De uitgestrekte, maar dun bevolkte provincies Bié, Cunene, Moxico en Kuando-Kubango, in het zuidoosten van het land, zijn het zwaarst getroffen.

De eerste resultaten van het grootschalige monitoringssysteem inzake voedselzekerheid werden donderdag bekend gemaakt in de hoofdstad Luanda. Ze duiden op een alarmfase vanaf maart 2010.

In de getroffen regio’s zijn er nu al mensen die de grootste moeite hebben om aan voldoende basisvoedsel te geraken. Vele families eten maar één keer per dag wat bonen of rijst. Vlees en vis komen meestal maar één keer per week op het menu. Vooral de risicogroepen moeten dringend voedselhulp ontvangen omdat ze het onmogelijk kunnen uithouden tot de volgende oogstperiode. Het aantal ondervoede kinderen neemt fors toe en ligt er ver boven het landelijke gemiddelde.

De laatste jaren vertoonde de graanproductie in de getroffen provincies een achteruitgang van vijf procent per jaar. Alleen de productie van knolgewassen ging nog lichtjes vooruit, maar onvoldoende om het verlies van de graanoogst op te vangen.

In de provincie Cunene viel het afgelopen jaar bijna dubbel zoveel neerslag als normaal. Meer dan 120.000 hectaren landbouwgrond werd verwoest door overstromingen.

In Kuando-Kubango deed de overvloedige regenval hongerige olifanten, apen, nijlpaarden en krokodillen op zoek gaan naar voedsel op de velden van de lokale landbouwers.

Hoewel sommige streken nog wel genoeg basisvoedsel produceren, zorgt de gebrekkige infrastructuur voor problemen bij de bevoorrading van de markten. Daardoor stijgen de voedselprijzen in de minst toegankelijke gebieden veel sneller dan in andere gebieden. De armste bevolkingsgroepen zijn zoals gewoonlijk de eerste slachtoffers. Kortom, alle elementen zijn aanwezig om dringend werk te maken van de levering van voedselhulp, waarschuwen de experts.    

Bron: O País Online (Luanda, Angola)