Het leven zoals het is: de teloorgang van sociaal geëngageerde jongeren
OCMW, Jongerenwerkloosheid, Besparingen in de non-profitsector, Sociaal Werk, Sociaal engagement, Bankencrisis, economie -

Het leven zoals het is: de teloorgang van sociaal geëngageerde jongeren

woensdag 26 februari 2014 01:13
Spread the love

Vrijdag 7 februari 2014. 1 nieuw bericht in Outlook. “Kandidatuur maatschappelijk werker: uitnodiging tot deelname aan selectieproef.” Super! Ik kan deelnemen aan het schriftelijk examen voor de vacature van maatschappelijk werker op de sociale dienst van het OCMW Olen. In het verleden heb ik één keer deelgenomen aan zo’n examen, voor het OCMW van Oud-Turnhout. Ik weet dus ongeveer wat ik kan verwachten. Op het examen in Oud-Turnhout was ik geslaagd, dus dat geeft goede moed.

Goed, wat moet ik nu exact studeren voor deze schriftelijke proef? Als ik terugdenk aan mijn major vak maatschappelijk werk in het tweede jaar van mijn opleiding (wat ondertussen al 4 jaar geleden is), meen ik mij te herinneren dat er veel verwacht wordt over kennis rond de OCMW-wetgeving…

Misschien moet ik de verantwoordelijke voor het examen contacteren en navragen wat er verwacht wordt te kennen. “Met betrekking tot de schriftelijke proef kan ik u enkel verwijzen naar de functiebeschrijving met functieprofiel.” Oké, dan maar even de vacature opnieuw gaan opzoeken. Zij die al meermaals via de VDAB vacatures opgezocht hebben en gesolliciteerd hebben, herkennen het volgende wel: “Deze vacature is afgesloten en staat niet meer open op de website.” Begrijpelijk, maar niet zo praktisch in deze situatie. Goed, dan blok ik maar alles omtrent de OCMW-wetgeving en alles wat de website van OCMW Olen mij te bieden heeft.

Na 3 namiddagen (die ik gelukkig vrij had omdat ik thuis zat met de griep en niet kon gaan werken op mijn tijdelijke interim job) gepend te hebben en 1 namiddag (die ik vrij heb moeten vragen op mijn interim kantoor, wat in deze tijden best riskant is voor een uitzendkracht) alles gemarkeerd, gelezen en driemaal opnieuw nagelezen te hebben, geloof ik dat er klaar voor ben. Ik heb de juiste attitude om als maatschappelijk werker aan de slag te kunnen gaan, ik hoop dat ik in de mate van het mogelijke mijn attitude en overtuigingen kan weergeven op papier en ik heb een sterke kennis van de OCMW-wetgeving en het OCMW Olen. Laat maar komen…

De schriftelijke proef start stipt om 18.00 uur. Ik arriveer om 17.45 uur. Niet te vroeg, niet te laat, toch? In professionele settings is het protocol dat men op tijd ter plaatse is voor een afspraak, zeker niet te laat, maar ook niet veel te vroeg, toch? Hopelijk kan dit nakomen van een afspraak toch al een minieme indruk van professionaliteit geven.

Ik volg de pijltjes ‘examen OCMW’. Ik ga de trap op, de deur naar het lokaal staat open. Op het eerste zicht zie ik dat de ruimte vol staat met banken die bijna allemaal al bezet zijn. Ik stap naar de 2 vrouwen en man vooraan het lokaal. “Goedenavond, Tim Nijs.” Ik krijg een examenformulier met pen en ik mag ergens plaatsnemen waar nog een stoel vrij is.

Even tellen, wat dit lijkt een beetje over the top… Nee, dit klopt. 80 deelnemers. Voor 1 functie. Wat ik al op de gezichten van de andere sollicitanten kon aflezen toen ik arriveerde, wordt nu bevestigd door een akelige rilling van nervositeit: “Dit is hopeloos.”
Nee, zo mag ik niet denken. Goede moed! Ga ervoor! De aanhouder wint! Maar toch, de realiteit is anders. Zeker toen ik tijdens het wachten op het examen de gesprekken tussen de andere sollicitanten hoorde. “Dit is al de vierde keer dat ik deelneem aan een examen.”, “Story of my life: blijven solliciteren, deelnemen aan de schriftelijke proef, niet geselecteerd worden en blijven proberen.”, …

We zijn allemaal goede kandidaten voor de functie maatschappelijk assistent. Dat weet ik omdat ik de meesten ken. Bijna iedereen heeft zijn diploma gehaald aan Thomas More Kempen departement Sociaal Werk, de beste Sociaal Werk opleiding in Vlaanderen. Sommigen van hen heb ik zelfs als derdejaarsstudent onder mijn hoede genomen toen ik met mijn klasgenoten de kennismakingsdagen voor het eerste jaar Sociaal Werk begeleidde. Eerst was ik een voorbeeld voor hen, nu ben ik hun concurrent.

Zo is de zoektocht naar een job geworden: een concurrentiestrijd tussen gelijkgezinden. Een zoektocht naar een job waarin we uit meer dan 100 respondenten de beste hopen te zijn, terwijl we meermaals dezelfde neergeslagen gezichten opnieuw weerzien bij een ander OCMW of een andere organisatie in de sector. Uiteindelijk wordt de hoop op een aanstelling voor een job steeds kleiner, en verliezen we beetje bij beetje onze motivatie. Want wat voor nut heeft het nog? En dan kan ik nog van geluk spreken, want ik heb tenminste een job. Ook al is het niet de job waarvoor ik gestudeerd heb, ook al is het niet de job van mijn leven, ook al vind ik geen persoonlijke zelfontplooiing en ontwikkeling in deze job, ik heb tenminste een inkomen. En ik zit thuis niet vastgekluisterd voor een scherm waar ik alleen maar van kan aflezen: “Geachte, u was een sterke kandidaat. Toch moeten wij u jammer genoeg meedelen…”

Het leven zoals het is: de teloorgang van sociaal geëngageerde jongeren.

Een kleine maar niet onbelangrijke opmerking: Alvorens een OCMW of eender welke (sociale, non-profit) organisatie een vacature extern meedeelt, wordt er intern naar oplossingen bezocht. De verhoogde werkdruk op een interne medewerker probeert men hier zo goed mogelijk bij te nemen, want men is uiteraard aan het besparen. Indien het echter niet haalbaar is om een interne medewerker enkel maar meer werkbelasting op zijn schouders te leggen, zonder het mogelijke kwaliteitsverlies van hulp- en dienstverlening in achting te nemen, gaat men extern op zoek naar sollicitanten.

Het werk en de doelgroep dat die ene winnaar uit 80 deelnemers voor zich geschoteld krijgt op zijn bureau op het OCMW, is de laatste jaren alleen maar gestegen. Wat ook een gevolg is van de bankencrisis, de economische crisis en de besparingen. Men ziet de stapel dossiers op het bureau van een maatschappelijk assistent letterlijk hoger en hoger worden. En er zijn genoeg aanbieders om het werk te delen zodat de problemen van cliënten structureel op gemeentelijk, regionaal en federaal vlak opgelost kunnen worden. Maar waar opteert het beleid voor? Besparen, dienstverleningen afschaffen, meer werkdruk leggen op de bestaande medewerkers en het verlies van kwaliteitsvolle hulp- en dienstverlening negeren of minimaliseren.

Wie zijn de schuldigen? Politici, banken, lobbyisten en topmanagers. Wie betaalt de rekening? De burger, de jongere, de gepensioneerde, de belastingbetaler, de alleenstaande moeder, de werkzoekende, de OCMW’s, de cultuursector, de sociale sector, …

En nog steeds kijken wij met lede ogen toe, want zo is het nu eenmaal en zo zal het altijd zijn.

take down
the paywall
steun ons nu!