Slavoj Žižek tijdens een lezing in Liverpool in 2008
Opinie, Nieuws, Wereld, Samenleving, Marxisme, Tmd, Kapitalisme, Filosofie, Hegel, Linkerzijde, Dictatuur van het proletariaat, Lenin, Lacan, Tijdsgeest, Psychologische analyse, Marxistisch strijdend materialist -

Het ‘wat te doen’ volgens Slavoj Žižek

De Sloveense filosoof Slavoj Žižek wordt graag voorgesteld als de gevaarlijkste filosoof van het Westen. Het is een verkooptruc die werkt, want wie leest er in tijden van kapitalistische dominantie niet graag een gevaarlijk filosoof? Slavoj Žižek schijnt immers het nieuwe geweten van links te zijn. Maar net daar loert het gevaar.

woensdag 8 september 2010 12:15
Spread the love

De afgelopen jaren is de Sloveense filosoof Slavoj Žižek (Ljubljana, 1949) uitgegroeid tot een filosofische rockster. Hij heeft ondertussen al meer dan 50 boeken geschreven. Hij wordt op vele universiteiten uitgenodigd voor een lezing.

In verschillende kranten en filosofische tijdschriften verschijnen zijn artikels. Hij is wellicht ook de enige levende filosoof waaraan een tijdschrift is gewijd en waarin hij zelf ook publiceert.

Wat is het geheim van Žižeks aantrekkingskracht? Heeft hij iets vernieuwend en diepzinnig te zeggen dat aansluit op de tijdsgeest of ligt het enkel aan zijn denkstijl?

De keuze is vlug gemaakt. Het is zowel een beetje de tijdsgeest als zijn denkstijl die het hem doet. Maar de aantrekkingskracht gaat vooral uit van zijn wervelende denkstijl. Jonge intellectuelen die op zoek zijn naar een alternatief op het kapitalisme geloven dat ze bij Žižek een radicaal en bevrijdend antwoord vinden. Žižek kapittelt immers het kapitalisme als zodanig en hij doet dat op een frivole en provocerende manier.

Bovendien is zijn oproep tot verzet zodanig geformuleerd dat hij zijn fans weghoudt van het lastige werk van het uitdelen van pamfletten aan de fabriekspoorten om 6 uur ’s morgens of algemener het zich belangeloos inzetten bij een linkse partij, vakbond of andere sociale beweging.

Het mag worden gezegd dat het zogenaamde ‘denkbeest van Ljubljana’ of de ‘Elvis van de culturele kritiek’ op een redelijk eenvoudig en vooral grappige manier zijn lezers op sleeptouw weet te nemen.

Het begint al met een serie ronkende, maar vaak cryptische titels zoals ‘What does the joker want’ ,‘Europe:US=Kant:Hegel?, Berlusconi in Tehran, Leave the screen empty!, My own private Austria, enzovoort.

Met het begrippenapparaat van Kant, Hegel, Marx en Lacan in het achterhoofd werpt het denkbeest vervolgens een argusblik op de huidige tijdsgeest, die hij meent te ontwaren in krantenknipsels, populaire filosofie, romans, reclameboodschappen, politieke toespraken, Hollywood-films en grappen.

Een hyperkinetisch denker

Hoewel er niets mis is met zijn speelse benadering van thema’s en de keuze van zijn onderzoeksmateriaal, heeft de denkstijl van de Sloveense filosoof nochtans iets hyperkinetisch. Zoals een weblogger opmerkt, denkt Žižek sneller dan zijn synapsen aankunnen.

Het feit dat Žižek aan de lopende band publiceert, druist overigens in tegen zijn omkering van Marx’ elfde stelling tegen Feuerbach. Terwijl Marx zegt dat we de wereld niet moeten interpreteren, maar haar moeten veranderen, zegt Žižek dat we eerst moeten denken vooraleer we overgaan tot actie – of op zijn leninistisch: we moeten leren, leren, en niets dan leren. Maar hij denkt vaak te snel en schrijft, schrijft en schrijft. Žižek schrijft dus ook sneller dan hij kan denken.

Het doet er niet toe welk boek je van hem leest; bij een tweede lezing kan je nog opmerken dat Žižek wel ergens naar toe wil. Maar eens hij op dreef is gekomen, verzaakt hij vaak aan de noodzaak om op een zorgvuldige, traag opbouwende manier iets uit te leggen.

In plaats daarvan komt de lezer terecht in een wervelwind van kritiek op het liberalisme, multiculturalisme, genderstudies, de hypocriete houding van pseudoradicale linkse academici, een analyse van het confucianisme, psychoanalytische uitwijdingen over Lenin en Stalin, de verborgen ideologie in films, enzovoort.

Hij laat geen enkel moment onbenut om snel zijn zegje over nagenoeg alles te doen – van een psychologische analyse van een film als Kung Fu Panda tot een visie op de chaostheorie. 

Dat klinkt allemaal wel uitdagend en spannend, maar de onderwerpen passeren snel de revue. De duiding ervan is soms zo dubbelzinnig, provocatief, cryptisch en loopt over van inconsistenties – zodanig zelfs dat een historicus, natuurkundige of wiskundige moord en brand zal roepen.

Het is alsof je nooit hoogte kunt krijgen van Žižeks denkhorizon. Zijn werk kan misschien nog het beste omschreven worden als een hutsepot van kritische opmerkingen. Zižek is misschien wel origineel in zijn aanpak, maar hij is zeker geen theoreticus. Die pretentie heeft hij overigens naar eigen zeggen ook niet. Maar kritiek geven is eenvoudiger dan antwoorden te geven. Kritiek geven is eenvoudiger dan tot actie over te gaan.

Als je zijn werk nog grondiger leest, kan je hem ook nog aangeven dat hij zijn klassiekers goed kent en interessante opmerkingen maakt die niemand onberoerd laten.

Op gebied van marxistische politiek heeft de man echter geen compleet nieuwe strijdbare inzichten in aanbieding. Sterker zelfs, hij vormt geen gevaar voor het kapitalisme waar hij een grote afkeer van beweert te hebben. Zijn boeken verkopen immers als zoete broodjes. 

Maar hij vormt wel een gevaar voor de linkerzijde. Het is namelijk een grote misvatting te geloven dat hij met zijn kritiek op het kapitalisme en vooral dan met zijn kritiek op de linkerzijde, de linkerzijde nieuw leven inblaast.

Zijn kritiek op de linkerzijde getuigt van weinig realisme en zijn ‘linkse antwoorden’ zijn verre van indrukwekkend. Erger nog: ze zijn helemaal niet gebaseerd op een concrete analyse van de concrete omstandigheden, de dynamische crux van het marxistisch denken.

De hypocriete houding van de linkerzijde

Hoewel het weinig zin heeft om Žižeks positie af te wijzen als revisionistisch of te demoniseren als trotskistisch of contrarevolutionair, moeten we ons wel afvragen wat hij nu juist bedoelt als hij zichzelf omschrijft als ‘marxistisch strijdend materialist (Lenin)’. 

Het antwoord ligt voor de hand: Žižek schrijft vooral heel vaak over Marx, Engels, Stalin, Lenin, de bolsjewiekenpartij, dialectisch materialisme enzovoort. Hij is dus allesbehalve een militant die zich inzet, maar ambieert boven alles een positie als ideoloog, een nieuwe menselijke partijgod. We beperken ons hier tot een uiteenzetting van Žižeks eigentijds antwoord op ‘wat te doen’.  

Žižeks kritiek op het kapitalisme is niets nieuws onder de zon: het zijn niet de uitwassen van het kapitalisme die een bedreiging vormen, maar het kapitalisme zelf.

Zijn kritiek op het kapitalisme heeft echter iets tendentieus, sloganesk. Het is makkelijk te verteren en je kan dergelijke dingen ook in een kritische krant lezen. Hij houdt zich dus niet bezig met ernstige economische anlyses. De pijlen worden vooral gericht op de linkerzijde.  

Volgens Žižek wordt de strijd tegen het kapitalisme niet juist gevoerd. In zijn teksten over Lenin hekelt de zelf uitgeroepen strijdende leninist de hypocriete houding van de linkerzijde en hun onvermogen om de strijd aan te binden tegen de dominantie van de liberale democratie.

Natuurlijk wordt die strijd bemoeilijkt door de heersende tijdsgeest. Žižek merkt terecht op dat het kapitalisme en de liberale democratie een dictatuur hebben ingesteld waardoor elke vorm van kritiek en verzet bijna onmogelijk worden gemaakt.

De massa’s zijn herleidt tot volgzame en genotzuchtige burgers, en er is een Denkverbot geïnstalleerd omdat men vreest dat elke vorm van systeemkritiek automatisch naar de Gulag zal leiden.

Žižek probeert dit te overstijgen door een pleidooi te houden voor een radicale emancipatorische strijd, een universele strijd tegen het kapitalisme. Maar die strijd wordt niet alleen bemoeilijkt door de allesoverheersende macht van het kapitalisme. De linkerzijde doet er volgens hem ook alles aan om niets te veranderen.

Zogenaamde linkse academici hebben er namelijk alle belang bij dat er niets ten gronde verandert. Mocht er iets veranderen, zouden ze immers geen kritiek meer kunnen uitoefenen, zegt Žižek. De linkse academicus is bij uitstek een pseudoradicale academicus die zijn/haar linkse chique voedt met oeverloze gender- en postkoloniale studies en de multiculturele ideologie tot richtsnoer neemt.

Net zoals de linkse academicus voert de linkerzijde haar strijd binnen de ‘dominante ideologische coördinaten’ – te midden van de samenleving dus. Ze maken zich daardoor schuldig aan ‘interpassiviteit’, wat volgens Žižek wil zeggen dat ze slechts strijd voeren om niets te veranderen.

En voor zover ze wel de strijd aanbinden, houden ze zich slechts bezig met het voeren van kleine vormen van strijd. De ene keer is het voor homorechten, de andere keer tegen de uitwijzing van vluchtelingen, enzovoort. De linkerzijde is bovendien ook hypocriet omdat ze tegen iets strijden dat hen voedt. De linkerzijde moet immers erkennen dat ook zij profiteren van de wetenschappelijke en technologische verwezenlijkingen onder het kapitalisme.

Om uit deze impasse te geraken, moet de linkerzijde volgens Žižek aldus ophouden met zich te fixeren op het oude marxistisch-leninistisch raamwerk. Het reëel existerend socialisme was volgens Žižek immers een complete mislukking. 

Ze moet ook stoppen met haar poging de multiculturele ideologie te grondvesten. In plaats daarvan moet de linkerzijde de dominante ideologische coördinaten in vraag durven te stellen.

Indien de linkerzijde de raadgevingen van Žižek ter harte neemt, moet ze dus zichzelf buiten de samenleving plaatsen. Maar net zoals je niet op twee plaatsen tegelijk kunt zijn, kan je jezelf ook niet buiten de samenleving plaatsen. Het schijnt Žižek daarbij niet op te vallen dat de linkerzijde sowieso al gedwongen is om haar strijd – met beperkte middelen – in de periferie van de samenleving te voeren.

Natuurlijk heeft Žižek wel een beetje gelijk als hij stelt dat de linkerzijde onderling verdeeld is en dat elke beweging zich blindstaart op één strijd. Nochtans vinden vele linkse bewegingen die het kapitalisme en de liberale democratie in vraag stellen, het wel belangrijk om aanwezig te zijn in elke strijd die bijdraagt tot de emancipatie van de meerderheid van de bevolking. Er is immers toch niets mis met antikapitalistische bewegingen die opkomen tegen Sarkozy’s uitwijzingsbeleid van de Roma’s.

Maar volgens Žižek is het niet alleen een zinloze strijd, maar ook een linkse afwijking. Het is volgens hem een linkse afwijking te verdedigen dat de Roma’s niet mogen worden uitgewezen, en het is evengoed een rechtse afwijking te geloven dat ze weg moeten. In plaats daarvan moet links het systeem dus in vraag stellen en vooral niet overgaan tot actie.

Lenin in herhaling

Om het systeem in vraag te stellen, moet men volgens de Sloveense filosoof boven alles teruggrijpen naar Lenin: hij moet herhaald worden. Žižek bedoelt hiermee dat er opnieuw een politiek van de waarheid op de voorgrond moet treden.

Er moet weer een groot emancipatorisch verhaal vertelt kunnen worden. Maar het herhalen van Lenin impliceert echter geen terugkeer naar Lenin. We moeten immers accepteren dat Lenin dood is en dat zijn oplossing op een monsterlijke wijze mislukte.

Maar in Lenins oplossing zat wel een utopische sprankel die de moeite waard is om te redden. Lenin herhalen, betekent vooral datgene herhalen waar hij er niet in slaagde en kansen miste.

Natuurlijk wil Žižek bij wijze van provocatie de knuppel in het hoenderhoek gooien. Hij wil met zijn herhaling van Lenin duidelijk maken dat de linkerzijde moet ontwaken uit haar dogmatische sluimer, dat ze moet stoppen met saaie analyses te maken zonder iets te ondernemen, dat ze vooral het kapitalisme en de liberale democratie in vraag moet stellen.

Maar wat moet er herhaald worden als Žižek ook uitlegt dat men de analyses en inzichten van Lenin niet opnieuw moet gaan bestuderen?

En wat voor zin heeft het dergelijk pleidooi te houden als Žižek tegenstrijdig genoeg ook oproept niets te ondernemen, maar dat men zich eerst moet terugtrekken om na te denken en te leren?

Conclusie: inhoudelijk gezien is Žižeks leninistisch pleidooi nietszeggend. Het herhalen van Lenin heeft hooguit een symbolische betekenis en net daarom is zijn pleidooi ook niet meer dan een holle frase – zoals Lenin het zelf zou zeggen.

Heilig geweld

In zijn voorlaatste werk In defense of Lost causes verliest Žižek in zijn verdediging van het marxisme volledig de pedalen. Alleen de omslag al, waar een guillotine op staat afgebeeld, heeft meer iets weg van een wansmakelijke provocatie dan de belofte van ernstige inzichten.

Opnieuw verdedigt hij het sprankeltje hoop of bevrijdend moment dat besloten lag in elke revolutie, maar nu van Robbespierre tot Mao. Volgens  Žižek moet de linkerzijde daarom niet alleen haar terroristisch verleden erkennen, maar ook beseffen dat een volgende revolutie opnieuw gewelddadig zal moeten zijn. 

In een verwijzing naar Walter Benjamin heeft revolutionair geweld immers iets heiligs en werkt het aldus bevrijdend. Het is de terreur van de strijd om absolute vrijheid.

Terwijl hij in zijn werk over Lenin nog duidelijk maakt dat we moeten stoppen ons te fixeren op het marxistisch-leninistisch raamkader, verdedigt Žižek nu ook de noodzaak van het opnieuw in leven roepen van een dictatuur van het proletariaat.

Ja, en dan? Wat schieten we ermee op dat een filosoof zoiets komt zeggen aan militanten die zich al jarenlang belangeloos en op een vreedzame wijze inzetten voor de emancipatie van de werkende klasse?

In aansluiting op zijn boek, stelt Žižek in een recent verschenen artikel ook nog dat een authentieke linkerzijde een nieuwe God nodig heeft. Een meesterbetekenaar – op zijn Lacaniaans. Het is een God die volledig mens is geworden, een menselijke God die bovendien de God van de hemel en de Satan van de hel heeft gekruisigd. 

Deze nieuwe God is als een kameraad onder ons, die overigens ook weet dat hij niet bestaat, maar zichzelf opheft in de eeuwige liefde zodat de leden van de Heilige Geest, de partij, het emancipatorisch collectief kunnen samenkomen. Wat deze politieke theologie ook mag betekenen, zij is cryptisch en it doesn’t rock!

Er valt nog veel te zeggen over Žižeks analyses in zijn ‘guillotineboek’, maar alles bij elkaar genomen, houdt hij zich wederom niet bezig met een concrete analyse van de concrete omstandigheden.

Hij brengt het niet verder dan een wansmakelijk pleidooi voor heilig geweld en het installeren van een dictatuur van het proletariaat. Opnieuw holle frasen dus. De filosoof is alvast bezig zijn publiek op universiteiten de Internationale te laten zingen. 

Als Žižeks provocaties en holle frasen slechts bedoeld zijn om de linkerzijde te doen laten herontwaken en tot denken te stemmen, slaagt hij niet in zijn opzet.

Erger zelfs: net doordat Žižek zich beperkt tot het debiteren van holle frasen ondermijnt hij de linkerzijde. Met zijn provocaties en compleet misplaatste kritiek maakt hij de linkerzijde zelfs belachelijk en toont hij totaal geen waardering of inzicht in de moeilijke strijd die de linkerzijde – sinds de Val van de Muur – in al haar diversiteit al jarenlang voert.

Het wordt hoogtijd dat iedereen inziet dat Žižek voor zover hij zichzelf voorstelt als marxist slechts een lelijke reus op lemen voeten is.

Bronnen:

http://www.marxists.org/reference/subject/philosophy/works/ot/zizek1.htm

http://www.egs.edu/faculty/slavoj-zizek/articles/

http://www.lacan.com/covers.htm

http://www.zizekstudies.org/

take down
the paywall
steun ons nu!