Ruth Grâce Paluku-Atoka. Foto: Malkia Mutiri
Interview - and

Ruth Grâce Paluku-Atoka: “Je kan niet stilstaan bij de feministische geschiedenis zonder te erkennen wat er voor je neus gebeurt”

Naar aanleiding van Internationale Dag van de Strijd voor Vrouwenrechten en Black History Month, ging DeWereldMorgen in gesprek met Ruth Grâce Paluku-Atoka (die/hun). Ruth was een van de sprekers op het evenement ‘Black Feminism in Belgium: a look at the Past, Present, and Future’ dat plaatsvond op 8 maart in het Kaaitheater in Brussel. Een gesprek over zwart intersectioneel feminisme, erkenning en hoop. 

dinsdag 15 maart 2022 17:57
Spread the love

 

Ruth is een queer, non-binaire activist met Congolese roots. Hun werk is gericht op antikapitalisme, antiracisme, feminisme, ecologie en queer en trans identiteiten. Ruth is ook kunstenaar, schrijver en dichter, en is bezig aan een eerste eigen theaterstuk over de impact van de maatschappij op het leven van zwarte mensen.

Het stuk zit nog in een beginfase, maar voor het onderzoek baseert Ruth zich op het werk van zwarte feministen, auteurs, en dichters. Dichteres, schrijfster en artieste Maya Angelou is hun grote inspiratiebron.

Dit interview werd afgenomen vóór het evenement ‘Black Feminism in Belgium: a look at the Past, Present, and Future’ plaatsvond.

Wat is voor jou het verschil tussen zwart vrouw-zijn en het hedendaagse mainstream feminisme? 

Ruth Grâce Paluku-Atoka (die/hun): “Het over racisme hebben, want dat is niet iets wat het feminisme in het verleden altijd gedaan heeft en in de toekomst altijd zal doen. Feminisme is altijd de algemene term geweest voor een strijd of verschillende soorten strijd tegen seksisme, maar op heel verschillende manieren.

Ruth Grâce Paluku-Atoka. Foto: Malkia Mutiri

Ik bedoel maar, sommige mensen worden Marine Le Pen-feministen, en dat is wel echt een verschil (lacht). Oppervlakkig gesteld kan je zeggen het verschil ‘m zit in kritisch denken en basisrespect … Maar het gaat echt over ras, en over het patriarchaat. Het gaat over het erkennen van de vele momenten waarop – en manieren waarmee – antiracisme en feministische bewegingen zwarte vrouwen en zwarte queer mensen in de geschiedenis én vandaag in de steek hebben gelaten.”

Hoe ben je tot die conclusie gekomen, was je altijd al actief in feministische groepen? 

“Met activisme op vlak van nadenken over hoe het is om vrouw te zijn of over wat gender is, ben ik begonnen toen ik student was aan de UCLouvain in Louvain-la-Neuve, binnen een van de activistische studentenbewegingen aan de universiteit.

Eigenlijk maakte ik op dat moment in mijn leven kennis met seksisme en de ‘geschiedenis van het feminisme’, wat uiteindelijk wit mainstream feminisme bleek te zijn. Dat werd mij snel duidelijk omdat ik 18 jaar lang in een zwart gezin was opgegroeid en daarna meteen in een heel witte en rijke middenklasse-omgeving terechtkwam.

Dat maakte op zich niet uit, maar ik realiseerde me wel snel dat ik iets wit en westers aan het leren was. Uiteindelijk heb ik daar een intellectuele basis gecreëerd, om later op een gefundeerde manier over mijn eigen ervaringen te spreken en anderen erover te informeren en onderwijzen. En vanaf dat moment wachtte ik gewoon tot de zwarte vrouwen in mijn leven zouden komen (lacht).

Het was echt een hele reis om het zwarte feminisme in mijn eigen leven te herkaderen. Om te ontdekken wie mijn moeder is, wie ik ben … om dat allemaal te plaatsen binnen mijn eigen ervaringen. De studentengroepen waarbinnen ik actief was waren gemengd van samenstelling, maar volledig wit qua denken. Dat was voor mij mentaal heel gewelddadig en kwetsend. Wat me vooral opviel was dat in bewegingen waar vooral witte activisten het woord nemen, het kader en de strijdpunten uitdenken, er maar al te veel over zaken gedacht en gepraat wordt waar ik als zwart queer persoon enorm weinig aan heb.

Op een bepaald moment, voor de grote vrouwenmars in 2019, maakte ik een van de meest gewelddadige momenten in mijn leven mee. Tijdens de mars riep een zwarte vrouw dat ik af het podium moest gaan. We deelden niet dezelfde politieke ideeën, want ik was van ‘het radicale kamp’, en zo werden we tegenover elkaar uitgespeeld. Dat was echt traumatiserend.”

Denk je dat mainstream feministische groepen op een gegeven moment meer intersectioneel zullen worden, en dat er samen structureel met en voor álle vrouwen en non-binaire personen strijd gevoerd zal worden?

“Ik weet niet of dat heel snel zal gebeuren. Een voorbeeld: in de laatste mars (in 2020) hebben we meegelopen samen met een zwarte feministische groep en een groep van zwarte vrouwen zonder papieren. De mars zou in Brussel beginnen. We wilden vooraan stappen, maar andere feministische groepen probeerden urenlang voor ons te komen staan en ons er weg te krijgen.

Dat zegt al genoeg. Het was wel een krachtig moment en we hebben er mooie foto’s vastgelegd, maar de mars is iets wat je doet naast héél veel andere dingen. De mars is niet dé strijd voor feminisme.

Veel feministische bewegingen zien heel veel kracht tot verandering in de organisatie van de jaarlijkse mars, maar voor zwarte vrouwen en queer of non-binaire zwarte personen gaat die mars structureel niets veranderen. Het is ook vermoeiend voor zwarte feministen om te zien hoe, na jarenlange onderdrukking en racisme, er zoveel hoop en werk in één mars gestoken wordt.

Je hoeft dus als zwart persoon niet perse mee te lopen in een mars waar niet structureel aandacht besteed wordt aan wat jij nodig hebt. Een combinatie van verschillende manieren van actievoeren is het meest relevant. Je kunt je ding doen met de mensen die je begrijpen en je waarderen, waarbij je niet eerst hoeft uit te leggen hoe ‘menselijk’ je bent.”

Denk je dat er een generatieverschil zit in de feministische strijd tussen de generatie van nu en oudere generaties? 

“Ik denk niet dat er sprake is van een generatieverschil, ik heb alleen wel het gevoel dat sommige gemeenschappen, meer dan andere, de middelen hebben gehad om te begrijpen dat het niet over één enkele strijd gaat, zoals klasse of kapitalisme, maar dat het over de intersectie tussen die verschillende systemen gaat.

Ik geef graag voorbeelden, want het is belangrijk te begrijpen dat deze zaken op dit eigenste moment gebeuren. Een tijdje geleden gaf ik op een conferentie een lezing over dekoloniale ecologie en de minister van Klimaat Zakia Khattabi zei dat ze niet denkt dat ‘koloniale ecologie’ bestaat. Dat was frappant, maar ik deed door en er was een gedeelde spirit te voelen in de zaal op het einde van mijn lezing. De mensen waren volledig mee met wat ik hen vertelde. Ik weet niet wat het effect na mijn tussenkomst was, maar toch deed ik het.

Wat ik wil zeggen, is dat het eigenlijk niet om generaties gaat, maar eerder om een kracht die je draagt om mensen dingen bij te leren en om hen duidelijk te maken dat je moet volhouden en een beetje meer moet doen om mensen zover te krijgen om zich in grotere groepen te organiseren. Zwarte mensen moeten zich kunnen organiseren, en zich niet alleen – zonder plan – in de strijd gooien die witte mensen voeren, want dan kom je bedrogen uit.

Ik ben al drie, vier jaar bezig met dekoloniale ecologie en dit jaar heeft het een plek gekregen in het programma van Black History Month. Ik merk dat zich een grote verandering voordoet in de activistische basis rondom die thema’s. I did my job, en nu kan ik me verder verdiepen in andere belangrijke thema’s om daarrond mensen samen te brengen.”

Hoe sta je tegenover het begrip intersectionaliteit, en dat vele activistische organisaties dit begrip gebruiken?

“De reden waarom we het vanavond allemaal over intersectionaliteit hebben, is omdat het allemaal over ons gaat. Als het op intersectionaliteit aankomt, leer je dat het vinden van oplossingen voor zwarte trans vrouwen de enige manier is waarmee je oplossingen vindt voor álle zwarte mensen. Daar begint het en eindigt het.

Ruth Grâce Paluku-Atoka. Foto: Malkia Mutiri

Mijn leven van trauma is intersectioneel (dit wil zeggen dat je op verschillende vlakken tegelijkertijd discriminatie ondervindt, specifiek op vlak van klasse, ras en gender, n.v.d.r.). Het is niet grappig om intersectioneel te zijn. Mensen moeten voorzichtig zijn met het gebruik van het woord, omdat ze niet weten wat het betekent, zeker als ze het niet zelf meemaken.”

Wat is je hoop voor de toekomst? Vandaag – het evenement over Black feminism – staat natuurlijk niet alleen symbool voor de vertegenwoordiging van zwart feminisme. Hoe zie je de erkenning ervan evolueren t.o.v. vijf jaar geleden? 

“Vijf jaar geleden zou er nooit een evenement als dit zijn geweest. Het mooie aan vanavond is dat we het waarschijnlijk te danken hebben aan oudere mensen op het podium. In de laatste vijf jaar heb ik al deze mensen onverminderd strijd zien voeren.

Ik zat bijvoorbeeld in een collectief met Aïda Yancy (Brusselse LGBTI+ en antiracisme-activist en onderwijzer). Tijdens de staking van 2019 moesten we onze nek breken om ervoor te zorgen dat er ook iets relevants voor ons werd gezegd op straat. Het is geweldig om die erkenning nu te krijgen, want tijdens de evenementen van Black History Month kan je dit alles – je ervaringen, frustraties, emoties en kennis – delen met de mensen van wie je houdt.

Je krijgt erkenning omdat je ergens voor vecht binnen je gemeenschap. Dat doe je uit dankbaarheid, om te delen en voor erkenning en educatie. Rachel Moore (LGBT+-activist, facilitator en Diversiteits-en inclusie-expert Inclusion expert) en Aïda hebben zó hard gewerkt, allemaal ten koste van hun fysieke en mentale gezondheid. Ik ben zo trots op het geweldige werk dat zij hebben geleverd.”

We zijn ervan overtuigd dat je veel appreciatie en bekrachtiging zal krijgen van de mensen die je zien en horen spreken. Mensen sluiten zich voor hun strijd aan bij bepaalde groepen, maar misschien, als die verschillende organisaties zich specifieker gaan richten op wat verschillende personen individueel meemaken, ze meer open en intersectioneel kunnen werken? 

“Dat is waar, maar laat me een voorbeeld geven om bijvoorbeeld de intentie tot diversiteit bij bepaalde organisaties te schetsen: onlangs gaf ik een training aan een activistische groep omdat ze een meer diverse werking binnen hun organisatie voor ogen hadden. Ik gaf hen een zes uur durende training over antiracisme, maar nadien kreeg ik te horen dat het collectief de acties beëindigde waarop ze een volledig jaar niets hebben georganiseerd.

Het is belangrijk dat organisaties zich realiseren dat jezelf antiracistisch noemen niet betekent dat je bijgevolg antiracistisch bent. Als je je baseert op een werking die niet au fond antiracistisch is, moet je helemaal opnieuw beginnen. Dat is het belangrijkste doel dat ik heb als ik naar conferenties ga: zwarte mensen de tools geven om zelf de strijd aan te gaan en hen de moeilijkheden te besparen waar ikzelf ben moeten doorgaan.

Ik ga niet naar conferenties om – voornamelijk – witte mensen blij te onderwijzen, ik ga ernaartoe voor de misschien twee zwarte mensen in de zaal, om hen tools aan te reiken. Als je als wit persoon niet wil geconfronteerd worden met 100 jaar van racisme en je eigen aandeel daarin, dan zien we je wel bij de revolutie.”

Mensen die er niet mee willen geconfronteerd worden kan je niet ergens ‘in the middle’ tegemoetkomen.

“Neen, inderdaad. Het is in de loop der jaren dat je daarom ook nee begint te zeggen tegen sommige conferenties, en dat je stopt met je tijd te verspillen.

Het publiek en de interactie ermee op conferenties hangt af van de ruimtes. Als ik op een BHM-evenement ben, ben ik in een andere staat en lees ik de gezichten van de mensen in de zaal om er zeker van te zijn dat ik begrepen word. Als het publiek gemengd is, is het ook gemakkelijker om naar de zwarte mensen te kijken, om zeker te zijn dat zij je begrijpen.”

De events en acties die op 8 maart gepland stonden, staan in teken van de symbolische datum om vrouwen te vieren. Wat denk je dat verloren gaat op deze dag en specifiek in de context van dit evenement waar je spreekt? 

“Ik denk dat het belang van vandaag ligt in het feit dat het bestaat. We hebben een 8 maart nodig. We vergeten niet dat vrouwen geweld ervaren op verschillende vlakken. Ze maken huiselijk geweld mee, krijgen een lager loon enzovoort. Maar het feit dat veel feministen de struggles van zwarte vrouwen blijven negeren, en er niet om geven, daarom is 8 maart nodig.

Veel feministen doen er weinig aan om ons veiliger te stellen, om de reële gevaren waar wij als zwart persoon mee geconfronteerd worden, aan te pakken. En daarom hebben we weinig vertrouwen in hen, want ze roepen andere witte mensen niet tot verantwoording. Dat is hetzelfde als tegen ons zijn. Als Vrouwendag bestaat vanwege Simone de Beauvoir, heb ik daar niets mee te maken. Ze heeft niets voor ons gedaan.

Als laatste noot zou ik graag nog het volgende toevoegen: geschiedenis leert ons alles, maar denk ook aan vandaag. We organiseren dit vandaag en dat gebeurt voor een verdomde reden. Je kan niet alleen stilstaan bij de feministische geschiedenis zonder te erkennen wat voor je neus gebeurt. Ik wil dat mijn gemeenschap goed slaapt.”

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!