Een zoveelste dag van protest (17 november) in het centrum van de hoofdstad Lima. Foto: Samantha Hare/CC BY 2:0
Opinie - Carlos Alberto Adrianzén,

In Peru is jonge generatie de verkankerde semi-feodale elite beu

In Peru werden op één week tijd twee presidenten afgezet na hevige straatprotesten. Volgens Peruviaans socioloog Carlos Alberto Adrianzén heeft de huidige aartsconservatieve politiek-economische elite geen enkele voeling meer met de gewone Peruviaan. Die neemt de corruptie, het machtsmisbruik, de repressie en de neoliberale afbraak van alle sociale rechten niet langer.

vrijdag 27 november 2020 17:07
Spread the love

 

De afzetting van president Martín Vizcarra (op 9 november 2020) stak het vuur aan de lont van straatprotesten. Zijn opvolger Manuel Merino moest aftreden in een sfeer van massale manifestaties, waarna het parlement een tweede president in één week tijd verkoos. Achter deze crisis tekent zich een diepe verdeeldheid af in de maatschappij, vooral tussen de jongere generaties en de politieke leiding.

Op het moment dat ik deze lijnen schrijf, is Peru een land waar twee van de drie staatsmachten het zonder leiding moesten stellen: een uitvoerende macht zonder president of vicepresident, zonder hoofd van de ministerraad, zonder een regering in functie, en een wetgevende macht zonder voorzitter of bestuur.

Zondagnacht (15 november) slaagde het parlement in plenaire zitting er niet in een nieuw bestuur te vormen. Een eenheidslijst, waarvan men nochtans aannam dat ze op brede steun kon rekenen met aan het hoofd Rocío Silva Santisteban, leidster van het Frente Amplio en mensenrechtenactiviste, werd weggestemd.

Hoe is het tot deze chaotische situatie kunnen komen?

Maandag 9 november kreeg het parlement, pas verkozen in januari van dit jaar, voor elkaar wat het een maand geleden niet was gelukt: de afzetting van president Martín Vizcarra die in maart 2018 de macht had overgenomen van Pedro Pablo Kuczynski, die zelf ontslag had genomen.

Dat ontslag werd afgedwongen onder het mom van onderzoeken naar belastingfraude die resulteerden in aantijgingen van corruptie aan het adres van Vizcarra en teruggaan in de tijd toen hij, meer dan tien jaar geleden, deel uitmaakte van de gewestelijke regering van het departement Moquegua. Toch kwam het parlement weer een stap dichter bij zijn doel, namelijk de afzetting van de president.

Enkele jaren geleden raakte de term ‘coalitie van onafhankelijken’ ingeburgerd om de werking van de Peruviaanse politieke partijen te duiden. Hierbij bundelen politici hun krachten ter uitvoering van een specifiek politiek project, waarna ze het schip verlieten eenmaal dat project niet langer hun doelen dient.

Deze samenwerkingsverbanden zijn niet gebaseerd op ideologieën, hebben geen programma’s of projecten op lange termijn. Een politieke elite hebben ze niet. Het gaat eerder om facties die afwisselend aan de macht komen zonder enige standvastigheid in de tijd.

Wat de voorbije dagen gebeurde, was een aanfluiting van de Peruviaanse democratie met in de hoofdrol een heterogeen samengestelde coalitie van belangen, die als enig gemeenschappelijk agendapunt de afzetting van de president had.

Het zijn parlementsleden die optreden als vertegenwoordigers van bestuurders van universiteiten die gesloten werden omdat ze niet aan de minimum kwaliteitseisen voldoen, parlementsleden die zich inzetten voor bedrijven die natuurlijke rijkdommen willen exploiteren in gebieden waar dat niet mag, en die zich inzetten voor allerhande andere ondernemingen.

Straatprotesten in Lima op 12 november. Foto:flickr/CC BY 2:0

Tevens zijn het parlementsleden die hun politieke carrières willen bestendigen tegen de geldende bepalingen van het rechtssysteem in en anderen die veelvuldige strafzaken die hen boven het hoofd hangen van zich af willen schudden.

Men zou de afzetting van Vizcarra kunnen lezen als een poging van enkele vooraanstaande politici van deze door eigenbelang gemotiveerde partijen om enkele bescheiden politieke hervormingen ongedaan te maken, vanuit de vrees dat eerder tegenvallende resultaten in de presidentsverkiezingen van april 2021 wel eens het einde zouden kunnen inluiden van hun organisaties en bijgevolg van de voornaamste steunpilaar van hun levensstijl.

De tegenhanger van deze opportunistische coalitie van krachten was een president als Vizcarra die echter niet begreep dat hij een eigen parlementair blok nodig had om zich tegen eventuele aanvallen vanuit datzelfde parlement te verweren. Hij diende niet eens een eigen lijst in (bij de parlementsverkiezingen van 26 januari 2020) en smeedde ook geen politieke allianties die het hem zouden mogelijk gemaakt hebben het parlement eventueel van antwoord te dienen.

Het was duidelijk dat hij, om de nodige stabiliteit te verlenen aan het laatste deel van zijn ambtstermijn, het model had moeten volgen van een presidentschap met een kabinet van ministers uit een coalitie die het voortbestaan van zijn regering had kunnen garanderen.

Eind september 2019 ontbond Vizcarra het parlement – volgens zijn presidentiële bevoegdheid – om een einde te maken aan de pogingen tot samenzwering van het fujimorisme1. Gesterkt door de golf van populariteit die volgde op de ontbinding van het parlement, opteerde de mandataris ervoor geen eigen lijst in te dienen voor de verkiezingen van januari 2020.

Zonder presidentieel programma vormden deze verkiezingen, waarbij het aantal ongeldige stemmen en onthoudingen ongewoon hoog lag, de aanzet tot verdere politieke fragmentatie. De partijen die de meeste stemmen achter hun naam kregen behaalden nauwelijks 10 procent van het totale aantal uitgebrachte stemmen. Verkozen parlementsleden zonder enige parlementaire ervaring vervolledigden het plaatje dat we vandaag te zien krijgen.

Zonder legitieme basis in het parlement verspeelde Vizcarra snel zijn krediet bij de nieuwe parlementsleden. Toen in juli 2020 de beschermingsperiode afliep die een nieuwe ontbinding van het parlement mogelijk zou maken – de Grondwet staat niet toe dat de president het parlement per decreet ontbindt tijdens zijn laatste regeringsjaar – leidde dat meteen tot hoogspanning. Vanaf augustus werden onophoudelijk aanvallen tegen Vizcarra gelanceerd vanuit het parlement.

Manuel Merino, 5 dagen president van Peru. Foto: Ministerio del la Producción/Public Domain

Zat er maar weinig structuur in de coalitie rond de afgezette president, dan gold dat evenzeer voor de regering van Manuel Merino, voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, die in de plaats van Vizcarra kwam.

Het eerste alarmsignaal ging af toen deze grootveeboer uit het noorden zijn toespraak voor ambtsaanvaarding hield. Die was schaars aan ideeën maar wel rijkelijk gelardeerd met gemeenplaatsen, zonder enige blijk van inzicht in de politieke situatie van het land op dat ogenblik. Zijn fysieke verwijdering uit het publieke toneel, nadat hij nog maar pas goed en wel de presidentssjerp had omgehangen, vormde een tweede alarmsignaal.

Toen Merino niet in staat bleek zijn belofte voor een kabinet met een ‘brede basis’ na te komen, besloot hij zich te verschuilen in het presidentieel paleis. De benoeming van Antero Flores-Aráoz tot hoofd van de ministerraad (de ‘eerste minister’) bevestigde dat het voor Merino onmogelijk was ander politiek personeel aan te trekken dan zij die tot de meest conservatieve – en tevens racistische – rechtse clubjes van het land behoorden.

Het gros van zijn kabinetsleden werd gerekruteerd uit twee grote belangengroepen. Dat was ten eerste de Coordinadora Republicana, een platform van conservatieve politici, ondernemers en journalisten. Die hielden zich op in kringen van het fujimorisme. Ze waren van het politieke toneel verdwenen na de opheffing van het fujimoristische parlement en het in ongenade vallen van hun leidster Keiko Fujimori (zie voetnoot 1).

De andere belangengroep – minder talrijk maar wel essentieel – bestond uit vertegenwoordigers van de belangrijkste ondernemersbonden van het land. Figuren afkomstig uit deze belangengroepen bekleedden drie ministerposten. Meest zichtbare figuur hier is Patricia Teullet, algemeen voorzitster van de Confederación Nacional de Instituciones Empresariales Privadas (CONFIEP), de federatie die fungeert als spreekbuis van de Peruviaanse grootondernemers. In de prille uren van het presidentschap van Merino gaf deze ondernemersfederatie een communiqué uit waarmee ze haar steun betuigde aan de nieuwe president.

Noch de feitelijke regering, noch diegenen die zich hadden verzet tegen snelle afzetting van Vizcarra, noch analisten van de meest diverse pluimage voorzagen evenwel het volume dat de protestmanifestaties zouden aannemen. Onder leiding van studenten van hogescholen en universiteiten kwam een protestbeweging op gang op de avond zelf van de dag (9 november) dat de stemming voor de afzetting van Vizcarra doorging.

Merino en zij die zich in dit avontuur bij hem aansloten dachten dat het ontslag van Vizcarra het einde van hun problemen betekende, maar vergisten zich deerlijk. De straatprotesten werden snel talrijker. Sociale netwerken functioneerden als voornaamste organisatietool en de demonstranten namen veel technieken uit vorige ervaringen over.

Wake op de plaats waar op 17 november twee jonge studenten werden doodgeschoten door de politie in Lima. Foto: Samantha Hare/CC BY 2:0

Zo kwam kennis opgedaan tijdens protestacties in Chili, maar ook in Hong Kong, ten goede van al wie in die dagen de straat opgingen. Laserpennen tegen de politie, technieken om de impact van traangasgranaten onschadelijk te maken, verspreiding van de protesten om de ordediensten te dwingen hun krachten te verdelen, al deze technieken werden overgenomen.

Hoewel enkele vakbonden van meet af aan meededen, moet gezegd dat de grootste werknemersbonden pas later besloten zich bij de beweging aan te sluiten, met name vanaf donderdag 12 november. Later riep de Confederación General de Trabajadores del Perú (CGTP), de belangrijkste vakbondscentrale van het land, een eerste grote mobilisatie samen voor de volgende dagen.

Als binnenkort deze politieke crisis nog niet bezworen is, zouden de jongerenbewegingen die de afzetting van Merino afdwongen en de traditionele volksorganisaties wel eens voor het eerst de handen in elkaar kunnen slaan.

Was donderdag 12 november de repressie al buitenmaats, met vele gewonden, waaronder enkelen ernstig, zaterdag 14 november werd het gewelddadige optreden van de ordediensten gewoonweg crimineel. Naarmate de uren vorderden en de ‘interim-regering’ van Merino voor de ogen van de publieke opinie uit elkaar viel, werd het politiegeweld steeds minder vanuit de politieke leiding gecontroleerd.

Er werd niet alleen traangas ingezet, vuurwapens met loodhagel en naar verluidt ook wapens van groot kaliber werden ingezet. Zaterdagavond werden twee studenten, 22 en 24 jaar oud, vermoord, waarschijnlijk door leden van de nationale politie. Er vielen ook 60 gewonden en een even groot aantal manifestanten wordt een aantal dagen vermist. De meesten daarvan zijn ondertussen wel weer terecht, maar enkelen blijven nog steeds vermist.

Zijn er gelijkenissen tussen het scenario van de val van Vizcarra en wat ex-president Fernando Lugo in Paraguay overkwam, die eveneens vrij plots werd afgezet in 2012, dan lijkt wat er zich het afgelopen weekend in Peru afspeelde veeleer op de gebeurtenissen van 2001 in Argentinië, met de enorme politieke instabiliteit en straatprotesten die dat kritieke jaar zo typeerden.

De doos van Pandora geopend

De grote actiebereidheid en het gevoel bij het publiek dat de tolerantiedrempel voor de politieke situatie bereikt was – bovenop het feit dat de conjunctuur al te lijden had onder de pandemie –, heeft een doos van Pandora geopend. Een voorstel tot grondwetswijziging wordt niet alleen vanuit linkse hoek gesteund, maar wordt ook gedragen door andere sociale en politieke groeperingen.

Het streven naar een nieuwe Grondwet beperkt zich niet tot een hervorming van het Peruviaanse economische model (net zoals in Chili, nvdr.). Deze crisis werd veroorzaakt door Merino en zijn kabinet van Flores-Aráoz. Ze bewijst dat het onmogelijk is om het politieke systeem van binnenuit te hervormen.

Alle projecten gestuurd door het Peruviaanse parlement vanaf de terugkeer naar de democratie (na de val van president Alberto Fujimori in 2000, zie voetnoot 1) zijn mislukt. De politieke hervormingen die konden doorgevoerd worden zijn in het beste geval half werk, in het slechtste geval een met haken en ogen aan elkaar genaaid Monster van Frankenstein dat alles bij het oude wil laten.

Ondergang van een politieke generatie

Tot slot van deze commentaar over de recente gebeurtenissen in Peru moet worden gezegd dat deze crisis de ondergang toont van een generatie politici die, zoals Flores-Aráoz, niet eens vatten wat er zich in de straat afspeelt of wat de betogers eigenlijk willen.

President Francisco Sagasti. Foto Feria del Libro Ricardo Palmaz/CC BY 2:0

Meer algemeen, Peru is een land dat geregeerd wordt door politici die beduidend ‘ouder’ zijn dan de bevolking die ze zogenaamd vertegenwoordigen. Ze zijn niet in staat aansluiting te vinden bij de wensen van de kiezers en begrijpen hun methodes van politieke vertegenwoordiging niet. De jongeren die de straat zijn opgegaan, behoren tot de eerste generatie die (sinds 2000) niet anders dan ‘democratische’ regeringen heeft gekend. Het is onmogelijk dit feit los te koppelen van hun politieke verwachtingen.

Dit gebrek aan affiniteit tussen de regering en de straat werd nog aangescherpt door deze machtsgreep van een uiterst conservatief regeringskabinet dat een hiërarchische en autoritaire visie op de politiek heeft.

Deze protestmanifestaties moeten niet alleen deze politieke generatie met pensioen sturen. Ze moeten tevens, met meer recht en reden dan ooit tevoren, een aantal reactionaire belangengroepen uit de cenakels van de macht verwijderen. Dit zijn belangengroepen die de laatste jaren aan maatschappelijk gewicht hebben ingeboet en zich nu schuilhouden in de marge van de publieke opinie en van de Peruviaanse staat.

Net voor het afronden van dit artikel (op 20 november) slaagde het parlement er na een tweede stemming in alsnog een nieuw bestuur te vormen. Voorzitter van dit bestuur wordt de nieuwe president. Het is Francisco Sagasti, erkend academicus en parlementslid verkozen voor de centrumrechtse Partido Morado (paarse partij) van Julio Guzmán.

Sagasti is expert in de studie van, economische prognoses en drijvende kracht achter meerdere initiatieven die uitnodigen tot nadenken over de toekomst van Peru. In 2021 viert Peru zijn tweehonderdste verjaardag als onafhankelijke republiek. Sagasti zal er ongetwijfeld in slagen een breed kabinet te vormen dat het hem mogelijk zal maken tot juli 20212 te regeren.

Programmatisch betekent dit dat na de korte ultraconservatieve stijlbreuk van de feitelijke regering (na het ontslag van Vizcarra) het land weer dezelfde politieke koers volgt als de afgelopen twee decennia.

 

De Opinie Perú: la calle contra los palacios op de Peruviaanse website Nueva Sociedad (nieuwe maatschappij) van Carlos Alberto Adrianzén werd vertaald door Ronald Decelle. Adrianzén is professor sociologie aan de Universidad Católica de Perú en aan de Universidad Nacional de San Martín in Argentinië.

 

Notes:

1   Het fujimorisme is een extreemrechts gedachtengoed met als enige samenhang de wil om de macht uit te oefenen, leidend figuur is Keiko Fujimori. De beweging heeft haar wortels in de regeringsperiode van Alberto Fujimori (1990-2000), kind van Japanse immigranten. In 1992 ontbond hij het parlement en het gerechtsapparaat en kende zichzelf alle wetgevende en rechterlijke macht toe. In 2000 werd hij zelf van de macht verdreven en veroordeeld tot jaren gevangenschap wegens grootschalige corruptie. Keiko is zijn dochter (nvdr).

2   De laatste presidentiële verkiezingen waren in 2016. De opeenvolgende presidenten die de toen verkozen president Pablo Kuczynski hebben opgevolgd mogen enkel dat vijfjarig mandaat volbrengen. Sagasti zetelt dus slecht tot juli 2021 (nvdr).

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!