Het regeerakkoord en cultuur: tussen conservatief en (neo)liberaal

Het regeerakkoord en cultuur: tussen conservatief en (neo)liberaal

zaterdag 26 juli 2014 10:30
Spread the love

Het nieuwe regeerakkoord is minstens onevenwichtig. Uitgewerkte en gedetailleerde hoofdstukken wisselen af met vage passages. Het ontbreken van een financiële nota veroorzaakt een gevoel van onbehagen. Hoe ernstig, hoe geloofwaardig zijn de intenties?

Cultuur is zo’n hyper vaag hoofdstuk. Principes, uitgangspunten of doelstellingen ontbreken. Wat rest zijn algemeenheden, tenzij die enkele concrete objectieven.

Accenten moet je zelf distilleren. Ze zitten niet diep verborgen, maar ze zijn niet geargumenteerd noch gekaderd: internationalisering, snoeien in het brede kunsten(midden)veld onder de mom van het tegengaan van versnippering, versterken van de grote Vlaamse kunstinstellingen, en de vermarkting van cultuur.

De meest verontrustende passage staat echter niet in het hoofdstuk Cultuur, maar in dat over Binnenlands Bestuur. Daar staat boud- en koudweg dat de budgetten voor lokaal cultuurbeleid (ook jeugd en sport) zullen toegevoegd worden aan het Gemeentefonds. De minister van Cultuur verliest met de klap zo’n derde van zijn/haar cultuurbudget. Wedden dat het decreet lokaal cultuurbeleid ook geen lang leven beschoren meer is, en zeker uitgekleed zal worden.

Het cultuurhoofdstuk spreekt namelijk met geen woord over onze belangrijkste instellingen voor cultuurspreiding, educatie, participatie en leesbevordering, nl. de cultuur- en gemeenschapscentra en de openbare bibliotheken. De talrijke andere lokale cultuuractiviteiten, bijv. het ondersteunen van het verenigingsleven, de amateurkunsten, evenementen, festivals enz. krijgen evenveel aandacht, nl. geen. Het lokale wordt dus helemaal losgelaten. Geen kwaliteitscriteria, geen verplichtingen… Lokale autonomie is mooi, maar zonder stimuli van Vlaanderen dreigt een stevige achteruitgang.

Al staat in het cultuurhoofdstuk wel dat het cultuurbeleid ‘complementair’ zal zijn, gebaseerd op het subsidiariteitsprincipe. Lokale autonomie versterken of verantwoordelijkheid afschuiven? 

Nog veel betekenisvoller is vooral wat er niet in de tekst staat. Zo wordt met geen woord gerept over de landelijke musea. Ze schreeuwen al jaren hun noden van de daken: het beheer van hun collectie, de publiekswerking…. Zelfs de onmachtige Joke Schauvliege beaamde dat ze zwaar ondergefinancierd worden.

En zijn dat nu net niet de dragers van de Vlaamse identiteit? Het Groeningemuseum in Brugge, M in Leuven, SMAK en Schone Kunsten in Gent, In Flanders Fields in Ieper om er enkele te noemen. Forget it. OVer het lokaal cultuurbeleid had ik het al. We lezen ook al niets over de zo ‘slecht werkende’ federale culturele instellingen. En ook al geen woord over een verduurzaming van de culturele huizen, vooral van de infrastructuur. Kunstenaars worden bijzonder stiefmoederlijk behandeld. Auteurs, beeldende kunstenaars, theatermakers enz. krijgen geen streepje, Financiële engagementen zijn er ook niet.

De toon van de schriftuur verraadt de argwaan van de stellers ten opzichte van de culturele wereld. De tekst heeft het over het doeltreffender maken van ondersteunende structuren (steunpunten, koepels …), over de versnippering van het kunstenveld – fasten seat belts. Publieksgerichte initiatieven zullen hun resultaten moeten kunnen aantonen. Alleen meer publiek? Of ook educatieve werking? Ook beter en niet alleen meer?

Het werken aan samenwerking van de cultuursector en de markt, met als ultiem voorbeeld de wijkbioscoop – wie kent er nog één? – komt herhaaldelijk terug. Zelfs het cultureel erfgoed ontsnapt er niet aan: het ondernemerschap moet gestimuleerd. Zeg me niet dat de Open VLD geen invloed had op deze tekst. Oh nee, zegt de tekst, het cultuuraanbod mag niet geëconomiseerd worden, maar ondertussen is de toon gezet. De markt is belangrijker dan de gesubsidieerde sector, want die mag de markt niet verstoren. Dat laatste staat letterlijk in de tekst.

De grote kunstinstellingen krijgen meer armslag. Betekent dat meer subsidie? Zelfs hun gebouwen worden aangepakt. Mooi. Zelfs deSingel valt in de prijzen. Met alle liefde, maar daar zijn de voorbije jaren honderden miljoenen in geïnvesteerd. Er zijn talrijke andere prioriteiten op het vlak van infrastructuur, nietwaar?

De cultuurparticipatie krijgt stimulerende maatregelen, o.a. de uitrol van de Uitpas over heel Vlaanderen. Onder meer om kansengroepen en mensen in armoede aan te zetten tot participatie. Best mooi, maar zo’n pasje alleen zal dat effect helaas niet genereren. Er is meer nodig. Maar in het hoofdstuk over armoede wordt cultuur niet eens vernoemd.

Brussel krijgt een aparte vermelding. De cultuurhuizen moeten zich nadrukkelijk profileren als ambassadeurs van het Vlaams beleid in de stad. Zie het Hoofdstuk over Brussel. Mag er nog samengewerkt worden met anderstalige actoren?

En dan de rubriek loze beloften. Er komt een geïntegreerd diversiteitsbeleid. Wat houdt dat in? Er is een voorzichtige verwijzing naar het belang van cultuureducatie, en naar de voortrekkersrol van de openbare omroep, De hogere kunstopleidingen moeten hun middelen voor cultuurgerelateerd onderzoek veldgericht inzetten. De samenwerking met de Franse Gemeenschap zal uitgewerkt worden. Zucht.

Het sociaalcultureel werk wordt belangrijk geacht, het beleid blijft status quo. Het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur krijgt een open depotfunctie. Akkoord, maar merkwaardig (?) dat die ene instelling met naam wordt genoemd. De CD&V heeft toch een paar prijsjes binnengehaald. Er komt een successieregeling voor erfgoed, en een idemniteit voor bruiklenen. Het letterenbeleid speelt in op de vragen van de sector: zorg voor de onafhankelijke boekhandel, uitbouw van het e-bookplatform, een campagne voor leesbevordering.

Over de auteurs nul komma nul, over non-fictie evenmin. Het Vlaams Audiovisueel Fonds moet een vertoningsbeleid voeren om de Vlaamse film te promoten – o.a. in de cultuurcentra, die dan toch vernoemd worden – maar moet vooral een ondernemingsgerichte aanpak hanteren met terugverdieneffecten. En deBuren moet de koers veranderen.

En ja, het internationaal cultuurbeleid moet vooral dienstdoen als vorm van culturele diplomatie, zo staat in het hoofdstuk over buitenlands beleid. En verder dient het als kruiwagen voor toerisme. Maar als de kunststeden hun beste beentje moeten voor zetten, dan zullen investeringen in hun musea broodnodig zijn. Quod non.

Nemen we er voor de volledigheid de hoofdstukken Onroerend Erfgoed en Media bij? In het het eerste luik is niks ambitie te vinden: lagere subsidiepercentages voor restauratiewerken, herevaluatie van vroeger beschermde monumenten, minder toezicht, geen beschermingen als ze de landbouwexploitatie schaden, geen ambitie inzake toekomstige beschermingen …

En Media? Minder geld voor de VRT. Die zal stevig moeten inleveren. Wie zei dat de Open VLD geen invloed had?

Een conclusie? Een onsamenhangend geheel, geschreven door mensen zonder al te veel visie en een met een gebrekkige kennis van het veld. Pendelend tussen een marktgerichte visie op cultuur en het versterken van die enkele grote huizen. En de rest tast in het duister. Dat versterkt alleen de ongerustheid. Je kan de uitkomst niet inschatten, zeker zolang de bijbehorende budgetten niet gekend zijn. En laat dat net het nefralgieke punt zijn in het cultuurbeleid.

take down
the paywall
steun ons nu!