Bolivie
Foto: Saul Apaza Chambi
Interview - Paula Almiron

Het tweede leven van een meer – over waterchoreografieën

In 2015 gingen vele artikels viraal die de verdwijning van het Poopomeer in Bolivia aankondigden. Tegen de achtergrond van een apocalyptisch beeld van een gebroken land, verdween dit meer gestaag voor de ogen van een zowel menselijk als niet-menselijk publiek.

dinsdag 29 december 2020 12:08
Spread the love

Het Poopomeer, vlakbij het Titicacameer, was ooit het op één na grootste meer van het land. Beide meren zijn met elkaar verbonden door de rivier Desaguadero. Een desaguadero is “een gat of een kanaal dat iets afvoert (een afwatering)”.

Voor de Spaanse kolonisten was de Desaguadero echter een vervloekte rivier, een kwaadaardig waterlichaam. Zij hadden snel genoeg door hoe belangrijk de stroom was als verbinding tussen de twee meren. Verbindingen zijn gevaarlijk, toch in een koloniaal perspectief. Daarom is het misschien geen groot toeval dat de Desaguadero vandaag een droge realiteit voorstelt. Neokoloniale projecten leggen nog steeds verbindingen droog en snijden daarmee al hun relaties af.

Het Poopomeer verdween in 2015. Hier had de klimaatverandering wel een aandeel in, door de veranderende regenval en stijgende temperaturen. Dit was echter niet de enige oorzaak. De mijnbouw in het gebied – een zone waarin meer dan 400 bedrijven actief waren – samen met de omleiding van het water van de rivier zowel in Bolivia als in Peru waren tevens grote schuldigen.

Dit ging over een bijna onmerkbare beweging waarin minuscule druppels die voordien vastgelijmd leken te zijn aan mekaar, verward in een chaotische eenheid, loom reageren op de overtollige warmte. Hierdoor is de waterlijn niet langer de grens tussen alles dat zich boven het oppervlak bevindt, of eronder.

Op het droge land rusten 200 soorten dieren en planten als skeletten. Het zijn zilvervissen, carachi (tandkarpers), mauri (meervallen, dit is ook de naam van de rivier Mauri), eenden, flamingo’s, tola tola (de plant Parastrephia lepidophylla heeft geen Nederlandse naam), ichu en paja brava (vedergrassen), cauchi (de boom Myracrodruon urundeuva, zonder Nederlandse naam), waterplanten, cauquén (de Andesgans), gallaretas (punakoeten, een soort watervogels), chocas (de zangvogel grijskapmierklauw), zampullín del Titicaca (de Titicacafuut, een watervogel),  lechuza conejera (kerkuil Tyto alba).

Op deze ontblote grond, die rouwt om het uitgedroogde meer, werden meer dan vijfhonderd families gedwongen te migreren en bovendien hun economische activiteiten aan te passen. Deze families werden de “eerste klimaatvluchtelingen van Bolivia”.

Vijf jaar na de verdamping van het meer is er nog niet veel veranderd. Hoewel het weerfenomeen ‘La Niña in 2017 voor hevige regen zorgde en het meer daardoor lichtjes begon te herstellen, blijft het nog steeds zeer kwetsbaar.

Het Peruviaanse project Vilavilani II wil bovendien stelselmatig nog meer water van de rivier Mauri afleiden naar Peruviaans grondgebied. De Mauri is een van de voornaamste stromen die het Poopomeer van water voorziet. Dit project zou inhouden dat Peru zich onrechtmatig maar liefst meer dan duizend liter water per seconde tracht toe te eigenen, waardoor het meer andermaal op de proef wordt gesteld.

We zijn vijf jaar verder en de kwestie wordt des te dringender. CME Group (een Amerikaans financieel bedrijf) stelde dat “water als ruilmiddel zal ingezet worden op de toekomstige beurzen van Wall Street, vanwege zijn toenemende schaarste. De prijs van deze levensnoodzakelijke vloeistof zal blijven schommelen, net zoals bij olie, goud of tarwe.”

Wat door sommigen toegejuicht wordt als een instrument om “vraag en aanbod van deze vitale grondstof beter op mekaar af te kunnen stemmen” toont ons echter dat water opnieuw als een geprivatiseerd goed wordt beschouwd, dat te koop kan aangeboden worden en steeds het risico loopt op een fysieke of virtuele heroriëntering.

Het Poopomeer is, net zoals vele andere watermassa’s wereldwijd, duidelijk met uitsterven bedreigd. Dit is een alarmerend feit, misschien zelfs te groot is voor sommigen om te vatten, wat hen zal tegenhouden om daadwerkelijk actie te ondernemen. Ik vraag me echter af hoe onze collectieve zoektocht naar oplossingen ingebed is in de manier waarop we het ‘probleem’ benoemen en benaderen.

We zouden immers, op een apocalyptische manier, kunnen stellen dat “het meer gewoonweg dood is”. Het slechts erkennen van verantwoordelijkheden zou ons dan tevreden stellen.

Volgens mij zijn we allemaal bekend met het voorgaande narratief – de Amerikaanse auteur Ursula K. Le Guin heeft het al eerder beschreven als “The Killer Story”i, waarin twee verschillende antagonisten de hoofdrol spelen, de ene als vernietigend kwaad en de ander als het passieve slachtoffer (of het nu als voorwerp of onderwerp is). Dit soort narratief draait rond fictie die bol staat van “lange, harde voorwerpen om te steken, te slaan en te doden”.

Ik ben dan ook meer geïnteresseerd in het onderzoek naar hoe choreografie alternatieve methodes kan aanbieden om geografie en de relatie tussen mens, niet-mens, vast, vloeibaar en zelfs ‘niet-lichamen’ te beschrijven.

Zouden we door te kijken naar ‘hoe water beweegt’, ‘wat beweegt door water’ en ‘waardoor water beweegt’ kunnen ontdekken hoe de grenzen oplossen tussen hetgeen dat beweegt en datgene dat beweegt wordt en hoe die door mekaar beginnen te lopen?

Volgens schrijfster Astrida Neimanis ‘hebben lichamen water nodig, maar water heeft ook een lichaam nodig. Water bevindt zich altijd ergens. Zelfs in onze waterverbindingen zijn lichamen en hun anderen/werelden te onderscheiden van mekaar. De vraag ‘wat is’, is bijgevolg nooit voldoende. Hoe is het? Waar is het? Wanneer is het? Snelheid, de mate, dikte, duur, een mengsel, vervuiling, blokkade. Mochten we allemaal waterlichamen zijn, zouden we niet in se te onderscheiden zijn door ‘wat’, maar eerder door ‘hoe’.ii

Om meer te weten te komen over deze geo-choreografie, waarin menselijke en niet-menselijke lichamen elkaar voortdurend vorm geven, ben ik in gesprek gegaan met drie lokale activisten, die elk op hun eigen manier deel uitmaken van het meer.

Paula Pacheco is regionale coördinator in La Paz van “Agua Sustentable”, Centrum voor Steun voor Duurzaam Water en Milieumanagement.

Alan Calle is leraar en activist in de landelijke regio rond het meer.

Saul Apaza Chambi is voorzitter van “Cuenca de Usuarios de las aguas del Desaguadero Mauri” (bekken van de gebruikers van het water van de Desaguadero Mauri). Hij groeide op aan de oevers van het Poopomeer en is tevens een van de leidende krachten achter het Project Vilavilani II.

Kun je ons vanuit jouw perspectief vertellen hoe het momenteel gesteld is met het meer na de verdamping in 2015?

ALAN: “Hoewel er wel degelijk een verbetering te zien is in het waterniveau, is dit niet noemenswaardig. De biodiversiteit die oorspronkelijk te vinden was in en rond het meer is bovendien verdwenen. Er zijn enkel nog een paar wilde dieren die later in het jaar voorkomen, in het droge seizoen in juli en augustus. Er is niet veel wilde natuur meer over.”

“Er was hier vroeger ook een gemeenschap, de mensen leefden van het meer. Zij hadden dan ook een ongekende band met het meer. Toen we hen een bezoek brachten, vonden we nog slechts twee families. Er was ook een school op de oever, maar er waren geen leerlingen meer, behalve misschien vijf of zes die zijn achtergebleven.”

“Een van hen vertelde ons dat ze oorspronkelijk veel moeite staken in het promoten van toerisme rond het meer, maar dat dit niet langer mogelijk was. Daarom richtten ze een klein museum op over de lokale fauna. Dit project verliep best vlot in het begin, maar aangezien er niet langer een meer is om de aandacht vast te houden, kwamen de mensen niet langer.”

Als we water beschouwen als het belangrijkste relationele element van het ecosysteem van het Poopomeer, kunnen we dan spreken van de verwoestijning van de relaties die gepaard gaan met de verdwijning van het meer? Of van relaties die als het ware ‘opgedroogd’ zijn?

PAULA: “Uiteraard is water het belangrijkste element. Niet enkel voor de menselijke consumptie, maar ook voor de dieren en het overleven van het ecosysteem. Het is bovendien ook het belangrijkste element van de economie, aangezien het gebruikt wordt voor de irrigatie en noodzakelijk is voor de visserij. Toen het meer verdween, ontstond er dan ook een grote relationele leemte en daarbovenop inderdaad de relationele verwoestijning.”

SAUL: “Aangezien er geen andere waterbronnen zijn in het gebied, is het water bitter, zout en zuur, ongeschikt voor consumptie, voor irrigatie of voor het houden van vee. Stel je even voor dat de Desaguadero-rivier zonder water valt. Dan zal ik helaas elke dag gebeld worden met de vraag voor reservoirs. Dan geef ik informatie over waar ze water kunnen halen, tegen welke prijs en op welke manier.”

“Ik vertel hen altijd dat er een kleine stadshal is, maar blijkbaar zijn de voorraden daar ook al overschreden en overleven de mensen daar met hun eigen grondstoffen. Ze vertrouwen op dit microklimaat en op deze productieve zone. Het volledige gebied zal de gevolgen dragen en als we dit niet snel oplossen zullen deze mensen migreren naar Europa, Argentinië, Brazilië, Chili, Spanje of eender welke optie die mogelijk wordt geacht.”

Denk je dat water een geheugen heeft?

ALAN: “Jazeker! Water heeft heel wat herinneringen. Waar het passeert, laat het leven na. Het neemt bovendien iets mee van elke plek die het doorkruist. Het zal altijd de goede dingen in zich bergen, maar helaas ook de slechte.”

Historisch gezien zijn vrouwen veelal verantwoordelijk geweest voor het uitvoeren van waterrituelen. Zij waren en zijn nog steeds de beschermengelen van het water. Kun je ons meer vertellen over de relatie tussen vrouwen en water en dan voornamelijk in de context van het Poopomeer?

PAULA: “Er wordt gezegd dat Moeder Natuur een vrouw is. Ze is onze moeder en het water van de aarde is onze melk. Dat is ook waarom we allemaal verbonden zijn, aangezien melk zich verspreidt over de hele wereld, over de hele aarde en wij drinken allen van dat water. Waar je het water ook haalt, het is allemaal verbonden. Dat is ook waarom wij allemaal verbonden zouden moeten zijn. Dit is ons startpunt.”

“Maar in ons dagdagelijkse leven zijn het de vrouwen die de huishoudelijke taken opnemen in de regio rond het meer. Zij koken, waarvoor ze water nodig hebben. Ze moeten de dieren voeden, waarvoor ze water nodig hebben. De vrouwen zijn degenen die het land bewerken, terwijl de mannen richting de stad trekken om in de bouw of dergelijke industrieën te werken of om buschauffeurs te worden. Vrouwen hebben de diepste band met water. Uiteraard brengt dit ook problemen met zich mee: sociale problemen, geweld…”

En hoe zit het met kinderen?

PAULA: “Kinderen zijn hier extra kwetsbaar, aangezien zij niet de keuze hebben om te verhuizen en elders noodzakelijke grondstoffen te zoeken. Zij kunnen dit niet beslissen.”

ALAN: “De gemeenschappen die rond het meer leven zijn zeer begaan met rituelen. Voor hen is het van fundamenteel belang om hun band met Moeder Natuur intact te houden. Het merendeel van die rituelen wordt gedaan in paren. Dit zijn dan de man en de vrouw. Ze hoopten op een heropleving van het meer.”

“Dit gebeurde ook, met de regenval enkele jaren later. Het meer herstelde enigszins, maar het was niet als voorheen. Ze blijven wel hopen, bijna alsof ze op de lang verloren zoon wachten. De rituelen die hiermee gepaard gaan hebben de animo van de gemeenschap dusdanig versterkt.”

In 2010 heeft Bolivia de Wet van Moeder Natuuriii in de grondwet verankerd, met elf nieuwe rechten voor de Natuur – waaronder het recht op zuiver water. Is er sindsdien iets veranderd? Is deze nieuwe wet een slagkrachtig instrument om waterlichamen te beschermen? Of is dit eerder een symbolisch stokpaardje?

PAULA: “Een instituut genaamd “Authority of Mother Earth” werd opgericht. Deze instelling zou eigenlijk een supra-autoriteit moeten zijn, die als bemiddelaar optreedt voor de verschillende sectoren: de boeren, de mijnwerkers, de beschermde gebieden… Toch zijn ze volgens mij niet geslaagd in het verankeren van dergelijke autoriteit.”

“Het was alleszins niet wat we ervan verwachtten: “de beschermer van deze rechten die nu in de wet stonden”! Er waren wel degelijk initiatieven, maar die kwamen met een gebrek aan integratie. Het algemene raamwerk van de wet is interessant en zeker progressief, maar we zouden het beter moeten benutten om zo concrete acties voor specifieke waterlichamen of ecosystemen op poten te kunnen zetten.”

ALAN: “Helaas heeft deze wet niet gewerkt. De basis van die nieuwe rechten is zeer interessant, omdat het aangeeft dat we de aarde en de natuurlijke grondstoffen rondom ons niet langer als voorwerpen zien, maar als levende wezens. Met betrekking tot de verdwijning van het meer zou het kader van deze wet zowel externe als interne verantwoordelijken hebben moeten identificeren, om op die manier in te staan voor de oplossingen en investeringen die nodig zijn om de schade aan het Poopomeer te herstellen. Het is een wet die echt toegepast dient te worden.”

SAUL: “Wat we hier missen is vooral de handhaving van de wet. En niet enkel de Wet van Moeder Natuur, maar ook het Milieurecht (Wet 333). De schade die we berokkenen aan het milieu zou in feite bestraft moeten worden, de vervuiler moet de prijs betalen en bestraft worden. Maar dan vraag ik u, is er al iemand die beschuldigd werd van vervuiling en daarvoor gerechtelijk vervolgd is of een straf uitzit in de gevangenis? En is de opvolging van de implementatie van de Wet van Moeder Natuur wel degelijk een politiek agendapunt dezer dagen?”

ALAN: “Helaas is dit inderdaad niet het geval. Integendeel, het is zelfs grotendeels verwaarloosd tot dusver. Door de pandemie die momenteel over de wereld raast, zijn we sterker gaan focussen op gezondheidskwesties, maar we vergeten daarbij nog al te vaak de ecologische component. Er bestaat een innige wisselwerking tussen die twee zaken. Je kunt gezondheid niet garanderen wanneer het milieu geschaad wordt.”

“Het is dus van groot belang dit idee staande te houden en steeds voor ogen te houden dat beide zaken verwikkeld zijn met mekaar, dat je nooit over het ene kunt nadenken zonder het andere ook in beraad te nemen. De pandemie heeft ons anders doen nadenken over het leven, maar bovenal moeten we nu beginnen met meer zorg te dragen voor de natuur die ons omringt.”

Hoe heeft de pandemie de toestand van het meer en de omgeving beïnvloed?

PAULA: “De pandemie heeft zowel voor-als nadelen teweeggebracht. Sommige gemeenschappen zijn er tegen wil en dank in geslaagd zich te herorganiseren en te overleven, omdat ze veel eigen voedsel en planten konden uitwisselen. Degenen die echt in de problemen kwamen, zijn echter de gemeenschappen die afhankelijk waren van handel.”

“Er zijn momenteel maar weinig boeren die enkel nog boer zijn. De meesten onder hen zijn tegenwoordig ook handelaars, zeker tussen Chili en Bolivia. Op dit moment is het niet mogelijk deze handel in stand te houden doordat de grenzen gesloten zijn, waardoor ze opnieuw de waarde van de landbouw hebben ingezien. Als het op bewustzijn aankomt, zullen we dus wel gegroeid zijn. Op economisch vlak zijn de repercussies echter enorm.”

Als we de beweging van het Poopomeer zien als een dans – wat voor dans zou dat dan zijn?

ALAN: “Mocht het Poopomeer een onderwerp zijn dat danst, zou ik het zien als een 45-jarige persoon, gekleed in een versleten poncho van alpacawol. Het is niet zozeer een dans, maar de poncho speelt met de wind, want de wind tilt het op en put het uit telkens het harder waait.”

Een aangetaste dans…

ALAN: “Inderdaad…”

Paula Almiron is choreograaf en performance-artiest in Brussel. Zij heeft Argentijnse roots. Dit artikel is deel van haar choreografisch onderzoek naar de verbondenheid van een groep watermassa’s in Zuid-Amerika. Een deel van haar onderzoek zal getoond worden als online performance tijdens het Festival Bâtard in Brussel  februari 2021 (www.batard.be).

Eindnoten

iThe Carrier Bag Theory of Fiction”, Ursula K. Le Guin, 1986.

ii “Hydrofeminism”: Or, on Becoming a Body of Water”, Astrida Neimanis, in Undutiful Daughters: Mobilizing Future Concepts, Bodies and Subjectivities in Feminist Thought and Practice, eds. Henriette Gunkel, Chrysanthi Nigianni en Fanny Söderbäck. New York: Palgrave Macmillan, 2012.

iii Voor meer informatie over de Verklaring van de Rechten van Moeder Natuur (Declaration of the Rights of Mother Earth) zie: http://therightsofnature.org/wp-content/uploads/pdfs/FINAL-UNIVERSAL-DECLARATION-OF-THE-RIGHTS-OF-MOTHER-EARTH-APRIL-22-2010.pdf

 

Dit artikel is vertaald oor Fleur Leysen

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!