Opinie - Gide Van Cappel

Jongeren en de politiek: een pleidooi naar participatieve democratie

vrijdag 12 maart 2021 22:55
Spread the love

 

De afgelopen jaren worden we overspoeld met berichten dat de democratie in een diepe crisis zou verkeren. Het vertrouwen en de interesse in politiek neemt af, politieke participatie staat onder druk, de volatiliteit van de kiezer neemt toe, en burgers verliezen in toenemende mate hun geloof in de democratie. Dit weerspiegelt zich onder meer in de verkiezingen van 26 mei 2019, waar Vlaams Belang de op een na grootste partij werd. Hoewel de diagnose van de zieke democratie al langer gekend is, is uit recent onderzoek gebleken dat het afnemende geloof in politiek en de crisisgedachte zich nog sterker manifesteert onder jongeren. De vrees bestaat dan ook dat de druk op de democratie in de volgende decennia sterk zal toenemen naarmate deze jongere – minder geïnteresseerde – generaties een prominentere rol in het publieke leven gaan opnemen.

We moeten ons als samenleving bewust zijn van deze zorgwekkende tendens, het is vandaag anno 2021 nog niet te laat om het tij te keren, toch moeten de beleidsmakers beter vandaag dan morgen beginnen met burgerschap en participatie centraal te zetten in het legislatief proces. Het is belangrijk om gehoor te geven aan de noden van de bevolking. Laat deze gedachte een inspiratie zijn voor de beleidsmakers, de democratie krijgt vorm door en voor de mensen. Ze ontstaat onder de mensen, het krijgt vorm door het collectief. Rousseau noemde dit in zijn contrait social de volonté générale. Het begrip van ‘de wil van het volk’ is door de tijd geëvolueerd. We zagen begin 19e eeuw een evolutie naar deelnemen aan een democratisch proces via verkiezingen.

Vandaag evolueert de volonté générale naar een participatievere rol voor de bevolking, een toonbeeld hiervan is de evolutie in participatievorm dat vooral jongeren doormaken sinds 1980. We merken een stijging op in ‘onconventionele’ participatie. Wat zoveel wil zeggen als: jongeren komen meer op straat, tekenen meer petities. Ze zullen van hun eigen capaciteiten gebruik maken om issues op de agenda te zetten. Treffende voorbeelden hiervan zijn de klimaatmarsen in 2019 en de #BLM-betogingen in 2020. Deze vorm van participeren wordt enorm verstrekt door de opkomst van sociale media. De politiek moet inspelen op deze verandering. Het institutioneel kader rond participatie in het beleid moet veranderen. Want de tendens naar minder vertrouwen in de politiek wordt geëxtrapoleerd door een onbeantwoorde onconventionele participatie.

Toch ben ik ook hoopvol, het regeerakkoord van de Vivaldi-regering komt voor het eerst een stuk tegemoet aan deze vraag. De beleidsmakers maakten in 2020 duidelijke afspraken om de rol van burgerparticipatie dichter bij het beleid te betrekken. Het is veelbelovend om te zien dat er werk is gemaakt van een ‘burgerkabinet’. Burgers zullen op vrijwillige basis via loting kunnen deelnemen aan verschillende debatten. De regeerverklaring spreekt van een actieve rol voor  de gewone burger. Het kan de politiek alleen maar ten goede komen als men luistert naar het volk. Luisteren naar het volk doe je niet 1x om de 5 jaar, maar doe je ook door mensen te betrekken in je beleid. Het akkoord spreekt dan ook om dit ‘on tour’ te organiseren, dicht bij de burger.

Desalniettemin moeten we ook kritisch durven zijn, in het regeerakkoord wordt er weinig gesproken over hoe we jongeren – en minderheidsgroepen in het algemeen – zullen betrekken in de toekomst. Ook is dit slechts een eerste stap, België blijft een complex land, er is een catch-all oplossing nodig om participatie te verhogen. We kunnen het niet hebben dat er verschillende vormen van participatie bestaan zoals Vlaams, lokaal en federaal … Dit zorgt voor onduidelijkheid en bijgevolg gelatenheid. Daarom pleit ik ook om interfederaal na te denken over participatie. We hebben er als maatschappij allemaal belang bij dat burgers actief kunnen participeren, dat burgers een volwaardige stem hebben. Maar vooral, dat de burger tevreden is.

De nood aan een catch-all-oplossing om participatie te bevorderen werd duidelijk op het Vlaams niveau. Tijdens de covid-19-epidemie hebben jongeren hemel en aarde moeten verzetten om een stem te krijgen. Organisaties zoals #geefonseenstem en #erdoor werden te weinig betrokken, het duurde lang om de beleidsmatige tanker te keren. Dit alles werkt zeer contraproductief. Zeker voor jongeren zijn gebeurtenissen zoals deze problematisch, het duwt de jongeren weg van de politiek, het voedt het anti-systeemdenken. Dat kunnen we missen als kiespijn.

Die oplossing omvat verschillende elementen. Een eerste belangrijk element is het verlagen van de kiesleeftijd naar 16. Jongeren hebben een eigen kijk op mens en maatschappij, die vanaf een jongere leeftijd zich conventioneel kunnen uiten. Dit zorgt ervoor dat we de participatiegraad zullen verhogen. Hieraan gekoppeld, is een tweede belangrijk element dat we directe democratie meer gaan omarmen. Daarbij denk ik vooral aan de lokale besturen. De mogelijkheid tot een referendum bestaat vandaag, toch is de drempel om een referendum te kunnen organiseren vaak te hoog. Maar niet enkel een referendum speelt hier een rol in. Het is ook belangrijk om de deuren van de gemeenteraden en parlementen te openen, het beleid wordt gevormd tussen de mensen, jongeren hebben hier nood aan, ze willen hun opinie delen, ze willen gehoord worden, maar willen vooral actief meedenken aan de maatschappij van morgen. We moeten ze hiervoor de kans geven, we moeten vertrouwen hebben in onze burgers. Want de maatschappij maken we allemaal samen.

 

Gide Van Cappel werkt als vrijwillig onderzoeker aan de VUB, is leerkracht geschiedenis en voorzitter van de jongsocialisten in Oostende.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!