De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Interessanter dan het zoeken naar redenen om de boerka te verbieden is het luisteren naar wat de boerkadraagsters zelf denken...

Hoe verzin je een boerkaverbod? Genderproblemen in Frankrijk (deel 3)

vrijdag 14 januari 2022 23:00
Spread the love

Heel wat mensen en ook overheden hebben het moeilijk met gezichtsverhullende kledij in het openbare leven. Daarbij gaat het niet of nauwelijks om (meestal mannelijke) motorrijders die op straat een helm dragen waarbij je alleen hun ogen kan zien, of zelfs die niet. Wel om vrouwen die vanuit een bepaalde culturele traditie in het publiek hun gezicht verhullen op hun ogen na. Of zelfs dat niet, zoals bij de echte Afghaanse boerka, met een traliewerkje van textiel voor de ogen, wat buitenstaanders meteen kunnen associëren met “gevangenis”.

Een evidente verdienste van de boerka is dat die dominante westerse opvattingen over de vrouw in vraag stelt. Maar dat is niet wenselijk, en de boerka leidt dus onvermijdelijk tot xenofobe en islamofobe reacties. En die kristalliseren dan tot een wettelijk verbod. Nog geen jaar geleden werd in Zwitserland, met een nipte meerderheid, een verbod op gezichtsverhullende kledij per referendum goedgekeurd. Naar schatting waren er zo’n dertig boerkadraagsters in heel Zwitserland… De antiboerkawet, was dus vooral symbolisch, en haar praktische betekenis nog net niet nihil.

 

Ook de Belgische antiboerkawet is meer een kwestie van symboliek dan van praktische relevantie, omdat het aantal boerkadraagsters gering is. In Frankrijk zijn er meer, er is sprake van ca. 4000, en die geven aanleiding tot enkele honderden boetes per jaar. Die doen de boerkadracht niet verdwijnen, maar een krachtige aanpak zou het politieapparaat overbelasten met wat eigenlijk iets onbenulligs is, en bovendien gewelddadige rellen kunnen ontketenen. Ook hier dus een vooral symbolische, bij wet vastgelegde afkeuring van de boerka, zonder veel praktische betekenis. (Misschien is de belangrijkste praktische betekenis juist de toename van de boerkadracht, omdat de wet en de daaraan voorafgaande publieke discussie veel moslima’s bekend maakten met de problematiek en velen zich juist gingen afzetten tegen het verbod. Zie de vaststellingen van de onderzoekster Agnès de Féo, Derrière le Niqab, september 2020, p. 97 e.v.)

 

De antiboerkawetten zijn inperkingen van de burgerlijke vrijheden: van de persoonlijke vrijheid om zelf je uiterlijk te bepalen en ook van de godsdienstvrijheid, als de klederdracht gekoppeld is aan religieuze voorschriften of concepten. In een liberale democratie moeten dergelijke beperkingen grondig overwogen en beargumenteerd worden, want de vrijheid mag niet willekeurig beknot worden, en bovendien mag er geen sprake zijn van discriminatie.

 

Wandelende vuilniszakken

 

Dat ligt allemaal heel moeilijk. Achter de antiboerkawetten zit als eerste motivatie: aversie. De boerka schaadt niemand, maar stoort, stelt in vraag, en dat irriteert. Zelfs uit de mond van mannen met een hoog niveau van ontwikkeling kan je de ongelooflijk smalende typering van boerkadraagsters als “wandelende vuilniszakken” horen. Daarachter kan je mannelijke prerogatieven vermoeden: mannen eisen al gauw het recht op tot toegang tot het vrouwelijk lichaam, met de ogen, en zo lees je voortdurend in de krant, ook met de handen of andere lichaamsdelen. Een deel van de kritiek op de boerka (en de hoofddoek) heeft te maken met mannelijke macht en dominantie, en niets met empathie, vrouwenrechten of vrouwvriendelijkheid. (De Engelse bestuurder Lord Cromer die als proconsul van Egypte van 1882-1907 tegen de hoofddoek ageerde, verslechterde tegelijk het onderwijs voor meisjes en bestreed in eigen land het vrouwenstemrecht. Een logische combinatie, als je het bekijkt vanuit mannelijke dominantie en privileges.)

 

Het vrouwelijke perspectief kan heel anders uitvallen. De Engelse aristocrate Lady Montagu, een door tijdgenoot Voltaire hoog gewaardeerde briefschrijfster, verbleef als echtgenote van de Engelse ambassadeur in Constaninopel/Istanboel. Zij beschrijft de sociaal verplichte klederdracht voor vrouwen die zich op straat begeven, die de vrouwelijke vormen verhult, haar en handen onzichtbaar maakt en alleen de ogen vrijlaat. “U begrijpt dat zo vermomd het voor niemand mogelijk is een voorname dame van een slavin te onderscheiden, dat de meest jaloerse echtgenoot zijn vrouw niet herkent als hij die op straat tegenkomt, en dat geen enkele man het waagt op straat een vrouw te volgen of aan te raken.” Dat verschaft vrouwen een enorme erotische vrijheid: “Deze voortdurende camouflage biedt hen een totale vrijheid om hun begeerten te volgen zonder het gevaar ontmaskerd te worden. De meest gangbare methode om een relatie te hebben is een afspraakje te maken met je minnaar in een Joodse winkel. (…)” Lady Montagu concludeert dat Turkse vrouwen een veel grotere vrijheid hebben dan Engelse. En dat is dus dankzij de boerka. (Lady Mary W. Montagu, L’Islam au coeur 1717-1718, Correspondance, Mercure de France, Parijs, 2001, p. 50)

 

Maar dat is natuurlijk lang geleden, en het gaat om een heel specifieke context. Vandaag in Frankrijk primeert de defensie bij het dragen van de boerka. Agnès de Féo constateert dat de afweer van mannelijke opdringerigheid op straat een voorname reden is om de boerka (niqab) te dragen en dat de meeste vrouwen die zij bevraagt sympathiseren met de #MeToo-beweging.

 

 

Geen bruikbaar argument om de boerka te verbieden

 

Vandaag is er eerst en vooral (bedenkelijke) aversie, pas daarna wordt gezocht naar rationele argumenten om de verafschuwde kleding te verbieden. In het eerder geciteerde opstel van Lisa Carayon en Julie Mattiussi wordt nagegaan welke verantwoordingen achtereenvolgens uitgeprobeerd werden. Vijf denkpistes bleken onbruikbaar, en er moest een nieuwe worden verzonnen om het beoogde verbod een rationeel uitzicht te geven.

 

1. De openbare veiligheid, met twee aspecten: de mogelijkheid of noodzaak om personen te kunnen identificeren, en het risico dat onder de kleding iets gevaarlijks zou kunnen worden verborgen (munitie, wapens, explosieven…).  Het eerste vergde geen nieuwe wet, want de bestaande wet op identiteitscontrole loste het probleem al op (verplichting om het gezicht te ontbloten bij identiteitscontrole). Het tweede zou logischerwijze inhouden dat álle wijde kleding zou moeten worden verboden, en dat leek niet haalbaar en niet wenselijk.

2. De gelijkheid van man en vrouw. De boerka zou discriminerend zijn voor de vrouw. Maar als de vrouw daar zelf niet over klaagt, hoe kan je daar dan een zaak van maken? Dan gaat het gerecht in haar plaats beslissen dat zij gediscrimineerd is, ook al voelt zij dat niet zo aan, en wordt zij door het gerecht niet vol aanzien en dus gediscrimineerd. Onbruikbaar argument.

3.  De laïciteit. In een gelaïciseerde samenleving zou de boerka niet mogen in de openbare ruimte. Maar dat zou dan voor alle religieuze kentekens en klederdrachten moeten gelden. Dat is een standpunt van hardliners dat geen algemene steun geniet. Bovendien geldt de levensbeschouwelijke neutraliteit die tot de inhoud van het begrip laïcité behoort voor de staat, maar niet voor de burger als zodanig. Onbruikbaar argument.

4.  De openbare zeden. Zoals de publieke onbloting van geslachtsorganen en vrouwenborsten strijdig wordt bevonden met de zedigheid en daarom strafbaar wordt gesteld, zou je het in het publiek verhullen van het gezicht ook als strijdig met de zeden kunnen interpreteren. Maar terwijl de seksuele ontblotingen als een vorm van seksuele uitlokking of agressie kunnen worden gezien, is niet duidelijk hoe het verbergen van het gezicht op de ogen na daarmee te vergelijken valt. Onbruikbaar argument.

5.  De waardigheid van de persoon. De bedekking van het gezicht zou in strijd zijn met de menselijke waardigheid. Maar subjectief is ze dat niet, de boerkadraagsters klagen niet dat hun waardigheid wordt aangetast. Maar er is ook objectieve waardigheid. Zo is de praktijk van het “dwergwerpen” wettelijk verboden op grond van dit criterium. Het ging om een man met dwerggroei die zich in een kermisachtige attractie liet werpen en daaruit een inkomen haalde. Hijzelf had er geen probleem mee, de overheid wel, en hij zag zijn inkomen verdwijnen. Deze piste zou mogelijk geweest zijn om de gezichtsbedekking te verbieden, maar dat de betrokken personen zelf, subjectief dus, niet vinden dat hun waardigheid wordt aangetast, zou voor problemen kunnen zorgen. Deze argumentatie dus toch beter niet. Daarmee zijn alle juridische pistes opgebruikt, en zou het dossier kunnen worden afgesloten: geen verbod! Maar de politiek wilde er per se een, en dus werd er een nieuwe piste verzonnen.

6. Het vivre-ensemble.  Het samenleven zou het noodzakelijk maken dat je in de openbare ruimte je gezicht niet verhult. Dat lijkt me een schijnargument. Voor de communicatie hoef je geen gezicht te zien, en zelfs geen oogcontact te hebben – een klassiek telefoongesprek (zonder beeldoverdracht) maakt al duidelijk dat de menselijke stem volstaat voor communicatie. De aversie voor de boerka wordt ook niet opgeheven door het gezicht te ontbloten: voor de islamofoben zijn de betreffende dames dan nog steeds “wandelende vuilniszakken”.  Vanuit deze denkpiste kan je ook blauw of groen haar verbieden, piercings, het lopen op blote voeten, een geschminkt gezicht voor mannen, enzovoort. Dan ben je ver weg uit de liberale rechtsstaat die op tolerantie gebaseerd is en zit je volop in de terreur van de weldenkende meerderheid die last heeft van alles wat afwijkt van haar geplogenheden en normen. Bovendien is de openbare ruimte goed gevuld met (meestal mannelijke) helmdragers met verhuld gezicht. Die stellen geen probleem, maar moslima’s wel…

 

Dat het hele gedoe over de gezichtsbedekking maar een camouflage is voor aversie voor wat ‘anders’ is, voor islamofobie, blijkt ook als je naar de afgeleide discussie over de boerkini kijkt. Ook daar wil men vrouwen die daar geen zin in hebben een ontbloting opleggen vanuit een historisch toevallige maatschappelijke gewoonte. Weer gaat het om onverdraagzaamheid tegenover wat anders is, ook al sluit de boerkini perfect aan bij oudere kledingstijlen voor badende vrouwen in de Westerse cultuur. En weer is het een arrogante minderheid die gedragscodes van de meerderheid wil opdringen aan een groep andersdenkenden en andersvoelenden. Ook daar weer onverdraagzaamheid, gecamoufleerd als weldenkendheid.

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!