Is de mens inherent goed of kwaad?

Is de mens inherent goed of kwaad?

maandag 28 november 2016 17:30
Spread the love

In de reeks ‘De Herontdekking van de Wereld’ zond Canvas maandagavond (28 november 2016) een reportage uit van Johan Braeckman, professor filosofie aan de U-Gent, in de voetsporen van Stanley Milgram. Deze Amerikaanse sociaal psycholoog werd begin jaren 60 wereldberoemd met zijn ‘shockexperiment’, waaruit bleek dat volstrekt normale mensen in staat waren om dodelijke elektroshocks toe te dienen aan een onschuldig iemand, gewoon omdat iemand anders dat vroeg.

Als jood zocht Milgram doorheen zijn experimenten ook antwoorden op de vraag: ‘hoe hebben gewone mensen kunnen meewerken aan de Holocaust?’. ‘Wat heeft Milgram ons bijgebracht? Zit het kwaad in elk van ons? Hoe dun is onze laag beschaving?’, luidden de vragen voor een debat dat Canvas n.a.v. deze reportage zondagnamiddag organiseerde in de Bijloke in Gent. 

Hoe is het mogelijk dat mensen anderen zoveel gruwel aandoen? Onze beschaving of moraal is maar een dun laagje vernis. Krab eraan en je komt de ware mens tegen, in al zijn zelfzucht en agressie-drang. Deze vernistheorie was lange tijd de overheersende biologische opvatting over de aard van de mens. Het experiment van Milgram blijft tot op vandaag deze theorie voeden. Maar de afgelopen tien jaar is de vernistheorie bezweken onder een overweldigende hoeveelheid bewijs uit verschillende onderzoeksdomeinen voor een aangeboren neiging tot empathie en samenwerking.

Het is veelzeggend dat precies in dezelfde lokalen waar Milgram aan de Yale-universiteit 50 jaar geleden zijn experimenten deed, vandaag gerenommeerd evolutionair psycholoog Paul Bloom onderzoeken uitvoert die precies een tegenovergestelde tendens aantonen: baby’s hebben spontaan de neiging tot prosociaal gedrag, maken onderscheid tussen wie lief en wie stout is, wie helpend en wie hinderend is. Professor Bloom wil daarmee aantonen dat de mens voor alles over een inherent empathisch vermogen beschikt.

Ons brein is een sociaal orgaan

Door de recente revolutie op het gebied van functionele hersenscans is onze kennis van het neurobiologische gereedschap voor onze sociale instincten enorm verrijkt. Minstens tien neurologische circuits in het evolutionair jongste deel van ons brein zijn verbonden met empathie. Neurohormonen geven gevoelens van vertrouwen, zetten aan tot samenwerken en creëren een verbondenheid die verwant is met deze tussen moeder en kind. Onze huid is met haar fijnmazig net van zenuwtakjes een sociaal orgaan bij uitstek. Aanraken, aaien, kussen, voelen, een schouderklopje, liefkozen of gewoon een hand geven: het zijn allemaal gebaren van sociale interactie. De architectuur van ons zenuwstelsel is gericht op de ander. 

Het belangrijkste verschil tussen de mens en de mensapen is dat mensenkinderen van kleins af aan met de moeder of met anderen aandacht en intenties delen, als basis voor samenwerking en leren van elkaar. Dit is evolutionair één van de meest unieke kenmerken van onze soort. Het is bewezen dat mensen van alle culturen en leeftijden zich goed voelen als ze zelf goed zijn voor anderen. De neuro-economie, die economie en psychologie combineert, heeft ook uitgewezen dat mensen spontaan tot meer samenwerking en solidariteit bereid zijn dan het beeld van de homo economicus, een mens die uitsluitend concurreert voor eigen winstmaximalisatie, ons vertelt.

De mens kan alleen maar overleven dankzij de zorg van anderen

Van alle zoogdieren wordt de mens als het meest premature en hulpbehoevende wezen geboren. Hij kan maar overleven dankzij de zorg van anderen. Daarom heeft de natuur doorheen de evolutie bij de mens deze sterke sociale instincten geselecteerd. Zo is er bijvoorbeeld de heel lange kindertijd, waarin het mensenkind afhankelijk is van zijn ouders en van de gemeenschap. Dat gaat gepaard met een sterke drang tot opvoeden en aanleren bij de moeder en andere leden van de gemeenschap. 

Vergeleken met de andere primaten heeft de mens een langdurige coöperatieve opvoeding. ‘Je moet met twee zijn om een kind te maken, maar je hebt een heel dorp nodig om het groot te brengen’, luidt een Afrikaans gezegde. In tegenstelling tot de andere primaten, heeft de mens na de menopauze nog een lange levensverwachting. Daardoor spelen bij de mens grootouders een cruciale rol bij het overleven en opgroeien van de kleinkinderen.

Op basis van al die nieuwe inzichten hebben evolutionaire wetenschappers vandaag de mens uitgeroepen tot ‘de supersamenwerker’. Je kunt mensen beschouwen als inherent kwaad maar in staat tot het goede, of als inherent goed maar in staat tot het kwade. Dat eeuwenoude debat is vandaag, ondanks Milgram zijn experimenten, wetenschappelijk beslecht in de richting van het inherent goede.

Onze empathieknop

Maar hersenscans laten nu ook zien dat de mens deze inherent aanwezig empathische circuits kan uitschakelen. De experimenten van Milgram tonen juist de kracht van situaties aan die maken dat veel mensen in een toestand worden gebracht om hun empathieknop om te draaien.  Ze tonen ook aan dat dit niet zonder slag of stoot gebeurde. Het aantal deelnemers van het experiment dat weigerde de toediening van elektroshocks voort te zetten steeg zienderogen wanneer ze het ‘slachtoffer’ van nabij bezig zagen in dezelfde kamer of wanneer ze met hun eigen hand de arm van het ‘slachtoffer’ op de elektrische plaat moesten duwen.

Maar opgejaagd, angstig en onzeker gemaakt worden, gehoorzaamheid aan een kwaadwillige autoriteit, ‘bevel is bevel’, het afschuiven van de verantwoordelijkheid: in het experiment van Milgram kijken de proefpersonen voortdurend naar de opdrachtgever en gaan dan voort met het experiment wanneer zij zich in de situatie van ‘ik ben alleen maar de uitvoerder’ kunnen zetten, het zeer gradueel opdrijven van het geweld en de gewenning die daardoor ontstaat, ondermijnen die voorwaarden voor empathie. Wat niet direct in het Milgram experiment speelde, maar wel is aangetoond in talrijke andere experimenten, het wij-tegen-zij denken en voelen is ook een krachtig instrument om de empathieknop uit te schakelen. De Nazipropaganda was op dat vlak zeer uitgesproken. Onder al die voorwaarden worden mensen nummers, de ander wordt ontmenselijkt.

Deze nieuwe blik op de resultaten van Milgram zijn experimenten nuanceert ook de zogenaamde theorie van de ‘rotte appels’. Of het nu gaat om pestgedrag op het werk of om mega-fraudeurs in de bedrijfswereld, de banken of de politiek het is in vele gevallen niet alleen een kwestie van ‘enkele rotte appels’, maar van de mand. De invloed van de omstandigheden of de structuur is veel groter dan die van het individu.  “Als de omstandigheden zo bepalend zijn voor de mens, laat ons dan die omstandigheden meer menselijk maken”, zei Nobelprijswinnaar José Saramago.

Dirk Van Duppen en Johan Hoebeke zijn auteurs van De Supersamenwerker (EPO 2016)

take down
the paywall
steun ons nu!