Jong, flexibel en clandestien
Nieuws, Wereld, Economie, België, Illegaal, Vluchtelingen, Sociale zekerheid, Uitbuiting, Kinderarbeid, Sociale netwerken, Zwartwerk, Horeca, Jongeren zonder papieren, Brusselse integratiecentrum Foyer, Pag-Asa, Onderaanneming, Arbeidscircuits, Beweging voor Kinderen Zonder Papieren, Orca, Watmet, Dossier:vluchtelingen -

Jong, flexibel en clandestien

Kinderarbied in België? Het lijkt iets uit de 19de eeuw. Voor jongeren zonder papieren liggen de zaken anders. Hun penibele situatie dwingt sommigen te werken om te overleven. In het zwart uiteraard, wat hen erg kwetsbaar maakt voor allerlei mistoestanden.

maandag 12 april 2010 19:25
Spread the love

“Ik ben geen slaaf, ik ben geen nul. Ik ben zoals jullie.” Anders dan zijn leeftijdsgenoten van 17 heeft Mihai nooit tijd voor ontspanning. Een avondje uit of een vriendinnetje zitten er voor hem niet in. Mihai is één van de vele jongeren zonder papieren in België. “Als ik niet werk, wie gaat er mij dan geld geven?” Drie jaar geleden kwam hij met zijn zus uit Moldavië naar ons land.

“Het leven is hard, maar dat is normaal. Ik trek mijn plan wel.” Mihai werkt in de bouw. “Ik neem alles aan, plakken, schilderen, … maar geld blijft altijd een zorg. Je moet voortdurend uitrekenen hoeveel je kan uitgeven. Niet werken, betekent geen geld om de rekeningen te betalen.”

Grijze zone of zwart gat?

Niemand lijkt een idee te hebben van het aantal jongeren dat hier in het zwart werkt. “Hoeveel jongeren illegaal werken of uitgebuit worden? Ik denk dat niemand dat weet. Het is geen grijze zone, maar een zwarte”, zegt Heidi De Pauw, directrice van Pag-Asa, een onthaalcentrum voor slachtoffers van mensenhandel, “maar het zijn niet allemaal zwakke, onnozele wichten die misbruikt worden. Sommige jongeren staan sterk in hun schoenen en weten zeer goed waar ze mee bezig zijn.”

Ook Mihai weigert zichzelf als slachtoffer te zien. “Ik dop liever mijn eigen boontjes. Papieren hebben en legaal werken zou mijn leven verbeteren, maar daar hoop ik al lang niet meer op. Om nog eens door al die procedures te gaan en dan toch weer een ‘neen’ te krijgen, laat maar. Het is nog altijd beter dan in Moldavië. Daar werkte ik ook al sinds mijn zevende, maar wat ik hier op een dag verdien, is ginder een maandloon.”

Die vergelijking gaat niet op. Het leven in België is een stuk duurder. “Mensen hebben soms de indruk dat ze hier veel verdienen”, legt Liviu Hoärtean van het Brusselse integratiecentrum Foyer uit. “Velen denken dat als ze voor een werkdag van twaalf uur 50 euro in de handen gestopt krijgen, ze een goed loon hebben. Als ze dan de kosten zien voor een woning en levensonderhoud, merken ze dat ze nauwelijks genoeg overhouden om te overleven, zelfs al werken ze keihard.”

Van je vrienden moet je het hebben

Er is weinig verschil tussen hetgeen jongeren en hun ouders doen om aan een inkomen te geraken. Vaak vinden ze op dezelfde manier werk of helpen ze mee om de klussen van hun ouders rond te krijgen. Liviu Hoärtean spreekt vanuit zijn ervaringen als werkbegeleider. “Aangezien deze jongeren geen papieren hebben, moeten ze wel in het zwart werken. Het recht om legaal te werken, hebben ze niet. Sommige ouders nemen zelfs hun kinderen mee naar het werk om een handje te helpen. Soms betaald, soms ook niet.”

“Vrienden en kennissen helpen elkaar ook wel”, zegt Mihai, “ze zijn belangrijk bij het zoeken naar werk. Het wordt aan elkaar doorgegeven. Soms zijn vrienden en kennissen onderaannemers van elkaar. De ene vindt wat werk, maar kan het niet allemaal bolwerken en neemt een kennis in dienst. Degene onderaan verdient het minste, bovenaan het meeste. Iedereen neemt zijn procentje, sommigen betalen zelfs niet. Ook je zogenaamde vrienden niet.”

Vogel voor de kat

Mihai is in feite volledig afhankelijk van de goodwill van zijn werkgever. “Zal hij me helpen als mij iets overkomt? Zal hij me uitbetalen? Ooit heb ik eens een heel huis opgeknapt. Toen het af was, zei mijn baas ‘ik geef je niets want je werkt in het zwart’. Je kan niets doen als je niet betaald wordt of ze dreigen de politie te bellen.”

Jongeren zonder papieren staan erg zwak tegenover een werkgever. Als ze niet worden uitbetaald, of er gebeurt een ongeval, kunnen ze moeilijk hun rechten afdwingen. Dergelijke verhalen kent Liviu Hoärtean van Foyer ook.

“Ik weet van een jonge gast uit Oekraïne die heel wat uren klopte in een meubelmagazijn. Op het einde van de maand zag hij geen geld. Ze maakten hem wijs dat hij moest blijven werken om er zeker van te zijn de volgende maand betaald te worden. Uiteindelijk is hij daar gestopt, geen cent rijker. Een klacht indienen, durft hij niet. Ook al heeft hij gelijk, het wantrouwen tegenover de autoriteiten is te groot.”

Werkgevers profiteren ervan dat deze jongeren geen papieren hebben. Ze beloven voor geldige verblijfsdocumenten te zorgen, maar eerst moet er dan gratis gewerkt worden. “Die papieren komen er natuurlijk nooit”, bevestigt Sabine Craenen van ORCA, een organisatie die opkomt voor de rechten van clandestiene arbeidsmigranten.

Wat nog opvalt, is dat de arbeidscircuits sterk per gemeenschap zijn georganiseerd. Taal is hierbij een bepalende factor. Sabine Craenen: “We zien vaak dat de eerste werkgever dezelfde taal spreekt als diegene die hij in dienst heeft. Brazilianen komen bij Portugese onderaannemers terecht en andere Latijns-Amerikanen bij Spanjaarden. Turken nemen Turkssprekende Bulgaren aan. Wat jongeren doen en welk loon ze krijgen, hangt sterk af van de groep waarin ze terecht komen.”

Het beloofde land

Niet enkel het ontbreken van papieren maakt deze jongeren kwetsbaar. Ook familie en het sociaal netwerk rond hen spelen een belangrijke rol. Dat blijkt uit het verhaal van Yun.

De ouders van Yun hadden de beste bedoelingen. Ze hoopten dat hun zoon in België beter af zou zijn dan in China. “Ik was tien toen ik met mijn ouders naar België kwam. Na twee jaar besloten zij terug te keren naar China omdat ze zich hier niet thuis voelden. Mijn oom en tante hadden een zaak in Gent en mijn ouders besloten mij de kans te geven hier naar school te gaan. Daar betaalden ze een grote som geld voor.”

Yun woont al 17 jaar in België. Inmiddels volgt hij Industriële Wetenschappen. Dat hij daar in slaagde, was niet evident. “Na een jaar was het gedaan met school. Volgens mijn oom omdat mijn papieren niet in orde geraakten.

Later bleek dat hij op het gemeentehuis verklaard had dat ik terug naar China was. In werkelijkheid moest ik helpen in de zaak, zeven dagen op zeven, twaalf uur per dag. Bovendien moest ik zorgen voor een andere oom met een zware handicap die bij de familie inwoonde. Heel de situatie viel mij enorm zwaar. Ik miste school, want ik was altijd graag gegaan.”

Vangnet of valkuil

Sociale netwerken zijn noodzakelijk om te overleven zonder papieren. Ze helpen je de weg te vinden in een nieuwe omgeving en bieden steun als het allemaal te veel wordt. Maar er is ook een keerzijde. Als je netwerk je enige referentiepunt is, wordt het moeilijk te zien waar een vriendendienst eindigt en uitbuiting begint.

“Mijn oom en tante hadden een enorme mentale dominantie over mij. Ik kwam nooit buiten. Ik maakte wel deel uit van de familie, maar voelde duidelijk aan dat hun eigen kinderen anders behandeld werden. Ze wisten heel goed een evenwicht te bewaren zodat ik niet zou weggaan. Chinezen zijn heel gesloten en houden alles binnen de familie. Dat doorbreken, wordt als verraad gezien.”

Genoeg is genoeg

“Uiteindelijk geraakte mijn geduld op”, getuigt Yun. “Jaar na jaar werd ik gefrustreerder. Ik zocht naar duidelijkheid, maar elke vraag over mijn papieren werd afgewimpeld. Onze buurman en het andere personeel van de zaak zeiden me dat er echt iets fout zat. Op hun aanraden, ben ik langsgegaan bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Die vertelde me dat ik al sinds 1995 was uitgeschreven. Ik was razend toen ik begreep wat er gebeurd was. Stap voor stap heb ik me van mijn familie losgemaakt. Via de buurman ben ik erin geslaagd terug contact op te nemen met mijn ouders in China. Zij waren dolgelukkig mij te horen na al die jaren. Ik ben bij een kennis ingetrokken en eindelijk weer beginnen te studeren.”

Het dubbele van sociale netwerken wordt ook door hulpverleners erkend. Heidi De Pauw van opvangcentrum Pag-Asa: “Heel vaak zijn er familiale banden in het spel. Voor jongeren maakt dat het heel zwaar om eruit te stappen. Ook de schande. Er zijn situaties waarvan wij ons afvragen hoe heb je dat zo lang geslikt? Toch is er soms iets, vaak een werkongeval, waardoor ze uit die kring kunnen breken. Het is een manier om in contact te komen met iemand die zich vragen stelt bij de situatie. Een kind komt op een bepaald moment boven water en wordt dan iemand.”

Veel werk, weinig keuze

Wie geen papieren heeft, kan niet anders dan in het zwart werken, met alle risico’s van dien. De gewone kanalen om aan werk te geraken, zijn uitgesloten dus alles verloopt via het eigen netwerk. Maar de harde situatie van jongeren zonder papieren komt niet uit de lucht gevallen. Het is een gevolg van een beleid dat hen en hun families eindeloos in de wachtkamer houdt en hun noden botweg ontkent.

Kranten rondbrengen, fruit plukken, afwassen, oud ijzer verzamelen, muziek spelen en bedelen op straat, … Het zijn allemaal manieren voor jongeren zonder papieren om aan geld te komen. “Vooral de bouw, de horeca en de schoonmaak zijn risicosectoren voor zwartwerk, net als de land- en tuinbouw”, aldus Ludo Beck, hoofd van de dienst Toezicht op Sociale Wetten. “Dat wil niet zeggen dat het enkel daar voorvalt. Ook in zelfstandige kleinhandel en textielateliers komt illegale arbeid voor.”

Voor wie geen papieren heeft, is zwartwerk de enige manier om aan werk te geraken. Sommige jongeren doen het uit noodzaak om te overleven, anderen willen gewoon geld verdienen. Iedereen heeft zo zijn eigen redenen. Maar vaak is het toch ter ondersteuning van de familie. “De link tussen extreme armoede en leven zonder papieren is structureel. Deze groep mensen wordt heel bewust uitgehongerd door de overheid”, stelt Nina Henkens van de Beweging voor Kinderen Zonder Papieren. “De meesten overleven door zwartwerk. Velen houden het hoofd boven water juist omdat ze zich laten uitbuiten.”

Crisis voor iedereen

De huidige economische crisis laat zich het hardst voelen aan wie het zwakst staat in de maatschappij. Lies Horrie, lerares in de Toren van Babel, ziet het niet rooskleurig in. “Kansarmoede neemt toe. Degene die daar het meest mee geconfronteerd worden, zijn zij zonder papieren.” Ze geeft les aan anderstalige nieuwkomers in Gent en krijgt heel wat jongeren zonder papieren in de schoolbanken.

“Voor de mensen die hier zijn, wordt het steeds moeilijker om aan werk te geraken. Toen de economie goed draaide, waren ze broodnodig. Nu zijn zij de eerste die eruit vliegen.” Ook Sabine Craenen van Orca ziet het zo: “De crisis treft clandestiene arbeiders. Niet dat er geen aanbod aan werk is, maar ze worden gewoon niet meer uitbetaald.”

De houding van de overheid tegenover jongeren zonder papieren is op zijn minst dubbelzinnig te noemen. Ze mogen hier naar school gaan, – wat de meeste ook doen – maar tegelijk ontbreekt elk toekomstperspectief zolang ze geen papieren hebben.

Toon Lambrechts, Frauke Decoodt, Leen Nicolas

Dit artikel kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos

take down
the paywall
steun ons nu!