(foto Wikimedia)
Interview -

In aanloop naar Nationale Vrouwendag: terugblik op 50 jaar feministische strijd

Furia vzw organiseert op donderdag 11 november de 50ste ‘Nationale Vrouwendag’, dit jaar in Leuven. Naar aanloop van deze dag interviewden we Ida Dequeecker, lid van Furia, medeoprichter van Baas Over Eigen Hoofd (BOEH!) en medeoprichter van Dolle Mina in Vlaanderen. We blikken terug op vijftig jaar feminisme, het belang van reproductieve arbeid, safe spaces en radicale werktijdverkorting.

dinsdag 9 november 2021 13:02
Spread the love

 

BOEH! beschrijft zich als intersectioneel, feministisch en antiracistisch actieplatform, Furia als feministische denktank, die ijvert voor een solidaire en meer gelijke samenleving. Beiden hebben een intersectioneel kader of streven ernaar (zich ervan bewust zijn dat onderdrukking en discriminatie van individuen gebeurt op grond van een veelvoud van factoren, red.). Hoe is die focus geëvolueerd?

Ida Dequeecker: “Het ene kan niet zonder het andere. Tijdens de tweede feministische golf is de witte dominantie in het westerse, mainstream feminisme blootgelegd door zwarte vrouwen in de VS. 

Die witte dominantie wordt vandaag ten volle geïntegreerd in het neoliberale feminisme. Dat stelt dat de wettelijke gelijkheid tussen man en vrouw vandaag verwezenlijkt is in het Westen, wat de superioriteit van de westerse cultuur zou bewijzen. De idee is dat vrouwen in het Westen nu alle mogelijkheden hebben om hun emancipatie individueel te bewerkstelligen, in welke vorm dan ook. ‘Westerse vrouwen zijn dus vrij, het zijn vrouwen van kleur, in het bijzonder moslima’s, die onvrij en onderdrukt zijn en dat ligt aan hun cultuur.’ Feminisme wordt zo misbruikt om te discrimineren, en vandaag domineert dit neoliberaal, islamofoob feministisch discours dat ingang vindt bij zowel uiterst rechts als links. 

Een intersectioneel feminisme daarentegen, staat lijnrecht tegenover dit discours. Zoals het liberaal feminisme eigenlijk de kiem in zich droeg voor het neoliberaal islamofoob discours, droeg het radicaal feminisme, dat de tweede feministische golf in de jaren 70 in gang trok, het intersectionele in zich. We belichaamden dat bij Dolle Mina[1] en Fem-Soc[2], maar ook in het Vrouwen Overleg Komitee (het vroegere Furia, red.).

De sterkte van Furia is dat het de continuïteit met dat radicaal feminisme in stand heeft weten te houden doorheen verschillende generaties, en dat het zo een denkkader had om aan de slag te gaan met intersectionaliteit in de praktijk.

Het principe is het volgende: Bij gelijkheid tussen mannen en vrouwen spelen sociale ongelijkheid, racisme, seksualiteit en nog verschillende andere factoren mee. De slogan ‘man en vrouw zijn gelijk’ is op zich waardeloos als je die andere factoren er niet bij betrekt. Onze idee van feminisme is dat de belangen van de minst bedeelde vrouwen moeten worden meegenomen, anders krijg je een elitair feminisme.”

“Bij gelijkheid tussen mannen en vrouwen spelen sociale ongelijkheid, racisme, seksualiteit en nog verschillende andere factoren mee. De slogan ‘man en vrouw zijn gelijk’ is op zich waardeloos als je die andere factoren er niet bij betrekt.”

BOEH! (Baas Over Eigen Hoofd!) is ontstaan in 2007. Wat was de context hiervan en de nood aan een organisatie als deze?

Ida Dequeecker: “Er werd al jaren actie gevoerd door diverse feministische groepen en vrouwengroepen tegen het opkomend islamofobe feministische discours van mainstream politici. Furia was daar een van. Toen bekend werd dat Patrick Janssens (toenmalig burgemeester van Antwerpen (toen SP.A, nu Vooruit), de hoofddoek ging verbieden, hebben al die groepen de krachten verenigd. Zo is BOEH! opgericht als een spontaan intersectioneel actieplatform, hoewel we die term toen nog niet gebruikten.

We hebben ons in het begin heel ingewikkeld omschreven met woorden die we eigenlijk niet wilden gebruiken: een groep allochtone en autochtone vrouwen, met en zonder hoofddoek, gelovige en niet-gelovig. En toch werden we door journalisten en opiniemakers lang weggezet als ‘een groep van alleen moslima’s’. Ze wilden die diversiteit niet inzien.” 

“We werden heel vaak geframed als zijnde pro-abortus en pro-hoofddoek, terwijl het om de vrije keuze gaat.”

“We kwamen op voor het recht om zelf te beslissen om al dan niet een hoofddoek te dragen. Onze slogan ‘Hoofddoek? De vrouw beslist’ maakt bewust de analogie met ‘Baas in eigen buik’. Ook daar gaat het om de keuze om wel of niet abortus te laten doen. We werden heel vaak geframed als zijnde pro-abortus en pro-hoofddoek, terwijl het om de vrije keuze gaat.”

Hoe komt die theoretische intersectionaliteit in concrete eisen of thema’s tot uiting in de werking van BOEH! en Furia?

Ida Dequeeckeer: “Bij het thema zorg en reproductieve arbeid is er bijvoorbeeld veel aandacht voor de wereldwijde zorgketen. Meer en meer komen mensen uit het globale Zuiden hier reproductieve arbeid doen, zoals in ziekenhuizen, poetsdiensten, en als huishoudhulp … Die arbeid is dikwijls heel slecht betaald, gebeurt vaak in het zwart en de  omstandigheden laten veel te wensen over. Het koloniale denken, het seksisme en het racisme en hoe die verweven zijn moeten we hier benoemen.

In het onmiddellijke is het van belang de rechten van die wie uitgebuit wordt te verdedigen, maar uiteindelijk moet er structureel iets veranderen in de verhouding van reproductieve en productieve arbeid. Daarom zijn een theoretische visie en analyse belangrijk. 

Die analyse gaat zo: productieve arbeid staat in functie van winst maken en reproductieve arbeid (de zorg voor de voortzetting van het leven, red.) staat in functie van het in staat te stellen om die productieve arbeid te kunnen doen.”

“Alles wordt ondergeschikt aan winst,” gaat Ida verder, “zoals de gratis arbeid in het gezin en alle andere slecht betaalde reproductieve arbeid: in de zorg, in het onderwijs, poetsdiensten, … Wat niet direct winst produceert, wordt slecht betaald, maar is wel essentieel om de maatschappij te laten draaien. Met de toenemende privatisering wordt dat alleen maar erger. Privatisering betekent winst maken en dat resulteert in minder goede en duurdere zorg voor minder mensen, vaak nog met overheidssteun.”

“Het reproductieve is uiteindelijk ‘de zorg voor het leven’. Als je dat niet centraal stelt, maar je stelt winst centraal, dan buit je én mensen én de natuur uit. De zorg is dan een nevenzaak, mensen kunnen anders niet hun kinderen en hun eigen leven onderhouden. Maar eigenlijk moet die zorg centraal staan en zouden we moeten produceren om een goed leven voor iedereen te creëren en niet omgekeerd: het goede leven opofferen voor de winsten van een minderheid.”

“De oplossing van de klimaatcrisis kan je niet los zien van een ander maatschappijmodel waarin reproductieve arbeid centraal staat. Het reproductieve is uiteindelijk ‘de zorg voor het leven’. Als je dat niet centraal stelt, maar je stelt winst centraal, dan buit je én mensen én de natuur uit. De zorg is dan een nevenzaak, mensen kunnen anders niet hun kinderen en hun eigen leven onderhouden. Maar eigenlijk moet die zorg centraal staan en zouden we moeten produceren om een goed leven voor iedereen te creëren en niet omgekeerd: het goede leven opofferen voor de winsten van een minderheid.”

“Het is belangrijk ons een andere wereld te verbeelden, zonder racisme, zonder seksisme, zonder klassen, zonder ongelijkheid. Het is een toets voor hoe we vandaag al die vormen van ongelijkheid, die met elkaar verweven zijn, aanpakken. Men kan ze niet los van elkaar oplossen. Dat moet ook duidelijk zijn in de onmiddellijke eisen die we vandaag stellen.”

“Het is belangrijk ons een andere wereld te verbeelden, zonder racisme, zonder seksisme, zonder klassen, zonder ongelijkheid. Het is een toets voor hoe we vandaag al die vormen van ongelijkheid, die met elkaar verweven zijn, aanpakken. Men kan ze niet los van elkaar oplossen. Dat moet ook duidelijk zijn in de onmiddellijke eisen die we vandaag stellen.”

Hebben jullie specifieke eisen om die zorg meer centraal te stellen?

Ida Dequeecker: “Doorheen heel de geschiedenis hebben we de radicale werktijdverkorting tegen de stroom in blijven verdedigen. Alleen als die verkorting van de werktijd er komt voor iedereen, geef je mensen op een gelijke manier de kans om werk en privé te combineren. Ik zeg niet dat alles dan is opgelost, maar het is wel een begin. 

In de jaren 70 stonden twee visies op werk tegenover elkaar: een ongelijke herverdeling van het werk door deeltijds werk, of een gelijke verdeling door radicale werktijdverkorting voor iedereen. De patronale eis vanuit het beleid voor de uitbreiding van deeltijds werk heeft het gehaald. Het resultaat? Vooral vrouwen doen deeltijds werk, vaak niet uit eigen keuze, maar omdat ze geen voltijds werk vinden. Dat zijn bewuste politieke beleidskeuzes. Wij dachten toen en denken nog steeds dat die arbeidstijdverkorting een stapje is in een structurele verandering die iedereen ten goede komt.”

“Een ander voorbeeld van een beleid dat ongelijkheid bestendigt is dat van de dienstencheques. Dat is zogezegd een tewerkstellingsbeleid, maar het speelt vooral in op de behoeften van gezinnen voor hulp bij huishoudelijk werk. De vraag is: wie kan zich dat permitteren? Dat beleid dient vooral de middenklasse. Het zijn dan de minder bedeelde vrouwen, vaak vrouwen van kleur, die dat werk doen en hun plan moeten trekken met hun eigen huishouden. Dat is niet oké, bovendien sijpelen de ongelijke machtsverhoudingen zo door tot op het individuele vlak.”

Hoe zou die radicale werktijdverkorting in zijn werk gaan? 

Ida Dequeecker: “Stel, je verkort de werktijd tot 28 uur of minder. Dat zou kunnen, want we produceren nu enorm veel en dat is een politieke beslissing. Die verkorte werktijd is bovendien niet in tegenspraak met hoe we ons een ander systeem kunnen verbeelden. Als je dat andere systeem verbeeldt als een samenleving waarin men produceert voor de behoefte van mensen en waar iedereen deelneemt volgens zijn mogelijkheden, dan zet je het leven centraal en wordt de zorg iets helemaal anders.”

“Stel, je verkort de werktijd tot 28 uur of minder. Dat zou kunnen, want we produceren nu enorm veel en dat is een politieke beslissing. Als je dat andere systeem verbeeldt als een samenleving waarin men produceert voor de behoefte van mensen en waar iedereen deelneemt volgens zijn mogelijkheden, dan zet je het leven centraal en wordt de zorg iets helemaal anders.”

“Zo heb je een soort maatstaf  om maatregelen te bedenken die niet haaks staan op een positieve structurele verandering die iedereen ten goede komt. Maar die dienstencheques bijvoorbeeld, staan daar wel haaks op. Dat beleid is afgestemd op één categorie vrouwen, die (meestal) andere vrouwen tewerk stellen om aan hun behoeften aan huishulp te voldoen. De vraag naar goede verloning, goede werkomstandigheden en de behoefte aan hulp van de tewerkgestelde vrouwen komt zo niet aan bod. Aan ons om dat wel te doen en actie te voeren in samenwerking met andere organisaties, in de eerste plaats de vakbonden.

We kunnen natuurlijk niet wachten tot er iets verandert maar tegelijk willen we meer. Dan komen we bij het structurele niveau”, stelt Ida. 

Silvia Federici heeft jaren gestreden voor betaald huishoudelijk werk (wages for housework, red.), is dat ook iets wat jullie zouden willen doorvoeren?

Ida Dequeecker: “Haar analyse van reproductieve en productieve arbeid was baanbrekend en heel aantrekkelijk. De praktische uitdrukking daarvan in de slogan ‘wages for housework‘ vanuit het idee dat ‘huishoudelijk werk gelijk is aan eender welk ander werk en dus betaald moet worden’ past niet in de kapitalistische logica. In België bijvoorbeeld leefde het idee van een huishoudloon concreet. De analyse blijft wel een goede basis om op verder te werken. Wij zijn heel blij dat ze nu terug aan aandacht wint, ook op academisch niveau.”

Wat is volgens jou de rol van mannen in het intersectioneel feminisme? 

Ida Dequeecker: “Ze hebben er belang bij, maar dat moeten ze zelf leren inzien. En zo simpel is het blijkbaar niet. Parallel met ‘wit-denken’ heb je een ‘mannen-denken’. Bij de oprichting van Dolle Mina was de aanwezigheid van mannen geen punt. Op de vergaderingen kwam veel volk af, 150 mensen ongeveer, waarvan drie of vier mannen. Je mag drie keer raden wie het hoge woord voerde: de mannen. Dan hebben wij gezegd dat mannen niet meer moesten komen. Dat was het begin van onze safe spaces, onze eigen ruimte en tijd die we nodig hadden om zelf te bepalen op welke manier we werden onderdrukt, welke analyses te maken en welke eisen te stellen.

Ook het VOK (nu Furia) was een safe space bij manier van spreken. Als overlegkomitee bracht het individuele vrouwen van alle politieke en syndicale gezindten (behalve uiterst rechts) en radicale feministen samen, om onder vrouwen problemen aan te kaarten, eisen te fomuleren, actie-afspraken te maken. Iedereen nam dat mee naar hun veelal door mannen gedomineerde organisaties. De vrouwencommissies die in heel wat politieke en syndicale organisaties werden opgericht waren ook een vorm van safe space. 

Maar mannen zijn altijd welkom geweest om solidair te zijn met onze strijd, niet alleen in woorden maar zeker ook in daden …”, vertelt Ida. 

Safe spaces worden op dit moment volop aangevallen. In de mainstream klinkt het alsof minderheidsgroepen anderen buitensluiten. Hoe zie jij die aanval op safe spaces? 

Ida Dequeecker: “Het is echt erg dat safe spaces zo worden aangevallen. Het slaat nergens op en lijkt in het kielzog te liggen van de islamofobe reacties op gescheiden zwemuurtjes en dergelijke. Tegenstanders verguizen safe spaces als gevaarlijk communautarisme, als het zaaien van verdeeldheid en als discriminatie (van een meerderheidsgroep door een minderheidsgroep, red.). Vakbonden en werkgeversorganisaties zijn bij manier van spreken ook safe spaces, die specifieke groepen verenigen in hun ‘belangenverdediging’…” De aanval tegen safe spaces wordt vooral getriggerd als het witte binaire man-vrouw denken op de korrel wordt genomen. En dat neemt echt vormen aan van een virulente verdediging van witte en cisgender mannensuprematie.” 

“De aanval tegen safe spaces wordt vooral getriggerd als het witte binaire man-vrouw denken op de korrel wordt genomen. En dat neemt echt vormen aan van een virulente verdediging van witte en cisgender mannensuprematie.”

“Op onze Vrouwendag doen we er alles aan om er een safe space van te maken, maar als publiek toegankelijke plaats wordt die safe space jammer genoeg nog altijd door individuele bezoekers geschonden, vooral met betrekking tot moslima’s met een hoofddoek. Daar zie je de nefaste invloed van het dominant islamofoob feministisch discours. Maar willen we er alles aan doen om er wel een (publieke) safe space van te maken? Ja. Dat moet uit het programma blijken, wie je uitnodigt,… En als er iets gebeurt moeten we er tegenin gaan. We moeten natuurlijk ook erkennen dat we er nog niet zijn.”

Hoe loopt de intergenerationele uitwisseling tussen jongere en oudere feministen binnen BOEH! en Furia? 

Ida Dequeecker: “Binnen Furia is dat op zich vrij gemakkelijk, omdat we een organisatie zijn met zowel jonge als oude feministen. Zoals ik zei hebben we de continuïteit met het radicale feministische van de jaren 70 behouden en hebben we dus een potentieel intersectioneel denkkader om het over actuele kwesties te hebben. Maar er zijn best wel wat discussies nodig om gelijkgestemd te geraken. Dat was het geval met de opkomende islamofobie en met de hoofddoek.

De basisvraagstelling is dan: ‘Hoe pas je de drie belangrijke feministische principes: gelijkheid, vrijheid en solidariteit toe voor iedereen?’ Gelijkheid en vrijheid gaan hand in hand, want iedereen is gelijk in het recht op keuzevrijheid en vrij in die keuzevrijheid, het solidariteitsprincipe betreft dan het respect voor de keuzes die mensen maken”, vertelt Ida. “Dat is de basis voor intersectioneel handelen.”

De basisvraagstelling in discussies is dan: ‘Hoe pas je de drie belangrijke feministische principes: gelijkheid, vrijheid en solidariteit toe voor iedereen?’

“Die intersectionele kijk geldt ook op het persoonlijke vlak. De vraag ‘hoe heb ik onbewust vooroordelen verinnerlijkt?’, is een voortdurende bezigheid. Je kijkt naar jezelf en je omgeving door een feministische en antiracistische bril. Dat kan heel confronterend zijn. 

Het leert je dat het structurele tot op het dagdagelijkse en persoonlijke niveau doorwerkt. In het geval van racisme aanvaarden veel witte mensen dat niet. Ze blijven vaak en in het beste geval hangen in het veilig aanklagen van het structurele.  Ze beschermen hun gevoel van persoonlijke eigenwaarde, terwijl het ook verrijkend is om toe te geven: ‘Oh, zo had ik het nog niet gezien en er dan naar te handelen.’ Maar het is ook een voorwaarde van echte, gelijkwaardige solidariteit”, eindigt de feministe. 

“De intersectionele kijk leert je dat het structurele tot op het dagdagelijkse en persoonlijke niveau doorwerkt. In het geval van racisme aanvaarden veel witte mensen dat niet. Ze blijven vaak en in het beste geval hangen in het veilig aanklagen van het structurele.  Ze beschermen hun gevoel van persoonlijke eigenwaarde, terwijl het ook verrijkend is om toe te geven: ‘Oh, zo had ik het nog niet gezien’ en er dan naar te handelen. Maar het is ook een voorwaarde van echte, gelijkwaardige solidariteit.”

 

  Afbeelding: Furia

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De 50ste Nationale Vrouwendag, georganiseerd door Furia, vindt dit jaar plaats in het Provinciehuis in Leuven. Alle info vind je hier.

 

Notes:

[1] Dolle Mina was een linkse radicaal feministische actiegroep, opgericht in de jaren 70. Meer info hier.

[2] Fem-Soc beweging was een vrouwengroep die uitdrukkelijk feministisch én socialistisch waren en op die manier emancipatie nastreefden, ontstaan in de tweede helft van de jaren 70. Meer info hier.

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!