Foto: Maarten Schuermans
Interview - Frederik Polfliet

In ‘Des duivels?’ gaat Maarten Schuermans op zoek naar de bronnen van onze hedendaagse muziek

dinsdag 12 mei 2020 15:14
Spread the love

‘Veel muzikanten zaten gevangen in de tweespalt tussen hun geloof in god en de wereldse, vaak aan de duivel gerelateerde blues’

Maarten Schuermans. Foto: Wim Vanlee

Popkenner Maarten Schuermans werd als tiener door het blues-virus aangestoken toen hij erop uitkwam dat zijn favoriete nummers van The Rolling Stones vertolkingen bleken te zijn van oude songs van muzikanten als Robert Johnson en Willie Dixon. Later kwamen hier nog de liefde voor jazz en country bij. Allengs besloop hem het verlangen om ooit een pelgrimage te maken naar de roots van onze hedendaagse muziek. In de zomer van 2018 werd die droom eindelijk bewaarheid en maakte hij vergezeld van Bjorn Eriksson en Alain Rylant – van de Americana-formatie Eriksson Delcroix – een roadtrip door het diepe zuiden van de VS.

Voor Eriksson Delcroix mondde dit uit in de door deltablues en cajun doordrenkte plaat Riverside Hotel. Op zijn beurt tekende Schuermans het reisverhaal op van hun rondgang langs muzikale hoofdsteden als Memphis, Nashville en Louisiana en andere locaties die een cruciale rol speelden in de Amerikaanse muziekgeschiedenis. Onderwijl vertelt hij over oergenres als gospel en worksongs en hoe race records uit de jaren 20 de basis vormden voor blues, de jazz en country en dus voor de latere popmuziek. Een gesprek met hem over zijn boek Des duivels?, voorzien van een sfeervolle soundtrack.

Muziek: Robert Johnson – Love In Vain

Maarten, bij de titel van jouw boek moeten we onvermijdelijk denken aan de peetvader van de blues, Robert Johnson; de legende wil dat hij in Clarksdale, Mississippi een pact met de duivel zou hebben gesloten om een virtuoze gitarist te worden. Voorts is er natuurlijk ook de invloed van voodoo op de rootsmuziek. Hoe omspant de titel het boek nog?  

In het Diepe Zuiden klonk op zaterdagavond de blues in de hoerenhuizen en in voor zwarte handlieden geïmproviseerde bars als de juke joints en de barrelhouses. Op deze plekken floreerden figuren als Charley Patton en Robert Johnson. Het ging er vaak ruw aan toe, er werd enorm veel gedronken, gevochten, … Het zondige leven. Blues werd daarom gezien als muziek van de duivel. Voor vele gelovigen was het echt zondige muziek. 

Foto: Maarten Schuermans

Op zondagochtend ging iedereen naar de kerk, daar weerklonk dan weer de gospel, heilige muziek. Dezelfde mensen die op zaterdag de blues belijden zongen zondag even vrolijk de gospel tunes. Vele bluesmuzikanten leefden echt in beide werelden. Ze aten van beide walletjes. Sommigen veranderden zelfs van naam wanneer ze op bluestocht gingen. Charley speelde met Son House bijvoorbeeld ook gospel onder de naam The Locust Ridge Saints en bekend gospelcomponist Tom Dorsey speelde ook blues onder de naam Georgia Tom. Ze wilden geen conflicten met de gemeenschap.

Het is zowel de blues als de gospel die een cruciale rol zullen spelen in de ontwikkeling van de populaire muziek. In jazz, rock ‘n’ roll, funk, zitten invloeden van beide genres. Vandaar ook het vraagteken in de titel. Het vraagteken dat natuurlijk ook het gegeven van blues als duivelse muziek in vraag stelt. Is zo’n geweldige muziek echt van de duivel afkomstig? Ook in de witte, hillbilly gemeenschap zien we dat trouwens. De hymnes versus de wereldse en dus zondige muziek.

Muziek: Charley Patton – Devil Sent the Rain Blues

‘Onze hedendaagse popmuziek wortelt in slavernij en segregatie’

In het verhaal dat je vertelt gaan bittere ellende en schoonheid hand in hand. Algemeen wordt aangenomen dat blues zijn oorsprong vindt in de muziek die tot slaaf gemaakte mensen uit West- Afrika in het zuiden van Noord-Amerika maakten. Na de burgeroorlog zijn er dan weer de discriminerende Jim Crow-wetten die voor de ontwikkeling van de blues belangrijke fenomenen als de juke joint in het leven riepen.  Zonder slavernij en segregatie geen hedendaagse popmuziek?

Daar ben ik vrij zeker van. Het is door het feit dat de Europeanen het nodig vonden Amerika te veroveren, de Indianen te verjagen om dan maar zwarten in te voeren als slaaf dat je die uitzonderlijke, op gruwel gebouwde, situatie krijgt, waarbij deze muziek zich heeft kunnen ontwikkelen. De waanzinnige situatie waarin de ontheemde, vernederde, mishandelde slaaf terecht kwam, de al van het begin misgooide relatie met de witte plantage-eigenaars. Die bizarre wisselwerking tussen culturen leidde tot uitzonderlijke, unieke muziek. Zowel de zwarten werden beïnvloed door de witten als de witten door de zwarten.

Dan waren er nog grote verschillen tussen de verschillende streken waar andere migranten terechtkwamen. In Mississippi waren dat vooral Engelse, Schotse, Ierse plantage-eigenaars. Grote gruwel heerste daar waardoor enkel daar blues kon ontstaan. In Louisiana was er de Franse en Spaanse invloed. De slaven waren onder dat bewind vrijer dan die in Mississippi, ze kregen al eens de kans om hun eigen uit Afrika afkomstige muziek en dansen op te voeren. Daardoor ontstond er een heel andere muzikale taal waaruit jazz ontstond. Het was daar in dat diepe zuiden dat je die unieke blend krijgt die nergens anders in de wereld zou kunnen zijn ontstaan.

Muziek: King Oliver – Dippermouth Blues

Het verhaal van de blues bestaat echter niet uit één, maar uit vele verhalen. Voor de een liggen de wortels van de blues in Mali, voor de ander is dan weer de voodoo uit Togo en Benin allesbepalend. Ook zijn er musicologen die opperen dat het juist Schotse presbyteriaanse kolonisten zouden zijn geweest die de zwarte tot slaaf gemaakte mensen muzikaal diep beïnvloedden. Hoe blijf je het bos door de bomen zien?  

Dat is niet gemakkelijk en is trouwens ook één van de redenen dat ik aan het boek ben begonnen. Om voor mezelf alles op een rijtje te zetten, om wat structuur in die wildernis te krijgen. 

Voor mij is dit heel duidelijk een en-en-verhaal. Het is juist die unieke combi van én de Afrikaanse muziek met zijn voodoo én de muziek uit Europa, uit Engeland, Ierland, Schotland maar ook Polen, Duitsland … die zijn gaan blenden en die voor die unieke mix hebben gezorgd wat blues is geworden of hillbilly of tex mex.

In de ene streek zal dan weer die Afrikaanse achtergrond belangrijker zijn en in de andere streek meer de Europese. In zwarte blues zitten zeker Europese invloeden, maar in hillbilly en bluegrass zeker ook zwarte. 

Foto: Maarten Schuermans

Zwarte tot slaaf gemaakte mensen zijn maar gospels kunnen beginnen zingen omdat hun eigenaars het toelieten, ze zijn maar worksongs beginnen zingen omdat hun eigenaars het toelieten. Vermoedelijk hebben de zwarte tot slaaf gemaakten bewust muziek van hun eigenaars in hun eigen muziek versmolten om het voor de witten aanvaardbaar te maken. Alhoewel er absoluut geen sprake was van gelijkwaardigheid of gelijkheid hebben wit zwart en zwart wit beïnvloed. 

Zo zal je in zwarte gospel-muziek ongetwijfeld invloeden horen van presbyteriaanse psalmen maar hoor je evenzeer Afrikaanse invloeden in de songs van bijvoorbeeld Jimmie Rodgers.

Er zijn bijvoorbeeld ook opnames van Alan Lomax van Schotse vrouwen die in de Highlands wol aan het bewerken zijn. De liederen die ze zingen zijn onvervalste worksongs, het call and response gegeven zijn ook daar aanwezig. Boeiend allemaal.

Muziek: Mahalia Jackson – Take My Hand Precious Lord

Een spilfiguur in uw boek is Ralph Peer. Kan u zijn belang eens toelichten? En daarmee samenhangend de portee van een platenlabel als Paramount Records. 

Ralph Peer was in dienst bij de grote platenlabels van die periode. Eerst bij Okeh en daarna bij Victor. Duidelijk afgelijnde functieomschrijvingen bestonden er nog niet bij die eerste platenlabels. Peer was dus zowel producer, opnameleider als, later, talentscout. Peer was op verschillende momenten in de prille geschiedenis van de platenindustrie de juiste man op de juiste plaats. Vaak toevallig en soms ongewild maar het is telkens hij die er bij is op de cruciale momenten.

De allereerste opname van een zwarte artiest die een geweldige hit wordt – Crazy Blues’ van Mamie Smith -, de allereerste fieldrecordings die een succes worden, de ontdekking van The Carter Family en Jimmie Rodgers waaruit country zal evolueren, ontdekkingen van blueslui als Blind Willie McTell en The Memphis Jug Band, … telkens Ralph Peer. Zijn belang valt moeilijk te overschatten.

Het is maar door die eerste zwarte succesopname van Peer dat de labels zich op de zwarte muziekmarkt hebben gestort. Het is maar door de eerste succesvolle fieldrecording van Ralph Peer dat de labels zich massaal naar het zuiden hebben begeven om daar aan de hand van field recordings nieuwe talenten te ontdekken.

Paramount Records is een beetje een apart verhaal, anders dan de andere labels. Zij ontstaan als nevenactiviteit bij een meubelzaak die ook grammofoonspelers verkoopt. Om die verkoop aan te zwengelen beslissen ze zelf plaatjes te maken om die grammofoonspelers te verkopen. De eerste jaren stelt het label weinig voor. Het is maar vanaf dat ze zich op de race record-markt storten dat ze het verschil gaan maken. Dankzij ontdekkingen in dat zuiden van zwarte artiesten als Ma Rainey, Blind Lemon Jefferson, Charley Patton, namen die nu nog steeds grote namen zijn in de blueswereld. 

Muziek: The Carter Family – Keep On The Sunny Side

De eerste sterren van de race record-industrie waren – gelet op de tijdsgeest – opmerkelijk genoeg zwarte vrouwen.

Wat al belangrijk te weten is, is dat de race record-industrie, het uitbrengen van ‘zwarte’ muziek, zich ook specifiek richtte op de zwarte gemeenschap. Het duurde al even voor de witte platenbonzen beseften dat er überhaupt een markt was voor zwarte muziek.

Toen dat besef doordrong, werd de verkoop specifiek gericht op de zwarte gemeenschap. Advertenties verschenen enkel in kranten die bedoeld waren voor de zwarte bevolking. In de zwarte entertainment industrie waren heel wat vrouwen actief. De zogenaamde vaudeville acts trokken het hele land rond met hun shows. Goochelaars, clowns, acrobaten en dus ook vrouwelijke zangeressen.

Het is uit dat vaudeville circuit dat die eerste zwarte artiesten werden gehaald om platen op te nemen, vrouwen dus. Omdat de eerste plaat van een zwarte artiest die groot succes kende van een vrouwelijke artiest kwam: Mamie Smith, wilden de platenbazen natuurlijk in dat vijvertje blijven vissen. 

Het genre dat zo tot stand kwam zou de geschiedenis ingaan als classic blues. Orchestrale blues, met veel blazers, veel jazz invloeden en dus ook met vrouwelijke zangers. De grootste naam in het genre is Bessie Smith die de bijnaam ‘Empress of the Blues’ kreeg. Zij leerde het vak van nog een grote naam: Ma Rainey, die haar hele leven in dat vaudeville circuit zou blijven spelen. Nog het ontdekken waard zijn Ethel Waters en Alberta Hunter. Hunter zou zelf minder bekend worden maar ze schreef wel ‘Down hearted Blues’ dat wanneer Bessie Smith het onder handen neemt een heel grote hit wordt én Alberta Hunter zou ook de eerste zwarte zangeres worden wiens begeleidingsband uit witte muzikanten bestond, wat toch wel bijzonder was in die tijd.

Muziek: Bessie – Smith Hearted Blues

Je brengt ook het belang van de minder gekende talentscout H.C. Speir onder de aandacht. Welke rol speelde hij juist in de genese van de moderne muziek?  

De platenlabels waren in het noorden gevestigd, in en rond steden als Chicago, Detroit en New York. Daar was immers een rijke muziekscene aanwezig. De volksmuziek als delta blues, hillbilly werd op het platteland in het zuiden gespeeld. Toen die in opmars kwam en erg populair werd, ontstond er een wedloop tussen de labels om daar talent te ontdekken. Veel labels stuurden hun eigen mensen met draagbare opnameapparatuur op pad om lokaal talent te spotten en op te nemen. Ralph Peer was daar, zoals gezegd, de bekendste van.

Maar vele labels maakten ook gebruik van lokale mensen om talent te spotten, de zogenaamde talent scouts. Zij kenden natuurlijk de plaatselijke gemeenschap en wanneer ze hoorden vertellen over een bepaalde muzikant die grote indruk maakte, konden ze die snel opsporen. Ze hadden vaak zelf opnameapparatuur staan waarmee ze een soort demo konden maken die werd opgestuurd naar het label en als die er iets in zagen kon de betreffende artiest naar het noorden trekken om daar op te nemen.

H.C. Speir was zo een talentscout. Hij woonde in Jackson, de hoofdstad van Mississippi, waar hij een platenwinkel had. Hij heeft net als Peer heel wat legendarische figuren ontdekt. Paramount Records maakte enkel gebruik van deze talent scouts. Zij stuurden geen eigen mensen op pad. Investeren in dure verplaatsbare opname apparatuur wilden ze niet. Speir werd een belangrijke spilfiguur voor Paramount alhoewel hij ook talent aan andere labels bezorgde. Hij ontdekte zo onder meer Charley Patton, Son House, Willie Brown, Geeshie Wiley, The Mississippi Sheiks; allemaal belangrijke namen voor Paramount. Ook Robert Johnson was een ontdekking van hem. Hij sloeg de bal ook al eens mis. Jimmie Rodgers nam ook een demo op, maar daar zag hij niets in. De heer Peer daarentegen …

Muziek: The Mississippi Sheiks – He Calls That Religion

Een ander instituut waar men niet omheen kan, is de etnomusicoloog Alan Lomax.

Alan Lomax kwam later op de proppen dan Peer en Speir. Hij trok vanaf jaren 30 de VS rond, aanvankelijk met zijn vader John Lomax. Vanaf de jaren 50 trekt Alan Lomax de rest van de wereld rond. Wat hen verbindt, is dat ze vooral door het diepe zuiden trokken om field recordings te maken, op zoek naar onbekend muzikaal talent, naar onbekende songs en muziek.

In het geval van Peer was dat uitsluitend uit commercieel oogpunt. Hij werkte voor de platenlabels en als hij iemand opnam was dat niet omdat hij zelf onder de indruk was van de muziek, maar omdat hij ervan overtuigd was dat de artiest ging verkopen.

Foto: Maarten Schuermans

Alan Lomax trok het land rond in opdracht van The Library of Congres. Zijn opdracht was om zoveel mogelijk muziek van de vergetelheid te redden. Het besef was er dat er heel veel muziek onbekend was maar dat die toch bijdroeg tot de rijke muzikale geschiedenis van het land.

Lomax was echt gepassioneerd door de muziek. De opnames die hij maakte dienden geen commerciële zaak. Of zijn intenties altijd even zuiver waren is echter verre van zeker. Hij trachtte al eens persoonlijk  een graantje mee te pikken. Zo kwam zijn naam al eens onder de credits van enkele songs, Lomax als medesongschrijver alhoewel hij werkelijk geen noot meeschreef.

Ook Lead Belly kon daar over meespreken. Lead Belly kan gezien worden als de bekendste ontdekking van Alan Lomax en zijn vader. Ze haalden hem uit de gevangenis en behartigden gedurende verschillende jaren zijn financiële belangen. Laat ons het zo stellen dat de Lomaxen er zelf niet slechter door werden. Het was ook de reden van de breuk tussen Lead Belly en Lomax. Lead Belly vond dat hij te veel gepamperd werd, dat hij zelf zijn inkomsten niet mocht beheren leek hem op den duur toch niet helemaal eerlijk.

Maar ook het belang van Lomax valt moeilijk te overschatten. Hij ontdekte Lead Belly, maar ook Mississippi Fred McDowell en de hele muziekscene rond Como met de intrigerende fife and drumbands, hij ontdekte Muddy Waters en nam heel wat muziek op in de gevangenissen van Mississippi, Louisiana en Texas. Mede dankzij hem, want er waren buiten Lomax nog andere etnomusicologen actief, werden er opnames bewaard van de worksongs en field hollers. Liederen die de gevangenen zongen tijdens het werk en terug gaan tot de liederen die de tot slaaf gemaakten in de 19e eeuw zongen tijdens het werk op de plantages en van een enorm historisch belang zijn.

Muziek: Rosie – C.B. 

Het zijn witte intellectuelen die als eersten zwarte muzikanten tegen de borst drukken. In welke mate is hier sprake van culturele toe-eigening? Welke waren hierbij de drijfveren: een oprechte bekommernis jegens het lot van de zwarten, snobisme, winstbejag?

Vanaf de tweede helft van de jaren 50 en begin jaren 60 vindt er de zogenaamde folk revival plaats. Witte intellectuele jongeren gaan zich toeleggen op het ontdekken van muziek uit de jaren 20 en 30. Die jongeren zijn vooral op zoek naar een positieve culturele identiteit. In de jaren 30 was er de grote crisis, dan was er WOII en in de jaren 50 waren er de Koreaanse en de Vietnamoorlogen. De jongeren waren al dat geweld en miserie beu.

Belangrijke figuren waren Woodie Guthrie en Pete Seeger die reeds vanaf de  jaren 30 en 40 met hun muziek reageerden tegen de crisis en de oorlogen en die die oude folkmuziek onder de aandacht brachten. Onder folkmuziek verstaan we dus ook hillbilly muziek en zwarte blues.

Het was dus de eerste keer dat witte mensen die plaatjes met delta blues uit de jaren 20 en 30 te horen kregen en ze waren sterk onder de indruk. Het was toch vooral een op zoek gaan naar een eigen identiteit. Misschien was er wel iets van snobisme bij. Iets van: ‘kijk eens welke muziek wij kennen’. Feit is dat figuren als Son House en Skip James hierdoor van de vergetelheid gered werden en een tweede leven als artiest kregen. Bekommernis was daar niet bij, wel belangstelling in de muziek op zich.

Muziek: Son House – Death Letter Blues

Country doet ook denken aan racisme en rednecks. Een terechte reputatie?

Eigenlijk niet en dat is jammer. Ik was zelf ook jaren bevooroordeeld door de link met de rednecks. Het is zeker zo dat de racistische tak van de witte bevolking in het zuiden van de VS country en bluegrass hebben omarmd en naar voor schuiven als dé ultieme witte muziek. Zij hebben hun eigen country bands die de zogenaamde witte suprematie in hun teksten verwerken. Zij hebben voor velen het beeld van country besmeurd.

Heel wat country pioniers en iconen zijn echter sterk beïnvloed door zwarten en zwarte muziek en hebben daar zelf hoegenaamd geen problemen mee. Dock Boggs, Clarence Ashley, Bill Monroe, de vader van de Bluegrass en Hank Williams hebben het vak geleerd van zwarte artiesten. De banjo, een instrument dat velen vereenzelvigen met country en bluegrass, is hét toonbeeld van die zogenaamde überwitte muziek. Niets is minder waar, de banjo is afkomstig uit Afrika. Dock Boggs is effectief banjo beginnen spelen nadat hij een zwarte band met een banjospeler aan het werk zag. Johnny Cash, één der bekendste country-artiesten, kan je alles behalve rechts en racistisch noemen. Hij was erg geëngageerd en nam het op voor de armen en de gevangenen.

Muziek: Dock Boggs – Country Blues

In welke mate zijn soul, blues, rapmuziek en hiphop vandaag de dag nog zwarte genres? 

Ik las toevallig net een interview in Humo met Will Michiels, de man achter de hiphop act TheColorGrey. Hij meldt daar ‘Hiphop blijft black music, maar dat wordt hier vaak vergeten.’ Daaruit klinkt een zekere frustratie over het feit dat hier hoe langer hoe meer witten als Roméo Elvis en Zwangere Guy veel succes hebben met hun hiphop. Nu, Will heeft zelf een witte vader en zijn moeder komt uit Congo. Hiphop ontstond in de getto’s van de Verenigde Staten, je kan je dus afvragen waar hij zich druk in maakt. 

Wat ik wil zeggen is dat nu bijvoorbeeld specifiek hiphop de laatste jaren hoe langer hoe meer mainstream is geworden, je hoort het hoe langer hoe meer op de radio, hoe langer hoe meer witten omarmen het genre. Of Will Michiels dat nu leuk vindt of niet, hiphop is popmuziek geworden. Het zoveelste fenomeen dat zijn roots heeft in zwart Amerika, maar nu is verveld tot popmuziek. Hetzelfde gebeurde met blues in de jaren 60 en soul in de jaren 70. Het zijn in oorsprong genres ontstaan in de zwarte gemeenschappen van de VS maar nu, volgens mijn bescheiden mening, universeel erfgoed. 

Over blues heerste ook lang verdeeldheid. Kunnen witten wel blues spelen? Die discussie gaat niet op vind ik. Natuurlijk zullen witten anders blues spelen en zal een Roméo Elvis heel anders hiphop ervaren dan de pioniers uit de Bronx. Maar dat is juist het mooie dat bepaalde genres worden omarmd door andere bevolkingsgroepen die er hun eigen ding mee doen.

Samengevat zijn en blijven soul, blues, hiphop in oorsprong Afro-Amerikaanse genres maar zijn ze dat ondertussen al lang ontgroeid. Het is gemeengoed geworden.

Nas – On The Road Again 

Religie is ontegenzeggelijk een belangrijke inspiratiebron voor de blues. Er is de christelijke gospel, voodoo en je haalt ook – wat veel minder geweten is – de islam aan als inspiratiebron.

Voor mij was dat ook een ontdekking: de invloed van de Afrikaanse islamitische muziek op de blues. Het zijn nog redelijk recente inzichten maar ze kloppen wel volgens mij. De zogenaamde field hollers, klaaglijke gezangen van de eenzame tot slaaf gemaakte werkend op de katoenvelden, lijken wel erg hard op de islamitische oproep tot gebed. Dat kan geen toeval zijn, zeker als je bekijkt welke weg deze mensen hebben afgelegd. Ook zij werden als tot slaaf gemaakten afgevoerd.

De field hollers zijn heel anders dan de ritmische en dansbare muziek van bijvoorbeeld de fife and drumbands uit Como, Mississippi. Hier is dan weer overduidelijk de ritmiek van de voodoo-muziek uit de westkust van Afrika te horen. Die ritmiek vinden we dan ook weer terug in de christelijke gospels. Ik blijf het fascinerend vinden hoe de zwarten erin zijn geslaagd de witten te misleiden en zonder verpinken hun voodoo-zangen en dansen hebben geïmplementeerd in het door de witten opgedrongen christelijke geloof.

Muziek: Levee Camp Holler 

Je werd vergezeld door de muzikanten Bjorn Eriksson en Alain Rylant van de Americana- formatie Eriksson/Delcroix. Welke stempel drukten zij op de reis en bij uitbreiding op dit boek?

Muzikaal zijn zij natuurlijk gepokt en gemazeld in die Amerikaanse rootsmuziek. De bronnen, de plekken naar waar wij op zoek gingen, kenden zij op muzikaal gebied. Zij trokken samen al verschillende keren rond in de streek. Bjorn is opgegroeid met bluegrass die nog steeds weerklinkt in de Appalachen en de cajun uit Louisiana. Nashville, New Orleans, Austin: ze waren er al meermaals geweest.

Zij herinnerden zich plekken waar we zeker moesten stoppen. Plekken die ik anders niet gevonden had. Enkel Mississippi was voor hen ook nieuw. En het was ook de eerste keer dat ze zich echt bewust verdiepten in de muzikale geschiedenis van de streek. Op dat gebied vulden we elkaar mooi aan. Ieder van ons bracht wel iets aan. Het feit dat ik vergezeld werd door twee topmuzikanten die regelmatig op de meest magische plekken wat blues begonnen te jammen was voor mij een onbetaalbare ervaring.

Jullie reis ging vooraf aan de laatste worp van Eriksson Delcroix. In welke mate is de plaat hierdoor geïnspireerd? 

Dat zou je aan Bjorn zelf moeten vragen. Maar ik wil hier wel mijn bescheiden mening geven. Voor onze reis was Eriksson Delcroix al enkele keren bijeengekomen om te jammen. Deze jams zouden de basis vormen voor de plaat. Door de voorstelling over Paramount Records die we samen maakten in 2017 is Bjorn getriggerd geraakt door de blues. Hij wilde dus meer weg van de country en meer blues in de plaat brengen, ook wilde hij cajun verwerken in de plaat. De basis was er al voor we vertrokken, maar ik durf wel te zeggen dat de reis ook op tekstueel gebied een grote invloed had op de plaat, ook qua sfeerzetting heeft de trip duidelijk invloed gehad. Het nummer The Riverside Hotel bijvoorbeeld zou er zeker niet gekomen zijn zonder de reis. 

Muziek: Eriksson Delcroix – The Riverside Hotel

Het boek is eveneens een handzame muzikale reisgids boordevol tips voor plekken die de moeite waard zijn om bezocht te worden. Welke locatie is jou zelf in het bijzonder bijgebleven? 

Ons verblijf in The Riverside Hotel in het iconische Clarksdale zal me voor altijd bijblijven. De sfeer die op die plek hangt is onbetaalbaar. De verhalen die er hangen. Misschien kloppen niet alle verhalen, maar je hebt toch echt het gevoel dat je connectie hebt met de blues-grootheden zoals Muddy Waters, Bessie Smith and Howlin’ Wolf die er verbleven. Bjorn heeft dat mooi weergegeven in het gelijknamige nummer op de plaat. Ook de Tallahatchie Flats in Greenwood waren wonderlijk. Enkele hutjes, zogenaamde shotgun shacks, midden in de katoenvelden op een steenworp van het graf van Robert Johnson. De rust en de sfeer die je daar voelde ’s avonds op het terras, magisch.

Ik kan zo nog even doorgaan hoor. 

Foto: Maarten Schuermans

Jullie zoektocht naar het muzikale DNA van de VS vangt aan in Atlanta en eindigt in Houston. Een logisch begin- en eindpunt in het door jouw beschreven muzikale landschap?    

We hadden op voorhand ruwweg een route uitgestippeld. We gingen starten in de Appalachen. Vliegen op Atlanta bleek de beste keuze. Achteraf gezien bleek dat de ideale plek om het verhaal dat ik wilde vertellen te starten. In Atlanta werden immers de eerste field recordings gemaakt en werd dus de start gemaakt van de opnames van de volksmuziek wat hillbilly en delta blues toch zijn. Dus ja een logisch beginpunt.

Bjorn en Alain reisden zoals gezegd al meer in deze streek en zij eindigden hun reizen steevast in Austin. Mij leek het iets te veel uit de richting maar daar was niets tegen in te brengen. Eindigen zouden we in Austin. Nu heb ik mij dat zeker niet beklaagd. Austin ademt muziek uit al haar poriën. Misschien niet de bekendste maar zeker één van de levendigste muzieksteden met tientallen muziekclubs. Met als hoogtepunt het jaarlijkse South By Southwest showcase festival. Alan Lomax was trouwens van Austin. 

Is er eigenlijk een nummer waar je steeds op terugvalt?

Er zijn er veel natuurlijk. Spontaan komen er drie in me op. Moeilijk kiezen maar ik ga dan toch maar voor Devil Got my Woman van Skip James. Daar heb je de duivel trouwens weer.

Niet zozeer op tekstueel gebied. Een liefdeshistorie met alle miserie van dien. Die hoge klagelijke stem, die slide gitaar. Keer op keer brengt dat nummer mij in vervoering, in trance, kippenvel. 

Hoe komt dat? Moeilijk uit te leggen. Dat is de mysterie en het wonder van muziek. Wat mij betreft één van de beste nummers ooit opgenomen. Ik zweer vooral bij de originele opname uit 1931.

Bjorn heeft het aangedurfd om het nummer live te spelen tijdens onze Paramount voorstelling. Wat geen sinecure is. De breekbaarheid waarmee hij het brengt raakt me steeds weer.

Last Kind Words Blues van Geeshie Wiley en Dark Was The Night van Blind Willie Johnson zijn nog zo’n nummers. Ik heb graag een stevige portie melancholie in mijn muziek.

Muziek:  Skip James – Devil Got My Woman 

 

Maarten Schuermans. Des duivels? – Naar de roots van de populaire muziek. EPO, Antwerpen 2020. ISBN  9789462672093

 

Boekcover ‘Des duivels?’. Ontwerp: Paul Verrept

Frederik Polfliet (1979) studeerde moraalwetenschappen aan de Universiteit Gent en internationale betrekkingen en diplomatie aan de Universiteit Antwerpen. Hij schreef op regelmatige basis voor  tijdschriften als De Leeswolf en Streven en levert kritieken en interviews voor onder meer De Reactor, Apache en Vrij Nederland.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!