De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Inschrijvingsgeld

Inschrijvingsgeld

donderdag 21 augustus 2014 14:11
Spread the love

De nieuwe Vlaamse regering wilt harder besparen in het hoger onderwijs dan wat vroeger de gewoonte was,
en ze willen het inschrijvingsgeld optrekken.
Dat zijn twee bijzonder slechte ideeën.

Besparen?

Nog harder besparen is een slecht idee aangezien er juist het tegenovergestelde zou moeten gebeuren:
er zijn extra middelen nodig. De primaire en secundaire sector (landbouw en industrie) blijft
aan belang verliezen, de tertiaire en quartaire sector (diensten en non-profit) blijft
belangrijker worden. Gegeven de technologische vooruitgang zal die trend zich verderzetten,
en neemt in alle sectoren van de economie het belang van hoger onderwijs toe.

Vandaar alle praatjes over “de kenniseconomie”, vandaar de
Lissabondoelstellingen
waarbij afgesproken werd dat elk Europees land minstens 3% van het BBP (bruto binnenlands product)
aan wetenschappelijk onderzoek zou moeten besteden en 2% van het BBP aan hoger onderwijs,
tegen 2010, doelstellingen die compleet de mist zijn ingegaan, omgedoopt zijn
tot EU 2020,
met dezelfde streefcijfers maar deze keer tegen 2020.
In Vlaanderen werd dat vertaald naar

Vlaanderen in Actie (ViA)
en het Pact 2020.
Allemaal mooie praatjes, maar het is natuurlijk gemakkelijk om doelstellingen te
formuleren. Dat heeft weinig betekenis als er vervolgens een beleid wordt gevoerd
dat compleet in de tegenovergestelde richting gaat.

De realiteit is dat er al enorm bespaard is. In 1980, vlak voor het een Vlaamse bevoegdheid werd,
ging er in België nog zo’n 7% van het BBP naar onderwijs. Na de communautarising daalde in
beide landsdelen de (relatieve) uitgaven voor onderwijs. Er werd flink gesnoeid, voornamelijk
door het werken met enveloppefinanciering die door onderindexering geleidelijk erodeert.
Sinds eind jaren ’90 zijn we zowel in Vlaanderen als in franstalig België
aan het schommelen rond de 4,5% van het BBP voor onderwijs. Ondertussen is het aantal studenten enorm gestegen.

In 1980 waren er in heel België zo’n 100.000 universiteitsstudenten, ondertussen zijn
er in Vlaanderen alleen al meer dan 120.000 universiteitsstudenten!
In heel het hoger onderwijs in Vlaanderen zijn we tussen 1995 en 2010 gegaan van 146.344 studenten
naar 207.954 studenten, een stijging met maar liefst 42%. Op dezelfde periode is het aantal
personeelsleden met onderwijstaken (onderzoekers buiten beschouwing gelaten) lichtjes gedaald,
van 12.413 naar 12.390. En nu zou er nog meer bespaard moeten worden?!

Hoger inschrijvingsgeld?

Ook een hoger inschrijvingsgeld is een slecht idee. Het is uiteraard
een asociale maatregel, die de toegankelijkheid van het hoger onderwijs
niet ten goede komt. In Zweden zijn universiteiten volledig gratis en krijgen
studenten zelfs een studieloon. Dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat
het hoger onderwijs echt voor iedereen toegankelijk is.

Artikel 13 van het
Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele
Rechten (1966)
, ook gekend als het Pact van New York,
dat op 21 april 1983 werd geratificeerd door België,
zegt bovendien expliciet dat

het hoger onderwijs door middel van alle passende maatregelen
en in het bijzonder door de geleidelijke invoering van kosteloos onderwijs
voor een ieder op basis van bekwaamheid gelijkelijk
toegankelijk dient te worden gemaakt

We zijn nu meer dan 30 jaar verder, dus het aspect “geleidelijk”
wordt alvast stevig toegepast. Voor de rest blijft dat artikel dode letter.
Iedereen was het er destijds over eens dat geleidelijke
invoering van gratis hoger onderwijs impliceert dat het enkel goedkoper mag worden,
niet duurder. Tot in 1992
een uitspraak
van het Arbitragehof (nr. 33/92, 7 mei 1992, B.7.2)
aangaf dat het inschrijvingsgeld eigenlijk wel mag

worden verhoogd op grond van onder meer een redelijke schatting
van het verloop van de kosten van levensonderhoud, van het nationaal produkt
en de stijging van het gemiddelde inkomen per inwoner ten opzichte van de
tijd waarin zij zijn vastgesteld, zonder dat een dergelijke verhoging
afbreuk doet aan de uit het Verdrag van 1966 voortvloeiende “standstill-verplichting”.

Met andere woorden, indexering en zelfs welvaartsvastheid is
best wel OK, want dat is eigenlijk geen “echte” verhoging.
(Waarom wordt die redenering niet eens wat vaker toegepast, bijvoorbeeld als het
over lonen en uitkeringen gaat?).

Zo gingen we van 5.000 frank (125 euro) toen het Pact van New York
werd ondertekend, naar zo’n 500 euro twintig jaar later — een stevige
standstill, nietwaar? (Voor zo’n loonstop teken ik!)

Verhoudingen

Een verhoging van het inschrijvingsgeld is niet bepaald een effectieve methode
om te compenseren voor een significante besparing in de overheidstoelages.
Om een concreet voorbeeld te geven: ik heb de meest recente jaarrekening van de
KU Leuven eens bekeken.

In 2013 had de KU Leuven in totaal 818 miljoen euro aan inkomsten.
Daarvan is ongeveer 500 miljoen op één of andere manier
afkomstig van de Vlaamse overheid; de rest komt van de federale overheid
(een bijna verwaarloosbare 10 miljoen), Europa (zo’n 45 miljoen),
en inkomsten vanuit de privé (128,7 miljoen).
En dan zijn er nog een hoop kleinere inkomsten, zoals schenkingen (11,6 miljoen),
huuropbrengsten van de sociale sector (8,7 miljoen), verkoop van proefdieren
(er worden hier blijkbaar muizen en ratten verkocht ter waarde van een slordige
2 miljoen euro per jaar!), en, oh ja, ook nog inschrijvingsgelden (24 miljoen).

Die 24 miljoen euro die ze uit reguliere inschrijvingsgelden ontvangen
(en dat was het jaar voordien nog maar 17 miljoen euro, maar intussen zijn
de academische hogeschoolopleidingen erbij gekomen)
is nog geen 3% van de totale inkomsten.
In het wetenschappelijke jargon van de economen: peanuts.

Terzijde: De privé-sector is, vanuit het standpunt van de universiteit gezien,
als financieringsbron meer dan vijf keer zo belangrijk als het inschrijvingsgeld
van de studenten.
De KU Leuven ontvangt méér middelen vanuit de privé-sector
voor contractonderzoek en valorisatie (spin-offs e.d.), namelijk 128,7 miljoen euro,
dan dat ze vanuit alle overheden tesamen krijgen voor fundamenteel wetenschappelijk
onderzoek (123,7 miljoen euro uit de zogenaamde tweede geldstroom).
Maar wees gerust, de beheerders van de universiteit hebben
plechtig beloofd dat het gezegde “wiens brood men eet, diens woord men spreekt”
niet van toepassing is op de KU Leuven.
In het verslag van de ondernemingsraad van 26 juni 2013 kan
elk
personeelslid lezen
dat er wat betreft de
onafhankelijkheid van het
wetenschappelijk onderzoek
geen vuiltje aan de lucht is volgens de Algemeen Beheerder
van de KU Leuven:

We mogen blij zijn dat we op deze manier kunnen compenseren voor de
(steeds te) beperkte overheidsfinanciering. De onafhankelijkheid komt
niet in het gedrang, want er worden daar telkens degelijke afspraken over gemaakt.
We gaan dus op deze lijn verder. We zien geen gevaren.

In elk geval, een verhoging van het inschrijvingsgeld kan in verhouding
weinig opleveren. Zelfs als je veronderstelt dat hogere inschrijvingsgelden
geen negatief effect hebben op de studentenaantallen, dan nog zou een verdubbeling
van het inschrijvingsgeld weinig effect hebben op de totale inkomsten.

Niet de eerste verhoging

Het inschrijvingsgeld is trouwens al meermaals verhoogd geweest in de laatste
tien jaar. En dan heb ik het niet alleen over de indexering van 505 euro in 2004
naar 620 euro in 2014. Een kort overzichtje:

  • In 2004 kwam ook het flexibiliseringsdecreet in voege,
    wat betekent dat sindsdien studenten die meer dan 60 studiepunten opnemen, meer
    betalen dan vroeger.
  • In 2005 werd het inschrijvingsgeld drastisch verhoogd voor
    studenten van buiten de EHOR (Europese Hoger Onderwijs Ruimte, EU plus o.a. Zwitserland):
    het werd plots maar liefst vertienvoudigd!
  • In 2006 werd het inschrijvingsgeld voor de voortgezette opleidingen (de zogenaamde manama’s)
    opgetrokken tot bedragen als 1400, 2800, 4000 of 5600 euro per jaar.
  • In 2007 werd de lerarenopleiding hervormd waardoor ook die een stuk duurder werd.
  • In 2008 werd het zogenaamde leerkrediet ingevoerd, waardoor studenten met een
    lage studie-efficiëntie voortaan afgestraft konden worden met een verdubbeld inschrijvingsgeld.
  • In 2009 werd er veel gesproken over rationalisatie,
    met onder andere het rapport Soete, dat zegt dat kleine opleidingen moeten worden afgeschaft,
    zolang ze maar ergens in Vlaanderen blijven bestaan. Ook samenwerkingen tussen instellingen
    worden aangemoedigd, waarbij een opleiding gezamenlijk wordt aangeboden met lessen op
    verschillende campussen. De student moet echter zelf alle verplaatsingen betalen.
  • De jaren daarna kwam het financieringsdecreet van Frank Vandenbroucke
    geleidelijk op kruissnelheid, waardoor universiteiten nog meer de druk voelden om studenten
    te laten opdraaien voor allerlei kosten (bijvoorbeeld verhoging van de tarieven van bibliotheekboetes e.d.).

Kortom, de afgelopen jaren is het inschrijvingsgeld (en de studiekost in het algemeen)
op allerlei manieren al verhoogd geweest.

Profiteurs laten betalen?

Een vaak gehoord argument voor een verhoging van het inschrijvingsgeld is dat op die manier
studenten die “profiteren van het systeem” worden aangepakt. Studenten die meer
met het studentikoze bezig zijn dan met hun studies. Die op kosten van de belastingbetaler
een luilekkerleventje leiden.

Ik ga niet ontkennen dat er zo’n studenten bestaan. Studenten met rijke ouders die toch
alles betalen. Die met hun zakgeld en de huur van hun luxe-kot elke maand meer uitgeven
dan het huidig inschrijvingsgeld. Ze bestaan. Maar een hoger inschrijvingsgeld gaat hen
niet tegenhouden. Zelfs al laat je ze tien of twintig keer zoveel betalen.

Ik heb er geen enkel probleem mee om rijke profiteurs meer te laten betalen.
Maar het is nogal omslachtig, en weinig efficiënt, om de rijken meer te laten betalen
door het inschrijvingsgeld van de opleiding van hun kinderen te verhogen. Er zijn betere
methodes, met minder collateral damage. Pak bijvoorbeeld de fiscale fraude eens aan,
stop de gelegaliseerde belastingsontduiking van de bedrijven, voer een maximumloon in
(ik stel voor: 5 keer het minimumloon), dat soort maatregelen. Laat de rijken de crisis betalen,
weet je wel.

Ja, natuurlijk zullen de neo-liberale bazenpoepers van de kersverse Vlaamse regering opwerpen dat dat
soort links gedoe compleet onrealistisch is want dat het de concurrentiepositie in het gedrang brengt.
Net zoals de Belgische patroons destijds stelden dat kinderarbeid noodzakelijk was voor de economie
en dat het compleet onrealistisch was om het af te schaffen, want dat zou de concurrentiepositie in het gedrang brengen.
Tja. Uiteindelijk bleek dat het toch niet zo’n slecht idee was om onze kinderen naar school
te sturen in plaats van naar de fabriek.

Teken de petitie tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld!

take down
the paywall
steun ons nu!