Beuys project kan dus worden beschouwd als een ‘perpetuum mobile’, een nooit eindigend project. Het blijft Kassel bezighouden. Geen enkele van de volgende Documenta’s verwijst naar de evolutie van het project en dat is opmerkelijk. Het gaat tenslotte om een ‘kunstwerk’ van een der iconen uit de Duitse kunstgeschiedenis van na de tweede wereldoorlog. Uit het onderzoek van de Universiteit blijkt ook dat Beuys de intentie had om zijn project wereldwijd te verspreiden, een tot op heden vrijwel onbesproken element in het ‘Eichen’ project dat Beuys voor ogen had.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!