In een interview met de Arabische nieuwszender Al Jazeera gaf dat Koerdische regionale president Massoud Barzani toe dat zijn regering Syrische Koerden helpt zich te verdedigen.

“We willen niet rechtstreeks tussenbeide komen in de situatie, maar een flink aantal jonge Koerden die gevlucht zijn, zijn getraind”, zei Barzani. Volgens de president is het niet de bedoeling dat de rekruten teruggestuurd worden om te gaan vechten in Syrië, maar dat ze klaar staan als het Syrische leger zich terugtrekt en er een machtsvacuum ontstaat.

Volgens Barzani volgen de Koerdische strijders de bevelen op van een comité dat twee weken gevormd werd, toen Koerdische oppositiegroepen hun meningsverschillen bijlegden. “Ze zijn niet teruggekeerd naar Syrië”, zei hij. “Ze zijn nog altijd hier. Als dat comité beslist dat ze terug moeten keren, kan dat. Indien dat niet zo is, dan blijven ze wachten tot de situatie duidelijker wordt.”

Barzani, de meest prominente regionale Koerdische leider, werkte mee aan een akkoord in Erbil tussen de Syrische gewapende oppositie en de Koerdische Nationale Raad. “De beste steun die we kunnen geven, is een verenigde positie, en daarin zijn we geslaagd”, zei hij.

Volgens Barzani hebben de Syrische troepen zich teruggetrokken uit verschillende steden in de grotendeels Koerdische al-Hasekah regio, die nu gecontroleerd worden door Koerdische strijders.

Lastig parket

De openlijke Koerdische steun voor het Syrische verzet plaatst de door sjiieten gedomineerde Iraakse regering in een lastig parket. Irak hield zich officieel op de vlakte en waarschuwde voor een bewapening van het verzet.

Maar het toenemende geweld en aanvallen op Irakezen in Syrië dwongen de regering om Irakezen op te roepen naar huis terug te keren. Volgens sommigen wees dat erop dat Irak weinig toekomst ziet in het Syrische regime.