Opinie - Basil Claeys

Hoe ophitsende titels het debat fnuiken

Vorige zaterdag (25/07) publiceerde De Morgen in de weekendbijlage Zeno een interview met schrijfster, journaliste en antiracistisch activiste Sabrine Ingabire. Het stuk bood veel stof tot nadenken. De twee journalisten met wie ze uren gepraat heeft hadden zes bladzijden nodig om alles keurig in tekst te gieten. De fotograaf trok een aantal leuke plaatjes. Maar in de lay-out en de redactie liep iets fout.

maandag 27 juli 2020 16:52
Spread the love

‘Ik date niet met witte mannen’ staat in grote letters op de voorpagina van de Zeno. Het interview zelf is getiteld ‘Witte mannen zijn vermoeiend hoor’. Die uitspraken komen uit twee korte paragrafen waarin ze praat over haar date-patroon. Na een ‘voor alle duidelijkheid’ legt ze uit dat ze gemengde relaties niet afkeurt, en dat ze – nogal wiedes –  ‘niet willen daten met bepaalde bevolkingsgroepen uit racistische overwegingen’ sterk afkeurt. In de koptekst wordt ze verder geciteerd met ‘Alle witte mensen zijn racistisch’. Ook die uitspraak is ingebed in een context, waarin ze zegt dat racisme systematisch is, maar daarvoor moet je eerst de betaalmuur voorbij. In de diepte van het interview wordt er vaak een beroep gedaan op empathie en medeleven, hoogst noodzakelijk voor die witte mensen om racisme te begrijpen. De titels en de citaten zijn gekozen om hun sensationele waarde. Er wordt een onflatterend en doorgeschoten beeld neergezet van Ingabire, dat wordt bijgesteld als je het interview daadwerkelijk leest. Het lijkt wel alsof de gemobiliseerde, misnoegde massa op de sociale media bedienen belangrijker is dan een interessant racismedebat op gang te trekken. Het bloedbad op Twitter na publicatie bevestigt dat vermoeden.

Het is niet enkel oneerlijk om iemand karikaturaal te lay-outen, het verziekt het publieke debat. De analyse is relatief eenvoudig. Journalistiek is een commerce. Er moet geconsumeerd worden. Het (al dan niet sociale) medialandschap wordt overspoeld door artikels. Er wordt gejaagd naar ads, clicks en likes. De titel van een stuk moet lokken en ophitsen, zodat mensen dat ene artikel willen lezen. Maar de toon is door de titel al gezet. De gevoelens van de lezer zijn in een bepaald uiterste gedreven nog voor de lectuur begint. Door een paar vetgedrukte citaten wordt het beeld versterkt dat de maatschappij bestaat uit verschillende kampen, die steeds extremer worden. De polarisering – de her-verzuiling – wordt in de hand gewerkt. Het publieke debat wordt minder een echt debat. Hoeveel keer moet zoiets gebeuren voor de geïnterviewde beslist de traditionele media te boycotten en een eigen mediakanaal op te richten. Wat zou je zelf doen? In haar essay Witte journalisten, zwarte schrijvers schreef Ingabire in 2019 al dat ze sceptisch is wanneer witte journalisten over racisme praten met zwarte schrijvers. Haar interview in de Zeno zal haar vast niet van die overtuiging afgeholpen hebben.

Kortom: de lezer wordt niet uitgedaagd om de tegengestelde stem een kans te geven en de stem zelf raakt gedesillusioneerd en zoekt toevlucht in eigen kanalen. De her-verzuiling schrijdt onverbiddelijk voort. Hier is een deontologische fout gemaakt die niet enkel een persoon schaadt, maar ook het bredere debat. Een commerciële krant moet verkopen. Een journalist kan het kapitalisme niet (op z’n eentje) afschaffen. Maar commerce is geen vrijkaart voor schadelijke framing. Wie kritische vragen wil stellen doet er goed aan de antwoorden correct weer te geven.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!