Is dit de toekomst van zorg

Is dit de toekomst van zorg

Waarom vermaatschappelijking van de zorg een valse start kent.

maandag 13 maart 2017 17:04
Spread the love




Minister van Welzijn, Jo Vandeurzen (CD&V), kondigde bij het begin van de legislatuur een grote hervorming aan in de zorgsector. Een nieuw principe zou centraal komen te staan: vermaatschappelijking van de zorg. Dit om een antwoord te kunnen bieden aan de grote uitdagingen voor de toekomst.

Een van de speerpunten daarbij is de zogenaamde persoonsvolgende financiering, oftewel een soort rugzakje dat de patiënt/cliënt kan inzetten naar eigen goeddunken. De sector van de gehandicaptenzorg komt als eerste aan bod. De persoonsvolgende financiering werd er geïntroduceerd op 1 januari 2017.

Al in maart volgt er slecht nieuws: bij de vzw ADO Icarus, een zorgorganisatie voor personen met een beperking, die gespecialiseerd is in de uitbouw van diensten voor zelfstandig wonen, worden 50 banen geschrapt. De reden? De persoonsvolgende financiering…

Wat is er aan de hand en waarom kent dit systeem een valse start?

Meer en andere vraag naar zorg

In 2020 zal één Vlaming op vijf 65 jaar en ouder zijn. In 2030 zal dit 1 op 4 zijn. In 2010 bedroeg het aantal 80-plussers 5% van de totale Vlaamse bevolking, in 2030 zal dit 7% zijn en in 2040 9%.

De demografische evolutie zet een enorme druk op ons zorgsysteem. De vraag naar zorg zal in de komende decennia spectaculair toenemen. Mensen leven langer, maar zijn daardoor ook vaker chronisch ziek. Hoe gaan we aan al die bijkomende zorgbehoeften tegemoet kunnen komen en hoe gaan we dat betalen?

Tegelijk zijn ook de verwachtingen van mensen die zorg nodig hebben geëvolueerd. We hebben tegenwoordig andere zorgvragen dan vroeger. Deze zijn niet altijd hoogtechnologisch complex en acuut. Vaak zijn het vragen over het dagelijkse leven (bv. huishouden, stress op het werk, ouder worden…). Mensen zijn ook mondiger als patiënt of cliënt.

We willen allemaal liefst zo lang mogelijk thuis wonen, we willen zelfstandig zijn en mee beslissen over de zorg en ondersteuning die we krijgen.

Al deze elementen bepalen in sterke mate hoe we de kwaliteit van zorg ervaren. De professionele zorg kan niet altijd aan de stijgende vraag voldoen. Er is sprake van onder-financiering, maar ook van knelpunten doordat de vergrijzing een grote uitstroom van medewerkers in de zorg teweegbrengt wat leidt tot personeelstekorten.

Er is dus een duidelijke nood om ons zorgsysteem onder de loep te nemen en te kijken hoe we een antwoord kunnen bieden op al deze uitdagingen.

Vermaatschappelijking van de zorg als antwoord?

De huidige Vlaamse regering maakt van vermaatschappelijking van de zorg het vertrekpunt van haar beleid. Maar wat bedoelt men hier nu precies mee?

Eigenlijk gaat het erover dat men mensen gaat aansporen om (nog) meer voor elkaar te zorgen. De overheid trekt zich al dan niet noodgedwongen terug en concentreert zich op een aantal prioriteiten, terwijl de rest van de noden opgevangen moet worden door de samenleving.

‘Mantelzorgers’ – dat zijn mensen die onbezoldigd en vaak voor lange tijd voor een hulpbehoevende ouder of kind zorgen – en informele, vrijwillige zorg worden daarbij zeer belangrijk.

De Vlaamse regering stelt een getrapt systeem voor waarbij de nadruk ligt op: ‘eerst zelfzorg, dan mantelzorg en pas in derde instantie formele, professionele zorg’. Het cirkelmodel – dat gebaseerd is op het raamwerk van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) – geeft dit principe schematisch weer.

zorg3

Cirkel 1 (“Persoon”) betreft de zelfzorg: de zorg en ondersteuning die de persoon met een zorgnood zelf opneemt. Om die zelfzorg te maximaliseren heeft de zorgbehoevende toegang tot hulpmiddelen om thuiszorg mogelijk te maken.

Cirkel 2 (“Familie en vrienden”) omvat de mantelzorg. Dit is de zorg die thuis geboden wordt door familie en vrienden.

Cirkel 3 (“Vrijwilligers”) betreft de informele zorg door vrijwilligers en buurtgerichte ondersteuning. Hier wordt een expliciete rol weggelegd voor de lokale overheid, het middenveld en de lokale zorgnetwerken.

De eerste drie cirkels vormen samen het primair sociaal netwerk en kaderen in de vermaatschappelijking van de zorg. Vermaatschappelijking betekent ook dat inclusie in de maatschappij van personen met langdurige zorgnood en personen met een handicap mogelijk wordt gemaakt.

Cirkels 4 en 5 gaan over de professionele zorg (bv. woonzorgcentra, thuiszorg, gehandicaptenzorg…).

De redenering is dus dat men eerst op zichzelf is aangewezen, daarna op een breed sociaal netwerk en pas in laatste instantie, bij de grootste behoeften een beroep doet op de overheid.

Een kritiek op dat principe ligt voor de hand: men verwacht van ons dat we meer de zorg opnemen voor zieke familieleden, maar tegelijk krijgen we de boodschap dat we langer en meer moeten werken. Dat deze contradictie tot problemen leidt, hoeft geen betoog. In een eerdere blog gingen we daar al op in.

Hoe past persoonsvolgende financiering hierin?

Persoonsvolgende financiering is een systeem waarbij aan elke zorgbehoevende een rugzakje met een bepaald budget wordt toegekend. De toekenning gebeurt op basis van een inschaling van de reële zorgbehoefte. Hoe meer zorgbehoevend, hoe hoger het budget.

Met dit zorgbudget kan de zorgbehoevende dan zorg inkopen uit de hele range van beschikbaar zorgaanbod. Het idee is dus dat de persoon zelf kiest waaraan hij of zij het geld uitgeeft. Er kan gekozen worden om dit aan de klassieke zorginstellingen te geven, maar men kan ook andere pistes proberen, zoals het inhuren van een persoonlijke assistent bijvoorbeeld.

Er zijn weliswaar grenzen aan wat je met het geld wel en niet mag doen, maar het idee is dus wel om die ‘vermaatschappelijking’ zo te gaan stimuleren doordat de zorgbehoevende een budget heeft om vrij in te zetten.

Op 1 januari werd dit systeem ingevoerd in de gehandicaptenzorg. Later is men van plan om dit ook in de ouderenzorg in te voeren.

Welke effecten zien we nu al?

Bij de vzw ADO Icarus, een zorgorganisatie voor personen met een beperking, die gespecialiseerd is in de uitbouw van diensten voor zelfstandig wonen, werd deze maand aangekondigd dat er 50 banen geschrapt worden. De voorziening moet dit doen omdat de persoonsvolgende financiering hen onvoldoende zekerheden biedt.

De situatie bij de vzw ADO Icarus mag dan het eerste collectief ontslag zijn als gevolg van de persoonsvolgende financiering, het zal wellicht niet het laatste zijn. Veel ligt daarbij aan de manier waarop men het nieuwe systeem heeft ingevoerd.

De zekerheid dat instellingen over voldoende financiële middelen beschikken, wordt van de ene dag op de andere omgezet in onzekerheid rond de inkomsten die via het rugzakje al dan niet zullen binnenkomen. Men kan niet voorspellen welke mensen nog de zorg zullen inkopen bij de instelling.

Bovendien kan het een hele tijd duren vooraleer dat duidelijk wordt. De zorgvoorzieningen zijn in een soort niemandsland terecht gekomen. Het kan nog een jaar tot twee jaar duren vooraleer duidelijk is welke keuzes mensen met een handicap zullen maken, en waarop ze precies hun budget willen gaan inzetten.

Tegelijk doet dat het bestaande aanbod afnemen. Terwijl zelfredzame mensen met een handicap nadenken over hoe zij hun toekomstige vrijheid zullen vormgeven, vallen er ontslagen bij instellingen die geen zekerheid meer hebben over hun financiering.

Het gevolg van het collectief ontslag is dat straks in ADO Icarus een zelfde zorg aan de gebruikers moet worden geboden met 20% minder personeel. En dit net in een sector waar de personeelsdruk al heel hoog is en dus de kwaliteit van de zorg onder druk staat.

Het resultaat is dat iedereen verliest: de gebruiker krijgt minder zorg en er komt nog minder tijd om een “menselijke” behandeling te bieden. Alles wordt nog meer gestandaardiseerd en getimed.

Het personeel komt onder druk, moet flexibeler werken en de werkdruk – die al onnoemelijk hoog is in de sector – gaat nog meer de hoogte in. De gevolgen (meer ziekte, burn-out…) laten zich raden. Het wordt op die manier gewoon een vicieuze neerwaartse spiraal.

De werkgever moet buffers inbouwen om de onzekerheid rond zijn inkomsten op te vangen. In het beste geval zijn die buffers voldoende om tegenvallende resultaten uit rugzakjes op te vangen. Als het even niet mee zit moet er opnieuw gesaneerd worden en duikelen we met zijn allen – gebruiker, werknemer en werkgever – opnieuw de dieperik in.

Gebruikers en zorgpersoneel tegenover elkaar?

Sommige belangenorganisaties van personen met een handicap wijzen erop dat de ontslagen een “noodzakelijk kwaad” of “logische schade” zouden zijn, en dat de sector zich maar moet reorganiseren om een nieuw aanbod te bieden waar de mensen ook naar vragen.

Het illustreert nog een triest effect van deze hervorming: namelijk dat zorgpersoneel en zorgbehoevende tegenover mekaar worden geplaatst. De vrijheid van de één moet per definitie een goede job voor de andere uitsluiten of omgekeerd, zo lijkt het wel. Dat klopt natuurlijk niet. Het resultaat is voorlopig vooral dat de kwaliteit voor hen beiden erop achteruit dreigt te gaan.

De tegenstelling gaat echter ook verder en zit voor een stuk ingebakken in het systeem. In de toekomst zullen mensen met een handicap een rol als werkgever moeten opnemen. Veel is daarbij nog onduidelijk. Zullen ze ook moeten onderhandelen over verlof, verloning? Instaan voor ziektedagen en uurroosters? Hoe en waar worden conflicten uitgepraat? Wat betekent dit voor de loon- en arbeidsvoorwaarden in de sector?

Het zijn allemaal vragen die illustreren dat zorgbehoevenden en verzorgenden met dit systeem in een heel andere relatie tot mekaar zullen komen te staan, zowel de sterkere en meer mondige als de zwakkeren onder hen. En dat in beide groepen trouwens: er zijn mondige en minder mondige mensen onder de patiënten/gebruikers én onder het personeel.

Wanneer het beleid een dergelijk systeem wil invoeren, kan het er maar beter voor zorgen dat werkelijk alle gevolgen zeer duidelijk in kaart gebracht zijn en dat er voor alles op zijn minst onderhandelde oplossingen klaar staan, overgangsmaatregelen, afspraken… vooraleer de vlucht vooruit te kiezen.

Elk ontslag dat nu valt, bewijst dat dat nu niet het geval is. Elk hard woord dat er nu valt tussen personeel en gebruikers ook. Alleen Minister Vandeurzen draagt hierin de verantwoordelijkheid wanneer het zou mislopen.

Kwaliteitsvolle zorg moet centraal staan

De Vlaamse regering moet voldoende garanties bieden dat elk nieuw systeem dat ze invoert geen achteruitgang betekent in de zorgkwaliteit, de tewerkstellingskwaliteit en de bedrijfszekerheid. Doet ze dat niet, dan is de vrijheid die wordt voorgespiegeld aan gebruikers een valse vrijheid die uitmondt in minder aanbod en slechtere zorg.

Betekent dat dan dat meer vrijheid voor mensen met een handicap om zelf hun zorg te kiezen een slecht idee is? Natuurlijk niet. Maar we moeten wel vaststellen dat hoe men het nu heeft aangepakt, van de start van de persoonsvolgende financiering in de gehandicaptenzorg een valse start maakt.

De prijs van meer zelfredzaamheid is voorlopig dat we er allemaal op achteruitgaan en dat kan niet de bedoeling zijn. Niemand heeft daar baat bij.

Dit verhaal stopt overigens ook niet bij 1 vzw of 1 sector. Zoals gezegd is men van plan om dit systeem morgen of overmorgen ook in de ouderenzorg te introduceren. Gaan we binnenkort op dezelfde manier rusthuizen zien sluiten of zien overgaan tot collectief ontslag?

Het is een tijdloos verhaal: Bij elke trieste casus over wachtlijsten in de zorgsector, kijken bevoegde politici met schaamrood naar de grond en wijzen dan op de investeringen en hervormingen die ze van plan zijn te doen.

Bij elke noodkreet over de tijdsdruk en werkdruk van verzorgend personeel, vallen politici over zichzelf heen om handjes te schudden en schouderklopjes uit te delen. Want het verzorgend personeel, dat zijn helden, zo wordt er gezegd, waar je alleen bewondering voor kan hebben.

Het is nu aan Minister Vandeurzen om al die schouderklopjes waar te maken en alles uit de kast te halen om te bewijzen dat zijn hervorming wel kan slagen zonder “logische schade” voor eender wie.

Op 21 maart, bij de volgende betoging van de social profit sector, komen al die helden alvast opnieuw op straat om hem hieraan te herinneren.

Tot slot: Bij het publiceren van deze blog kwam het nieuws binnen dat de minister contact heeft gehad met ADO Icarus en dat het collectief ontslag tijdelijk werd ingetrokken in afwachting van verder overleg. We wachten dus af wat de uitkomst zal zijn.

Dit artikel verscheen ook op ABVV-Experten.

Philippe Diepvents, directeur studiedienst Vlaams ABVV schreef dit artikel samen met Jan-Piet Bauwens (Federaal Secretaris Social-Profit BBTK). Want samenwerken werkt!

take down
the paywall
steun ons nu!