KFOR-troepen staan klaar voor 'riot-control' (KFOR)

Het leger inzetten tegen eigen bevolking is een onzalig idee

Het idee om het leger in te schakelen voor de binnenlandse veiligheid wordt door de federale regering Michel I in de praktijk gebracht – beperkt, want het leger heeft geen politiebevoegdheid of -ervaring. Het idee om ze dat bij te brengen circuleert in regeringskringen. Vorige regeringen hebben daar radicaal neen tegen gezegd, om democratische redenen.

donderdag 19 februari 2015 16:20
Spread the love

Het
zicht van gewapende soldaten in het straatbeeld zijn Belgen niet
gewoon. In 1984-1985 gebeurde het nochtans al eens. Militairen werden
ingezet om een aantal bewakingstaken van de federale politie
(toen nog de nationale rijkswacht) over te nemen. Dat gebeurde naar aanleiding van de dodelijke aanslagen van de Cellules
Communistes Combattantes (CCC).

Het
Belgisch leger heeft sinds het einde van de Koude Oorlog een nieuwe militaire doctrine en concentreert zich minder op zijn klassieke taak, de
verdediging van het territorium. Collectieve defensie in
NAVO-verband en deelname aan internationale missies is nu de
voornaamste activiteit van het leger.

KFOR Kosovo Forces



Embleem van de KFOR-troepen in Latijnse en Cyrillische letters (KFOR)

Na de oorlog die tot de ontbinding van Joegoslavië leidde, ontplooide de NAVO een aantal troepen in de (toen nog) Servische provincie Kosovo, nadat in 1999 het Servische leger daar werd verdreven. Dat gebeurde onder de noemer Kosovo Forces (KFOR).

Van 1999 tot 2010 was het
Belgisch leger een van de deelnemers aan KFOR, in Leposavi?, Zve?an en Mitrovica, drie noordelijke gemeentes van Kosovo. Daar woont nog steeds een etnisch
Servische meerderheid die zich niet bij de afscheuring van Kosovo door de etnisch Albanese meerderheid heeft neergelegd. Over de status van deze drie gemeentes binnen het sinds
2008 onafhankelijke Kosovo wordt nog steeds onderhandeld.

Het
Belgisch leger was één van de betere contingenten ter plaatse. Waar
andere landen hun militairen bij rellen steeds met zwaar materiaal
inzetten – en daarmee de gemoederen nog meer verhitten – kozen de
Belgische militairen voor een zachte aanpak. Er werd met de mensen
gepraat in de lokale café’s en restaurants, op de markten, bij de lokale verenigingen. Betogingen werden
begeleid met lichtbewapende soldaten, terwijl het zware materiaal
discreet op de achtergrond bleef.

De
resultaten logen er niet om. Etnische botsingen liepen systematisch
kalmer af met deze low-profile-begeleiding. Andere KFOR-contingenten pakten rellen aan met zware pantserwapens en begeleid door zwaarbewapende
militairen. Dat werkte steevast provocerend. Niet zo met de Belgische militairen.

De
Belgische officieren ter plaatse vonden ondanks hun effectieve de-escalerende
aanpak dat ze toch nog specifieke ervaring misten, zoals omgaan met
betogingen, spontane en georganiseerde, rellen, lokale disputen.

Geen politietraining

Minister
van Defensie was toen André Flahaut (PS) in de regeringen
Verhofstadt I en Verhofstadt II. Bij een bezoek van de minister samen
met een parlementaire delegatie aan de Belgische troepen in Leposavi?
stelden de bevelvoerende officieren ter plaatse de vraag naar
politietraining voor hun manschappen. Met een meer
politionele aanpak zou de vredeshandhaving immers beter gediend
zijn, was de redenering.

De
minister was daar absoluut niet voor te vinden. Dit zou immers op tersluikse wijze de deur openen voor politionele inzet van militairen in
eigen land. Vooral de SP.A en de PS waren tegenstanders, maar de
andere coalitiepartijen sloten zich daar volledig bij aan. De
achterliggende vrees was immers dat in geval van aanslepend conflict
(bijvoorbeeld een algemene staking) militairen effectief zouden
kunnen worden ingezet (of zelf daartoe het initiatief nemen) om de
orde te herstellen – zeker nadat in februari 1995 het Belgisch leger
een beroepsleger zonder dienstplichtigen is geworden1.

De huidige regering Michel I heeft zich nog niet ondubbelzinnig uitgesproken of ze dit principiële standpunt van de regering Verhofstadt I en Verhofstadt II deelt.

1 De
dienstplicht werd nooit afgeschaft. De wet van 30 augustus 1938
geldt nog steeds. Ze voorziet dat de minister van Defensie elk jaar
een bepaald aantal jonge Belgen een ‘oproepingsbevel’ geeft om voor
een bepaalde periode ingelijfd te worden in het leger. In 1995 werd
door de regering Dehaene beslist geen oproepingsbevelen meer uit te
vaardigen. De dienstplicht werd ‘opgeschort’ en kan terug worden
ingevoerd door een eenvoudig besluit van de minister van Defensie.
Daar is geen enkel wetgevend initiatief voor nodig. België is
daarmee geen uitzondering in de NAVO.

take down
the paywall
steun ons nu!