Interview, Nieuws, Politiek, Cultuur, België, De Verenigde Verenigingen, UA, Serv, Participatie, Peter Van Humbeeck, Beleidscultuur -

“It’s the culture, stupid!” Sporen naar een andere beleidscultuur met Peter Van Humbeeck

‘De Verenigde Verenigingen’ interviewde beleidsbedenkers, -makers en -uitvoerders over hun ervaring en visie op de huidige Vlaamse beleidscultuur. Het resultaat werd de publicatie: 'It’s the culture stupid! Sporen naar andere beleidscultuur!’. Hieronder het interview met Peter Van Humbeeck, stafmedewerker bij de SERV en wetenschappelijk medewerker aan de Universiteit Antwerpen.

dinsdag 31 januari 2012 10:50
Spread the love

Er is verbetering, maar er is ook nog veel werk aan de winkel: in een notendop de conclusie van Peter Van Humbeeck. Zelfgenoegzaamheid over de vooruitgang van de afgelopen tien jaar is uit den boze. “Om de nieuwe maatschappelijk-economische problemen écht aan te pakken, moeten we fundamenteel de bocht maken.”

Hoe zou u de beleidscultuur in Vlaanderen omschrijven?

“Beleidscultuur is een mindset: het zijn de dominante waarden en gebruiken waarmee beleid wordt gemaakt. Het is wat achter de procedures zit, het DNA ervan. Je kunt er moeilijk de vinger op leggen, maar het is essentieel, want het verklaart wat er aan de oppervlakte gebeurt.”

“In Vlaanderen komt er stilaan verandering op gang. Er zijn de regelgevingsagenda’s, de RIA, groen- en witboeken, conceptnota’s, de nieuwe wind in het parlement: het gaat de goede kant op. We mogen alleen niet denken dat we beter beleid creëren door meer regelgeving en structuren. Er wordt vanuit gegaan dat gedrag van mensen – of ‘cultuur’ – veranderd kan worden door decreten: gij zult samenwerken met andere departementen! Maar wanneer die zeggen: ‘We hebben geen tijd, geen mensen en geen goesting’, dan stá je daar. Voor ‘hoe we omgaan met participatie’, geldt dat ook.”

Kunt u die houding omschrijven?

“Een sprekend voorbeeld van de huidige cultuur rond consultatie en participatie is de feedback naar de adviesraden. De kabinetten geven in nota’s aan de Vlaamse regering aan, wat er concreet met het advies gebeurde. Maar de adviesraden krijgen die niet te zien: beleidsmakers hebben niet de reflex om hen die feedback te bezorgen. Het illustreert perfect de stolp die er ligt over ‘beleid maken’. Sterker: soms staat in de nota’s dat het ‘niet helemaal duidelijk is wat de adviesraden bedoelden’: wel, bel ons gewoon even op! Ambrose Bierce schreef het al in 1906: to consult is to seek approval for a course of action already decided upon.”

U ziet drie pijlers voor een beter beleid?

“Participatie, onderbouwing door feiten en cijfers en transparantie. Méér van het ene zonder de twee andere, wérkt niet. Participatie zonder transparantie is pure lobbying. Transparantie is duidelijk maken wie je wanneer ziet, wat die zegt en wat je daarmee doet. Daar bestaan instrumenten voor. Vooraf creëer je openheid via roadmaps of regelgevingsagenda’s. Op het einde van de rit is dat een RIA of inspraakverslag.”

“Dat zijn relatief nieuwe instrumenten. Een positieve evolutie, want transparantie is mijns inziens dé sleutel tot verbetering. De Vlaamse regering is nu soms niet transparant over een aantal dossiers, omdat ze gewoon niet uit te leggen zijn. Bismarck zei ooit: ‘Wetten zijn als worsten; je weet beter niet hoe ze gemaakt worden’.” 

“Onderbouwing is ook essentieel, want inspraak zonder inzicht leidt tot uitspraak zonder uitzicht. Om met participatie om te gaan en om meningen te kunnen objectiveren, moet een overheid voldoende kennis in huis hebben. Overheden moeten ook weten wat het doel is van een inspraakronde: feiten en cijfers op tafel brengen of meningen verzamelen?  Er is ruimte voor allebei, maar dan wel tijdens verschillende fasen van het proces. Dat loopt nu te zeer door elkaar.”

“Ministers zouden hun kabinetten en administraties moeten aansporen om elk dossier te toetsen aan deze drie pijlers. Als die voorwaarden vervuld zijn, geldt het primaat van de politiek en moet je je als stakeholder neerleggen bij beslissingen.”

Hoe ziet uw ideale beleidscultuur eruit?

“Openheid is het kernwoord, in verschillende betekenissen: administraties die open staan voor elkaar en naar buiten toe, de stakeholders, de samenleving. Zij moeten openstaan voor vernieuwing, nieuwe inzichten en kennis. Het is zo verleidelijk – en menselijk – om als expert te denken: ‘ik weet alles al’. Maar de problemen van vroeger zijn niet die van vandaag. Durven falen en tegelijk innovatief werken, dát is openheid.”

“En de overheid moet mee zijn met zijn tijd. Op verschillende vlakken lopen we sterk achter op wat er in andere landen gebeurt. Men is soms wat zelfgenoegzaam en niet ambitieus genoeg. Er zijn nu wel veel ‘beleidsplannen’, maar doen we het daarom beter dan tien jaar geleden? En moet het verleden de referentie zijn, of kijken we beter eens wat vaker over de grenzen? Zo wordt in andere landen de regelgevingsagenda gebruikt als systeem voor regeringsbrede planning. Hier nauwelijks.”

Waarom handelen politici zoals ze handelen?

“Ik zie drie mechanismen: de druk om snel te handelen, het overlegmodel waarbinnen coalities functioneren en het streven naar een imago van krachtig bestuur. Vooral dat laatste geeft de doorslag. Meestal gaat het erom de achterban tevreden te houden. De beloning is dan herverkozen raken. Scoren op korte termijn is vaak de norm die bestuurders – en bij uitbreiding de hele maatschappij – hanteren.”

“‘Alerte’ media voeden de cultuur van snel beslissen zonder na te denken en versterken dus de cultuur van politiek amateurisme. Journalisten zien een minister liever afgaan in een debat dan een doordacht antwoord te krijgen. Een notie die nu veld wint, is ‘voortschrijdend inzicht’, lees: een minister of partij die van koers verandert op basis van nieuwe informatie of inzichten.”

“Daar wordt lacherig over gedaan. Maar levenslang leren en innoveren zijn er toch voor iedereen? Kortom, ook al vinden ministers langetermijnvisies en algemeen belang belangrijk, ze worden er niet toe gestimuleerd. De belangrijkste incentives zijn nu quick wins in plaats van beter bestuur. Daar zit de knoop.”

Welke rol ziet u voor de administratie?

“Onze administratie is op sommige punten, inhoudelijk noch structureel, klaar om te doen wat ze moet doen, namelijk het algemeen belang dienen. Sommige topambtenaren zien hun eigen departement als hun ‘achterban’. Ambtenaren uit verschillende departementen moeten ook investeren in netwerkstructuren en flexibeler kunnen werken. Laten we deskundige ambtenaren losweken uit hun organisatie en tijdelijk samenbrengen, om met stakeholders en burgerpanels een langetermijnvisie en beleid uit te werken rond belangrijke beleidsvraagstukken voor de toekomst. Zoiets lijkt nog veraf.”

En het Vlaams parlement?

“Daar zie ik een nieuwe dynamiek. Parlementsvoorzitter Jan Peumans (N-VA) heeft bijvoorbeeld de conceptnota ingevoerd. Goeie zaak: in plaats van meteen wetgeving te schrijven, definieer je eerst het probleem en een mogelijke beleidsaanpak, zodat daarover discussie beter mogelijk wordt. Maar het parlement neemt soms te veel hooi op zijn vork en legt nog verkeerde klemtonen.”

“De voorzitter streeft naar rationalisering van de parlementaire vragen, maar onlangs werden drie grote decreten tegelijk na slechts één commissievergadering goedgekeurd; menselijk was het onmogelijk om die dossiers te kunnen lezen. In Engeland moet de regering ‘bieden’ om een thema in een slot te krijgen en een werkprogramma voor te stellen aan het parlement; net zoals luchtvaartmaatschappijen landingsrechten kopen.”

Hebt u zelf voorstellen of ideeën voor verandering?

“We moeten de goede voorbeelden meer tonen, zoals dit in de EU gebeurt met de open coördinatiemethode. Een minister wordt beloond voor transparantie, anderen worden uitgedaagd om het ook zo aan te pakken. Een cultuuromslag vergt ook competentieopbouw. Ambtenaren willen wel consulteren, maar hoe moeten ze dat aanpakken? Echte discussies en beslissingen mogen ook niét los van de beleidsinstrumenten plaatsvinden. Er moet meer capaciteit en strategische intelligentie komen in de administratie, om te kunnen meepraten met de politiek en stakeholders. We moeten dus af van de eilandmentaliteit in de administratie.”

“Erg interessant zou zijn om een europarlementslid of Europees commissaris minister te zien worden in Vlaanderen. Op Europees niveau zijn transparantie, participatie en onderbouwing écht wel sterk uitgebouwd. Zou het niet mooi zijn dat iemand die ideeën en modellen zou meenemen? Europese standaarden als impactananalyses, minimumnormen voor consultaties en roadmaps zijn internationale standaarden geworden. Nu bij ons nog.”

“Zetten we niét verder in op de eerste schuchtere passen in de goede richting, dan vrees ik voor een implosie van ons politiek systeem. Er liggen gigantische maatschappelijk- economische vraagstukken te wachten. Het wordt heet onder onze voeten, maar Vlaanderen lijkt soms wel een kikker in een warme ketel.”

Peter Van Humbeeck is stafmedewerker regulering en marktordening bij de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en wetenschappelijk medewerker aan de Universiteit Antwerpen. Hij is ook bestuurslid van het Vlaams Evaluatie Platform, het Instituut Samenleving & Technologie en het Interuniversitair Centrum voor Wetgeving.

Vanwege groot succes is onze voorraad uitgeput, maar u kan wel de interviews via onze tweewekelijkse nieuwsbrief en op de website lezen. Een digitale versie zal binnenkort beschikbaar zijn.

take down
the paywall
steun ons nu!