Het verhaal van Hadjara: “Boko Haram brandde ons hele dorp plat”

Het verhaal van Hadjara: “Boko Haram brandde ons hele dorp plat”

Niger is een van de minst ontwikkelde landen ter wereld, aldus de Verenigde Naties. Ook wordt het land al enkele jaren geteisterd door terreurgroepering Boko Haram. Wat is er precies aan de hand in Niger? Hoe reageert de bevolking op de situatie? Onze reporter Charlotte zocht het voor ons uit en kwam terug uit Niger met pakkende getuigenissen. Hier legt Hadjara (45) uit wat er met haar dorp gebeurde.

woensdag 1 februari 2017 15:02
Spread the love



Spelende kinderen in een vluchtelingenkamp. (Foto © Frank de Jongh)

“Er waren veel Boko Haram-strijders. Zoveel als er hier vliegen zijn”, herinnert Hadjara zich terwijl ze een resem vliegen wegwuift. Ze praat over 25 april 2015. Die ochtend valt Boko Haram haar dorp aan. Ze kan vluchten met haar twee kinderen en haar buurmeisjes. Haar man en de ouders van de buurmeisjes zijn nog steeds spoorloos.

Tot eind april 2015 woont Hadjara samen met haar man en twee van haar kinderen, Fati (14) en Ibrahim (3), op het eiland Karamga dat zich op het Tsjaadmeer bevindt. Haar oudere kinderen wonen met hun eigen gezin in andere dorpen. Naast Hadjara woont een gezin met twee dochtertjes: Aicha (10) en Saida (6). Maar bijna twee jaar geleden, op de ochtend van 25 april, steekt de extremistische groep Boko Haram het dorp in brand. In de chaos die daarop volgt, slaagt Hadjara met haar eigen kinderen en de twee buurmeisjes op de vlucht.

Grensgebied

Op dat moment terroriseert Boko Haram meerdere eilanden van het Tsjaadmeer. Het meer is moerassig waardoor de strijders zich er gemakkelijk in kunnen verstoppen. Bovendien is het strategisch gelegen: de grenzen tussen Niger, Nigeria en Tsjaad komen er samen. Dat er net veel verder ook militaire operaties plaatsvinden, lijkt Boko Haram niet af te schrikken. Alleszins niet hard genoeg om te stoppen met het aanvallen van dorpen voor levensmiddelen en medicatie.

Het is niet de eerste keer dat Hadjara en haar gezin vluchten van Boko Haram. Aanvankelijk verhuisden ze van Niger naar Nigeria, zoals velen uit de regio, omdat het er economisch interessanter was. Maar Boko Haram teistert al verscheidene jaren het grensgebied tussen Niger en Nigeria, waardoor door Hadjara en haar gezin zich genoodzaakt zagen om terug te keren naar Niger.

Het bracht hen in Karamga, op dat moment nog een veilig dorp, ver genoeg van Boko Haram. Maar het duurt niet lang voordat de extremistische groep de grens oversteekt om ook in Niger terreur te zaaien. Al snel is Karamga aan de beurt. “Nu is het helemaal platgebrand. Toen we uit het dorp vluchtten lagen er langs de weg ook uitgebrande lijken”, vertelt Hadjara.

Spoorloze familieleden

Na de aanval op Karamga vlucht Hadjara met haar dochters en de buurmeisjes te voet naar N’Guini, zo’n veertig kilometer verderop. “Daar woonden enkele bekenden en we hadden met het dorp afgesproken daarnaartoe te gaan bij een eventuele aanval van Boko Haram. We wisten dat het zou gebeuren, we wisten alleen niet wanneer.” Het duurt twee dagen en twee nachten voordat ze er eindelijk aankomen. Maar de ouders van buurmeisjes Aicha en Saida zijn nergens te bespeuren. Ook de man van Hadjara is niet te vinden.

Een week later zijn de ouders en Hadjara’s echtgenoot nog steeds spoorloos. De moedige vrouw besluit dat ze het best naar Diffa, de hoofdstad van de Zuid-Oostelijke regio in Niger, kunnen gaan. Een camionette brengt het nieuw samengesteld gezin er naartoe.

“Ik beschouw ze al mijn dochters”

We zijn anderhalf jaar verder en het gezin woont nog steeds in een vluchtelingenkamp in Diffa. “In het begin vroegen Aicha en Saida waar hun familie was. Maar geleidelijk aan vroegen ze er minder naar. Ik beschouw ze als mijn eigen dochters”, vertelt ze. Saida glimlacht zacht.

Op dit moment zorgt Hadjara voor vijf mensen: haar twee eigen kinderen, de buurmeisjes en haar moeder. Tweemaal per maand komt er een sociaal werker van het Direction Régional de la Protection de l’Enfant (DRPE) langs. Verder voorzien Unicef en het International Rescue Committee (IRC) levensmiddelen en Non-Food items. Aicha en Saida nemen regelmatig deel aan activiteiten van SOS Kinderdorpen die zowel recreatief als psycho-sociaal zijn.

Dat helpt echt, zegt Hadjara dankbaar, maar het leven in een vluchtelingenkamp blijft natuurlijk moeilijk. “Toch liever dit dan leven met de constante dreiging van Boko Haram”, legt ze uit. “Ze vermoorden, zetten dorpen in brand en nemen dan de overschot mee. Ik snap niet wat ze willen bereiken.”

© 2017 – StampMedia/Unicef – Charlotte Van Campenhout

take down
the paywall
steun ons nu!