© Christian Braga / Greenpeace
Fabio Teixeira, IPS

Hoe moderne slavernij de ontbossing van de Amazone voedt

De piek in het verlies van regenwoud onder president Jair Bolsonaro zorgt voor internationale verontwaardiging. De arbeiders die de bomen kappen, vaak in miserabele omstandigheden, blijven onzichtbaar.

woensdag 25 augustus 2021 17:18
Spread the love

 

Toen een delegatie arbeidsinspecteurs eind juni arriveerde in een afgelegen deel van het Braziliaanse Amazonegebied, in de deelstaat Para, hadden ze verwacht om arbeiders uit de illegale houtkap te redden. Arbeiders die in omstandigheden van slavernij werken. Maar de bomen waren al gekapt en de arbeiders waren nergens meer te bespeuren.

In plaats daarvan troffen de functionarissen van de Braziliaanse antislavernij-eenheid vier mannen en een jongen van 15 aan, die met het illegale hout veestallen- en omheiningen bouwden. Dat deden ze op bevel van een lokale boer die hen vasthield in een bouwvallig kamp. “Ze hadden geen water, geen badkamers”, vertelt Magno Riga, de inspecteur die de leiding had over de redding. “Ze vertelden ons dat ze nooit eerder in zulke precaire omstandigheden hadden moeten werken.”

Link tussen ontbossing en slavenarbeid

Sinds Jair Bolsonaro president werd in 2019, is ontbossing in Brazilië sterk toegenomen. Er werd groen licht gegeven voor landbouw en mijnbouw in beschermde delen van de Amazone en milieuagentschappen werden systematisch verzwakt. Terwijl deze vernietiging van ecosystemen verontwaardiging veroorzaakte bij de internationale gemeenschap en het grote publiek, is er volgens juridische experts te weinig aandacht voor het arbeidsmisbruik dat aan de basis ligt van de ontbossing.

In Para worden historisch veel arbeiders aangetroffen in slaafachtige omstandigheden. Van de 56.000 mensen die in Brazilië gered zijn uit de slavenarbeid, werden er 13,259 gevallen aangetroffen in deze noordelijke deelstaat. De regio is ook een hotspot voor ontbossing: sinds 2006 voert het de lijst aan van Braziliaanse deelstaten met het grootste bosverlies.

“Die verhouding tussen ontbossing en slavernij is permanent”, zegt Lys Sobral Cardoso, die moderne slavernij bestrijdt voor de Braziliaanse Labour Prosecutor’s Office, een onafhankelijk orgaan van ambtenaren. “Het is al twintig tot dertig jaar zo”, voegt ze eraan toe.

Vee en mijnen

Sinds 1995 zijn meer dan 1324 arbeiders gered uit slaafachtige omstandigheden terwijl ze hout aan het kappen waren uit inheemse bossen. Dat zegt Mauricio Krepsky, arbeidsinspecteur bij de afdeling voor de Uitroeiing van Slavenarbeid.

Volgens hem is er nog een groot aantal gelijkaardige cases die onder de radar blijven, aangezien de meeste ontbossing in zeer afgelegen gebieden plaatsvindt. Bovendien heerst een soort omerta in de sector: “Veel arbeiders geven hun baas niet aan uit angst om geen werk meer te krijgen, of zelfs vermoord te worden”, aldus Krepsky.

Toen de ontbossing begon toe te nemen in 2019, werden twaalf arbeiders gered in Para, en zeventien in een andere Amazonestaat, Roraima. Sindsdien zijn er nog meer reddingen uitgevoerd. Traditioneel gebruiken boeren met weinig scrupules slavenarbeid om land vrij te maken voor vee, om zo de machtige vleesverwerkende industrie van Brazilië te voeden. Recentelijk trekt ook mijnbouw de aandacht van de autoriteiten als aanjager van ontbossing.

“We hebben geen geconsolideerde gegevens die aantonen dat er ontbossing is in alle (illegale) mijngebieden, maar in alle zaken waaraan ik werkte, was er sprake van ontbossing”, zegt Cardoso. De juriste heeft ongeveer twintig van dergelijke zaken onderzocht.

Naarmate de illegale houtkap en goudwinning – beide zeer winstgevende industrieën – in het Amazonegebied zijn toegenomen, worden ook de inspanningen om het slavernijprobleem aan te pakken opgevoerd. In 2018 heeft Brazilië het Labour Prosecution Office opgericht om de slechte arbeidsomstandigheden in illegale mijnen te bestrijden.

Razzia

Op 28 juli reden meer dan honderd federale politieagenten naar een boerderij in Para, in de buurt van de stad Ourilandia, om meldingen van een enorme illegale goudmijn te onderzoeken. “Het hele gebied is illegaal ontbost”, zegt openbaar aanklager Edelamare Melo, die deelnam aan de inval.

Tijdens de operatie arresteerde de federale politie zes mannen die verantwoordelijk waren voor de illegale mijn en de in beslag genomen machines. Melo heeft ongeveer vijftig arbeiders ondervraagd die in de mijn waren achtergebleven, maar vele anderen sloegen op de vlucht zodra ze de politie zagen aankomen.

De arbeiders verbleven in gammele schuren zonder muren, hadden geen beschermende uitrusting en dronken water dat over was van het mijnbouwproces. Volgens Melo was dat waarschijnlijk verontreinigd met kwik. “Dit alles voldoet aan de voorwaarden voor slavenarbeid”, stelt ze.

Slavernij in Brazilië wordt gedefinieerd als dwangarbeid. Het houdt ook in dat er sprake is van vernederende werkomstandigheden, lange uren die een gezondheidsrisico inhouden of werk dat de menselijke waardigheid schendt.

Geen alternatieven

Drie arbeiders van de opgedoekte illegale goudmijn werden naar een opvangcentrum voor moderne slaven gestuurd. Dat wordt gerund door de Comissao Pastoral da Terra (CPT), een katholieke liefdadigheidsinstelling die pionierswerk verricht heeft in de strijd tegen slavernij in Brazilië.

Zoals de meeste arbeiders die werden gered van arbeidsuitbuiting in de ontbossing, kwamen ze uit naburige staten met weinig werkgelegenheid, zegt Geuza Morgado van het CPT. “We hebben gevallen gehad waarin mensen voor een tweede of derde keer bij ons terechtkwamen”, vertelt Morgado. “Het standaardverhaal is dat er in hun steden geen werk is, dus moeten ze op zoek naar alternatieven.”

Het Openbaar Ministerie, het CPT en de commissie voor de Uitroeiing van Slavernij (Coetrae-PA) hebben allemaal bewustmakingscampagnes gevoerd onder arbeiders om hen beter bewust te maken van hun rechten. Maar zolang er geen volwaardige jobs te vinden zijn is de impact daarvan beperkt, zegt Leila Silva, sociaal activist in Para en Coetrae-PA-lid van 2013 tot 2020.

“Ze hebben geen toegang tot een alternatief”, zegt Silva. “Om de vicieuze cirkel te doorbreken hebben we een doeltreffend overheidsbeleid nodig.” Staten en steden zouden een opleiding moeten aanbieden aan arbeiders die uit de slavernij gered worden, zodat ze een beter leven kunnen opbouwen, aldus de activist.“Sommigen willen studeren, maar ze hebben geen toegang tot een opleiding. Dus keren ze terug naar de slavernijcyclus.”

Riga, die de vier mannen en de tiener in Para heeft gered, ziet weinig kans op een betere toekomst voor hen en anderen die vastzitten in soortgelijke omstandigheden. “Er is een enorme vraag naar dit soort werk, en ze kunnen er net van leven”, zegt hij.

 

Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij IPS-partner Thomson Reuters Foundation.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!