Ik ben niet bang, want ik ben een democraat

Charlie Hebdo gaf aanleiding tot een wereldwijde en zelden geziene mediatyfoon, die nagenoeg helemaal binnen het “format” van 9/11 verliep: eindeloze stromen van dezelfde beelden gelardeerd met geruchten, extrapolaties, speculaties en verzinsels. Een deel van dat “format” is dat de hype die zo is ontstaan voortgezet wordt via kleinere evenementen.

vrijdag 16 januari 2015 15:09
Spread the love

Na 9/11 kwam er in de VS bijvoorbeeld de miltvuurpaniek,
wanneer pakjes met verdacht wit poeder verzonden werden naar
congresleden. Bij ons heeft de politie-actie in Verviers dat effect: na
een “major event” bij Charlie Hebdo krijgen we een “follow up” die het
thema nog dominanter maakt. Het is precies het feit dat de autoriteiten
zeggen dat de zaak in Verviers “niet gerelateerd” is aan die bij Charlie
Hebdo die ons angstig maakt. De “vijand” wordt er nog minder duidelijk
en voorspelbaar door, en het oprollen of doden van één team terroristen
schakelt “terrorisme” niet uit.

De eindeloze stroom van berichten die zo ontstaat, met uiteenlopende
doelwitten op heel andere plekken, masseert de geesten en polariseert de
opinies – men is eindeloos lang gefixeerd op “terreur” en het
willekeurige karakter ervan doet ons acuut aanvoelen dat ook wij zelf
slachtoffer kunnen worden. Terroristen zijn net zo min als B-52- bommenwerpers zeer precies in de slachtoffers die ze maken. En vanaf dat
moment zijn we rijp voor de slachtbank: de eerste populist die op deze
golf van massale angst kan surfen kan ons zowat alles laten slikken wat
hij of zij ons voorhoudt. Als we maar “veilig” zijn.

De Patriot Act

Dat is geen doembeeld, want populisten hebben dat in het verleden
effectief gedaan. In het zog van 9/11 werd in de VS haast unaniem de
“Patriot Act” goedgekeurd: een wet die ongeveer volmacht geeft aan
veiligheidsdiensten om nationaal en internationaal alles wat “verdacht”
is op te sporen en te elimineren. Vermits de “vijand” geen land of
formeel leger is, maar wel burgers die een guerilla-achtige strijd
voeren, zijn alle burgers – letterlijk iedereen in de wereld – een
potentieel doelwit voor contraterrorisme. De wet werd opgesteld door
Bush-Cheney-Rumsfeld en gestemd in een klimaat van massale paniek,
aangewakkerd door hysterische media die dag in dag uit het grote en
dodelijke “gevaar” belichtten dat de gewone Amerikaan bedreigde. Obama
heeft de wet nog verder uitgebreid en verlengd in de tijd. Want een
ongespecifieerde “dreiging” is per definitie eindeloos.

Die wet heeft de VS tot een totalitaire politiestaat omgevormd. Het
is via die wet dat Guantánamo tot stand kwam, met illegale
“arrestaties”, folteringen, en mensen die zonder vorm van proces al ruim
tien jaar opgesloten zitten. Ook min of meer doelgerichte moorden
overal ter wereld, in een juridische schemerzone tussen oorlogsactie en
politieactie, en allianties met bijzonder dubieuze individuen of
organisaties. Ook het verzamelen van alle mogelijke persoons- en
financiële gegevens – de afschaffing van het recht op “this is none of
your business
” – werd erdoor mogelijk gemaakt, samen met
uitzonderingsprocedures in vervolging en rechtbanken. Bovenal: elke vorm
van groep of gemeenschap is per definitie verdacht, want telkens mensen
zich rond een thema of actie verzamelen kan dit wijzen op een malafide
organisatie en een complot. Dit heeft uiteraard grote gevolgen voor hoe
het middenveld in een democratie kan opereren, en alles wat naar
dissidentie of maatschappijkritiek neigt is mogelijk een bron van
“afwijzing van our way of life” en dus een gevaar voor terreur.

In de VS regeren nu de veiligheidsdiensten, en de Amerikanen hebben
door de Patriot Act zowat de hele erfenis van hun democratische origines
opgegeven.

In naam – cynisch genoeg – van de “bescherming van onze
vrijheid” zijn de burgerlijke vrijheden volledig ondergeschikt aan een
niet nader bepaald primaat van “nationale veiligheid”.

De Patriot Act is
een totalitaire wet die honderden andere wetten ondergeschikt maakt. Ze
blijkt wel niet bij machte de Amerikaanse samenleving te beveiligen
tegen, om maar één voorbeeld te geven, campus shootings, waarvan
er sinds de invoering van de Patriot Act ruim honderd plaatsvonden in de
VS. Is de VS door die wet nu als samenleving “veiliger” geworden? The jury’s out on that one, zeggen ze ter plaatse.

Het meest afschuwelijke aspect aan de Patriot Act is dat “nationale
veiligheid” een grijze ruimte schept van geheimhouding, die zelfs niet
door rechtbanken of regeringen kan doorbroken worden.
Veiligheidsdiensten zijn niet langer verplicht volledige toegang te
verschaffen tot de informatie waarop ze zich baseren voor hun
beslissingen en acties. Het gevolg is dat elke vorm van democratische
controle daarop verdwijnt – we hangen volledig af van wat ons door
veiligheidsdiensten wordt verteld, en we hebben geen middel meer om de
kwaliteit van informatie en argumenten te controleren, laat staan ze af
te keuren of te amenderen. De “checks and balances” die een democratie
gestalte geven – de voortdurende onderlinge controle van de machten in
een democratie – zijn verdwenen.

Dat heeft bizarre gevolgen voor een democratische rechtstaat. Toen
Guy Verhofstadt ten tijde van de Amerikaanse invasie van Irak in 2003
verslag uitbracht aan het Parlement van een Amerikaanse briefing
hierover, wist hij te melden dat er “harde bewijzen” waren voor de
aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak. Hij voegde eraan toe
dat hij echter over dit thema geen verdere bijzonderheden mocht
prijsgeven aan het Parlement. Het Parlement moest zijn goede trouw als
leidraad nemen en hem geloven zonder verdere inspectie van de argumenten, terwijl het Parlement een hogere macht is dan de regering en dus kan eisen dat
de premier de beschikbare informatie deelt met de
volksvertegenwoordigers. De Amerikaanse schemerzone werd in ons Belgisch
systeem geïmporteerd. We weten inmiddels dat die “harde bewijzen” van
massavernietigingswapens gewoon verzinsels waren van de Amerikaanse
veiligheidsdiensten. De grijze zone van de transnationale antiterreur
heeft ons dus een groteske leugen doen geloven.

Zoiets is één keer gebeurd. Het is kunnen gebeuren omdat in 2003 onze
geesten volledig rijp waren voor het aanvaarden van de grootste onzin
en de meest bespottelijke argumentatie. Onze geesten waren ook rijp
genoeg om onze democratische procedures even “on hold” te plaatsen, de
uitvoerende macht een ongelooflijke macht te schenken, en te doen alsof
dit allemaal “noodzakelijk” was. Een tweede maal mag dit nooit gebeuren.

Antiterreur terreur

Nu krijgen ook wij in West-Europa en eigen land dit soort 9/11- hysterie over ons heen. Dat is niet de eerste keer – gedenk de dagen van
de CCC en de Bende Van Nijvel. Maar nu zitten we in een wereldwijd
scenario, en het eerste wat Jambon zei na de aanslag bij Charlie Hebdo
ging net over de nood aan meer transnationale samenwerking – met de VS
en haar “Patriot Act”. Het ligt voor de hand dat de idee van zo’n
mammoetwet die alle andere wetten overstijgt, en dus alle mogelijke
vrijheid geeft aan veiligheidsdiensten, op de agenda staat. Eén van de
voor de hand liggende vragen is immers: hoe gaan we
efficiënt kunnen samenwerken wanneer de wettelijke kaders zo
verschillend zijn van land tot land?

Indien onze autoriteiten vandaag de waarheid spreken, dan heeft de
Belgische politieactie in Verviers in samenwerking met de Franse
veiligheidsdiensten een aanslag in dit land verijdeld. Dat is gebeurd zonder een Patriot Act, zonder nieuwe maatregelen inzake surveillantie, controle en repressie en zonder ruimere
bevoegdheden voor de veiligheidsdiensten.

De vraag of we een zwaarder
wettelijk kader echt nodig hebben is dan ook een redelijke vraag, want
het huidige kader blijkt performant genoeg om te doen wat het moet doen.

De vraag naar juridische en organisatorische overkill, die in
een jacht op een handvol schurken de gehele bevolking aan banden legt,
is een redelijke, zelfs een voor de hand liggende en noodzakelijke
vraag. Zeker wanneer er op elke cent overheidsgeld moet gekeken worden.

Het is goed en belangrijk om doorheen de mediahysterie te blijven
kijken, en dus te blijven nadenken. Dan zien wij immers dat wij,
objectief en rationeel, niet in een gevaarlijke samenleving leven waarin
elk van ons een doelwit is van terreur. Terrorisme is een statistisch
verwaarloosbaar fenomeen, vergeleken met de “echte” gevaren voor leven
en welzijn die voortvloeien uit verkeerschaos, milieuvervuiling en
verarming. Het is enkel gevaarlijk omdat het proefondervindelijk zowat
het meest efficiënte glijmiddel is voor veralgemeende angst, en voor
beschamende overreacties die, zoals in de VS, de fundamentele
democratische rechten en vrijheden van mensen afbouwen en voorwaardelijk
maken. Maar objectief en rationeel is de kans dat ik sterf door een
kogel uit de kalasjnikov van een teruggekeerde Syrië-strijder zowat
nihil, even klein als de kans dat mijn kind sterft door een bomaanslag
van vergelijkbare lieden op z’n schooltje of mijn vrouw door een aanslag
op de trein waarmee ze reist.

Voor de goede orde: de kans dat mijn kind
sterft door een actie zoals die van Hans Van Themsche of Kim De Gelder,
of Marc Dutroux of Anders Breivik, is even klein. We zijn immers geen extreem gewelddadig land.

Die kans is kleiner dan de kans dat ik bij een fout gelopen
veiligheidscontrole het slachtoffer word van politiegeweld. Of dat wat
ik in e-mails of op sociale media schrijf plots “verdacht” wordt, gewoon
omdat ik “verdachte” vrienden en kennissen heb, maar niet verondersteld
word te weten waarom zij en ik dan wel “verdacht” zijn. Idem wanneer ik
mij met andere mensen verenig in een groep of actiecomité, dat –
nogmaals om duistere redenen – “verdacht” kan zijn in de ogen van
veiligheidsdiensten hier of elders. Of dat ik door wantrouwige
medeburgers die zich hebben bewapend bedreigd of beschoten word – hoe
meer wapens men in een samenleving laat circuleren, hoe meer
schietpartijen we krijgen.

De kans dat ik het slachtoffer word van onrecht en machtsmisbruik
wordt met andere woorden eindeloos vergroot. “Terreur” betekent “angst” –
en de angst die ik in zo’n regime moet hebben is niet een angst voor
terroristen, maar wel een angst voor de antiterroristen die mij
“verdacht” vinden. Dit is niet langer de samenleving die ik waardeer en
waaraan ik wil meewerken; het is niet langer de samenleving die zich
verzet tegen terreur, want ze heeft haar eigen systeem van veralgemeend
en dus willekeurig slachtofferschap georganiseerd.

De democratie moet haar rol spelen

Een democratie die stopt met denken is geen democratie meer, wel een
willoos object dat zich door populisten een oor laat aannaaien. In de VS
zorgde dit ervoor dat de Amerikanen geloofden dat ze hun democratie
beveiligden door een totalitair systeem van controle, surveillantie en
repressie te installeren. Wij staan als samenleving sinds 7 januari van
dit jaar bloot aan enorme druk om eveneens op te houden met denken. Ik
hoop dat we dit niet laten gebeuren, en dat elk voor zich – desnoods
maar heel even – zijn of haar rol van democratisch en betrokken burger
opneemt, en dus voor zichzelf zowel als collectief nadenkt, analyseert
en debatteert over wat er op het spel staat – de grote versus de kleine
dingen, de korte termijn versus de lange termijn, de belangen van kleine
groepen en het algemeen belang.

Het komt er immers op aan de eerstkomende dagen en weken bijzonder
waakzaam te zijn en bij iedere knik in de richting van antidemocratische
wetgeving als respons op “terreurdreiging” luidkeels en massaal te
protesteren, en uit te leggen waarom we protesteren. We zijn als
samenleving sterk genoeg om de problemen die men ons voorschotelt zelf
op te lossen; we hebben geen terreurexperts nodig om ons “veilig” te
houden, want een samenleving die samenhangt en collectief ageert is veel
veiliger dan een samenleving die door terreurexperts gezien wordt als
een versnipperde collectie verdachte individuen. Wie beweert dat we door
het stellen van lastige vragen “de terroristen vrij spel geven”, of “de
dreiging minimaliseren”, moet overtuigd raken van het feit dat een
versterkte democratie onmogelijk als een overwinning of
voordeel voor terroristen kan gezien worden. Een democratie die er geen
meer is, daarentegen, is dat wel.

Ik zie dat als de boodschap van de wake die Hart boven Hard op 26
januari organiseert in Antwerpen als respons op de aangekondigde
Pegida-betoging daar. Pegida is net als zoveel andere vormen van
Islamofobische mobilisatie een typisch effect van de terreurhype. Het
is dus geen fenomeen dat op zich veel gewicht draagt; het is een gevolg
van een breder probleem van paniekzaaierij, waarin we het statistisch
onbelangrijke moeten zien als datgene wat heel onze wereld domineert.
Daartegen opkomen is een blijk van gezond verstand – één – maar ook een
bewijs dat men dit soort massahysterie niet hoeft te proberen bij ons –
twee. We bepalen onze prioriteiten nog altijd zelf, we hebben daarvoor
Jan Jambon niet nodig, en ons denkend verstand werkt nog altijd even
goed als gisteren. Ik hoef niet bang te zijn wanneer ik mijn gedrag en
denken laat bepalen door de democratische waarden en beginselen, en niet
door irrationele vijandbeelden en totalitaire dromen.

We laten ons niet door angst uiteen spelen. We blijven naar het grote
kijken en laten ons door het kleine niet afleiden. En we blijven samen
ageren, zonder angst dat de mens die naast mij staat wel eens een
bommengordel rond het middel zou kunnen hebben.

Want hij ziet eruit als een terrorist, nietwaar. Hier is wat Dyab
Abou Jahjah op de avond van de raid in Verviers meemaakte en postte op
zijn Facebook-pagina:

“Tonight, at a late hour, my friend Mohamed Benhaddou
was dropping me in front of my door, in my street. I step out and two
police officers storm out of a police car and head towards me.
– What are you doing here? They ask in French. They were young French
speaking cops, so they did not recognize me. I say calmly, this is my
street, I live here. I see the look in their eyes, and feel that they do
not believe me. They ask my identity card, I give it and I ask why is
that necessary, I live here, you want me
to show you? They ask me to take my hands out of my pockets and to
stand against the wall. Me, a father and a man who is 43 years old, who
has never committed a crime in his life. I have to stand against the
wall like some teenage delinquent.
– I am not standing against the wall I say in a calm tone.
One of them is already pointing his machine gun at me. I hear them
calling for back up on the radio. In the meantime My friend turns the
car and comes towards us. They ask him to stop the car and to stand next
to me. He does that.
Two more police cars arrive with more cops with machine guns.
I see some of them looking surprised, they are Flemish and they
recognize me obviously. One French speaking cop asks “what did they do”…
The answer is “ they were in the street looking suspicious”… Me and my
friend laugh bitterly… We were looking suspicious… I think they meant,
our look is suspicious… you know the black hair and the dark eyes.
We stay 20 minutes at gun point, in my street, in front of my door,
under the window where my two daughters are sleeping… At gun point!
Eventually, a cop comes to us and
gives back our identity cards and say that we can go. He looks worried, I
think his boss told him on the radio that he is for no reason at all
ethnically profiling an activist, and a writer in a newspaper and that
this is not a smart thing to do… but then again, I don’t think they
care… we are all suspected terrorists now… we are all ethnically
profiled…. We look like these terrorists right? We look like these
cartoons everybody is so keen to publish now…. Ethnically profiled at
gun point in my own street, under my own window, they could have just
went with me few meters to see my name on the bell and compare it with
the name on my ID. I walk feeling heavy, very heavy inside, I stand in
front of my door and wonder if I have the right to open it… I see blond
blue eyed people walk next to the cops, they walk not looking suspicious
at all… I guess they were right…. I guess
.”

Als we dit toelaten in onze samenleving – dit soort brutale en
irrationele “face value” verdenking uitgaande van een zwaar bewapende en
getrainde politiemacht – dan zijn we geen haar beter dan de
tegenstrever. Wat we dan geworden zijn is zeer onduidelijk. Maar wat we
dan niét meer zijn is wel helder: we zijn dan niet langer een verlichte
democratische rechtstaat waarin elk individu onvervreemdbare rechten en
vrijheden heeft, waarin het vermoeden van onschuld domineert, en waarin
men ervan uitgaat dat eenieder constructief meewerkt aan een
samenleving. We zijn dan, kortom, een samenleving van losers.

Links

take down
the paywall
steun ons nu!