De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Het Herdersleven van James Rebanks: zeldzaam-krachtige inspiratie voor toekomst en transitie

vrijdag 4 september 2020 19:26
Spread the love

Deze tekst, dit boek in het genre van de non-fictie is een ‘waar verhaal’ waarin voor mij veel inspiratie en grote, krachtige vrede opborrelt.

Rebanks’ boek deed bij verschijnen veel stof opwaaien. James Rebanks beschrijft uitzonderlijk helder en uitgebreid een levensstijl dicht bij de natuur die gewoonlijk niet doordringt tot de geletterde wereld. Een manier van werken en leven die misschien al vijfduizend jaar bestaat, het is niet bekend. We vernemen hoe in de ‘fells’ in het Lake District in het Verenigd Koninkrijk mens, schaap en hond vakkundig en al bij al bijzonder goed samenleven. Fijn afgestemd op het landschap, de weiden, de heide en de seizoenen. Het lijkt me belangrijk dat deze informatie over een Europese manier van “samen leven met de natuur” een groot publiek bereikt.

Rebanks kon op indrukwekkende wijze het woord nemen en dit boek maken nadat hij hoogleraar werd in talen, voor hij het herdersbestaan opnieuw persoonlijk opnam, zoals vele generaties in zijn familie voor hem deden. De verstandige houding van de betrokken dieren heeft vele lezers, tot en met vakbiologen en ethologen, met verstomming geslagen. Dat is in de media aan bod gekomen. Wat mij zelf opvalt: de sfeer van het herdersleven heeft merkbaar James Rebanks besmet, en op zijn beurt weet de tekst de sensitieve lezer te besmetten.

Je wordt aangestoken met een soort oerkracht die op en neer gaat op het ritme van de seizoenen. Met de gemoedelijkheid die eigen is aan de buitenmensen, die nog de heilige kunst verstaan van samen te praten. Zowel over ernstige dingen als verhalen over hoe de (groot)ouders met uitdagingen omgingen, als small talk, die het welbevinden op peil houdt. Zelf heb ik dit soort contactvaardigheid en conversatiegeluk mogen leren van Roger François, een jachtwachter en houthakker uit de Ardennen. Af en toe maakt de schrijver zich ook goed boos.

Begrijpelijk is dat de cover de aanmoediging weergeeft van Helen Macdonald: die bezielde en bekwame historica en biologe heeft persoonlijk een havik afgericht en daar een fenomenaal boek over geschreven, dat de hoogste prijzen wegkaapte. Zij zal zich heel goed thuis hebben gevoeld in dit werk, in het door Rebanks beschreven universum. Ja, deze verhalen zijn ook een lekkernij voor wie van Engeland, het oude Albion houdt. De toon van dit werk doet overigens denken aan de romans van Cynan Jones (zoals ‘De Lange Droogte’ en het rauwe ‘De burcht’), maar is tegelijk veel minder dramatisch en nerveus, niet zo omineus.

Dit boek is een aanwinst voor de Europese literatuur, ik vermoed dat het nog vele generaties zal gelezen worden. Ook juist omdat intussen vele duizenden mensen merken dat het burgerleven in relatief comfort na de oorlogen niet de vereiste en verhoopte voldoening oplevert & dat zij daarom zijn open gekomen voor de weldaden van een meer met de natuur verbonden levenswijze. En daarbij een nieuwe openheid vonden voor de voldoening van zelf met de handen werken in de huiselijke sfeer, in de tuin, de kamer en de keuken,  en in het met je eigen dieren omgaan. Om nog niet te reppen over de weldaden voor hart, ziel, geest en lijf van een grote dosis stilte en de kans geregeld de ogen eens verder te laten kijken in het open land. “Het herdersleven. Een verhaal over het Lake District” is een fijne, krachtige inspiratiebron voor de huidige generatie van ecologisch bewuste burgers en jongeren.

 

Meer en anders dan een romantische geitenwollen-sokken-boodschap

Wat we hier ontvangen, gaat veel verder dan de traditie van de romantische kijk op de natuur, die Europees is sinds de tijd van Beethoven, Caspar Friedrich en Goethe, midden negentiende eeuw. Dit unieke getuigenverslag van een herders- en boerenzoon maakt duidelijk dat leven met en in de natuur ook een “natuurlijke strijd is”. Sommige jaren regent het dagenlang wanneer de zon het hooi zou moeten drogen voor het schapenvoedsel voor de winter. Dan rot het hooi, en is het meer last dan lust, moet het opgestookt worden, en blijf je met lege handen. De koude in de zes wintermaanden in de leefomgeving voor mens en dier is niet van de poes. Dit soort strijd is de strijd waar de evolutie van de natuur ons, mens en dier, eeuwenlang, ja miljoenen jaren lang heeft op voorbereid! Deze strijd haalt echter het beste in de mensen naar boven. Nederigheid, gezindheid tot samenwerking, tot eerlijk leven, de openheid voor het goede gesprek, het maken van grappen en ondeugende zetten, om maar een paar voordelen te noemen. En vooral geeft dit soort leven verbonden met de aarde, de lucht, de zon, de gewassen en de dieren een diepe betekenis aan het bestaan voor de mens.

Ik laat nu echter graag even de taal van Rebanks voor zichzelf spreken met een paar korte uittreksels uit “Het Herdersleven”. Daaruit blijken naar ik hoop op voldoende wijze de schoonheid en de waarde van dit leven, en het ontroerende, verdiepende, ontzagwekkende en hilarische van deze tekst.

 

Over de wonderlijke schepselen die de schapen zijn:

“Toen mijn grootvader onze boerderij in de fells (de hoge, rotsachtige weidelanden) kocht, nam hij ons mee naar het landschap van een ander schapenras, de Herdwick. Herdwicks zijn bij hun geboorte zwart met witte oorpunten, maar ze veranderen tijdens het opgroeien van kleur tot ze een witte, iets grauwe kop en poten en een blauwgrijze vacht hebben. Ze zijn zonder meer de meest geharde bergschapen van Groot-Brittanië. Sneeuw. Regen. Hagel. IJzel. Wind. Wekenlang akelig nat weer – geen probleem. Als ze een goede moeder hebben zijn ze met één dag oud al onverwoestbaar, ongeacht het weer, met een dikke, leerachtige huid en een zwarte vacht als een tapijtje, die hen droog en warm houdt. De ooien kunnen in deze omstandigheden met minder toe dan elk ander schapenras en komen in de herfst met een uitstekend lam de fell af. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat Herdwicks bijzonder genetisch materiaal hebben; ze hebben een primitief genoom dat maar weinig andere Britse schapen dragen. (..)  Volgens de plaatselijke mythe kwamen ze met de Vikingen mee op hun schepen, en de wetenschap lijkt dit nu te onderschrijven. (..)

Zoals zoveel twintigste-eeuwse boeren hielden we graag de modernste ‘verbeterde’ schapen op ons land, en ons gemoderniseerde boerenbedrijf werkte prima in een wereld van volop leverbare en goedkope benzine, kunstmest, voer en goedkope arbeidskrachten. Maar het houden van verbeterde rassen op land dat eigenlijk schraal is voor hen, betekent veel werk. (…) Toen later de olie- en voedselprijzen omhooggingen en de uitgaven van onze boerderij toenamen, zouden we leren dat rassen als de Herdwick het best zijn aangepast aan een leven in dit landschap, zonder veel bijvoedering. Maar destijds leken de Herdwicks ons edele dieren, zij het wel iets uit het verleden. (…) Er bestaat momenteel hernieuwde interesse voor nu boeren op zoek gaan naar goedkopere mannieren voor het beheer van ruig land, en omdat mensen oog krijgen voor de kwaliteit van hun traditionele, natuurlijk geproduceerde en smakelijke vlees.” (p. 69-70)

 

Over de moeder en vader.

“Mijn moeder had moeite om zwanger te worden tot ze een – toen vernieuwende – vruchtbaarheidsbehandeling kreeg. Al beweerde haar grootmoeder altijd dat ze was genezen door een ritje op een paard van mijn grootvader, waardoor ze vanbinnen ‘een beetje door elkaar was geschud’. Onze gemeentewoning lag zo’n achthonderd meter uit het dorp in een rijtje van vier aan de hoofdweg. Het keek uit op onze weide, was grijs geschilderd en lag met de voorgevel aan de straat. Op de foto’s zien ze er verrassend modieus uit, stijl 1974, papa met zijn golvende haar, bakkebaarden, brede kraag en strakke broek met wijd uitlopende pijpen; mama knap, altijd met een blik alsof ze mij aanbad. Papa en mama zien er op  die foto’s uit als figuranten in een Jaws-film. Langer haar. Dromerige blikken.

Op de wanden van het huis prijkte afzichtelijke jaren zeventig behang. Ze hadden niet veel. Maar op de foto’s zien ze er jong en heel gelukkig uit. Papa heeft iets ondeugends in zijn ogen. Ze zeggen dat mama mij voortdurend voorlas. “ (p. 74).

 

Over de betekenis van grootouders en verhalen:

“Ik liep jarenlang achter grootvader aan. Zoals alle goede grootouders, zag hij niets dan goeds in mij, wat mij altijd net iets meer zelfvertrouwen gaf. Ik was de ‘landheer’ in opleiding, dus leerde hij mij de dingen die ik volgens hem moest weten om hier te kunnen boeren. Praktische, kleine dingen zoals het stapelen van een muurtje, of de verzorging van een schaap voor een veiling, of hoe je vee moest keuren, maar hij leerde mij ook waarden en  normen en hoe je over dingen moest denken, hoe je eerlijk met mensen moest omgaan om respect te winnen, ho eje zaken moest doen en hoe je onze reputatie hoog moest houden. We kregen met de paplepel ingegoten dat we deel uitmaakten van een familie en een gemeenschap en ons aan bepaalde waarden moesten houden, en dat die belangrijker waren dan onze eigen grillen en bevliegingen. (..) Ik denk dat we allemaal uit verhalen zijn opgebouwd. Mijn grootvader vertelde ons verhalen over zijn grootvader van moederskant, T. G. Holiday. Daar maakte ik uit op dat hij zijn grootvader destijds net zo aanbad en nadeed als ik de mijne. Dus ook al  heb ik die man nooit ontmoet en is hij lang voor mijn geboorte gestorven, toch is er iets dat ons verbindt, een soort voortzetting. Mijn grootvader bouwde zichzelf op uit verhalen over T. G. Holiday en ik bouwde mijzelf op uit de verhalen die ik van hem hoorde.” “Mijn grootvader bracht mij van jongs af het klassieke wereldbeeld van de boer bij. De aarde was van ons. We waren hier altijd geweest, en zouden hier ook altijd blijven. We kregen het soms zwaar te verduren, maar we zouden volhouden en winnen. (p. 82; 84).

 

Over de schooljeugd- dagen en de positie van de werkende mens in de stedelijke moderne tijd:

“De enige computers die ik tot dan toe had gezien stonden in de slaapkamer van mijn  neef en in het kantoor van de beroepskeuzeadviseur op school. Ze hadden ons in een rij voor de deur van zijn kantoor gezet, in afwachting van zijn verlichte advies over ons toekomstig beroep. Hij was apetrots op zijn beroepskeuzesoftware en vinkte bloedserieus mijn antwoorden op zijn meerkeuzevragen aan. Typte met één vinger. Wil je binnen werken of buiten? Wil je met mensen of met dieren werken? Et cetera. Nadat dit een kwartier had geduurd, begon de computer te zoemen en spuugde hij een strookje papier uit. Dara stond op dat ik ‘OPPASSER IN EEN DIERENTUIN’ moest worden. Toen ik het mijn vader vertelde, zei hij: “Allemachtig!” Wat een idioten.’ Toen begon hij te schuddebuiken van het lachen en kon niet ophouden.

“Deze waardeloze, gemene, armzalige school kostte mij vijf jaar van mijn leven. Ik zou boos zijn als die school mij niet meer over mezelf had geleerd dan wat dan ook. Het bracht mij ook op de gedachte dat het moderne leven voor veel mensen belabberd is. Wat biedt het hen weinig keus. Het legt een toekomst voor hen vast die voor de meesten zo saai is dat ze niet weten hoe snel ze zich elk weekend klem moeten snuiven of zuipen. In de meeste mensen wordt  nauwelijks geloofd, en wat vraagt dat moderne leven veel van hen zonder er veel voor terug te geven.” (p. 106).

 

____________________________________

 

Het boek is een verslag. Een verslag van een bepaalde levenswijze, enthousiast en tegelijk realistisch en genuanceerd, Rebanks is een wijs man. Zijn verhaal geeft te denken op weg naar een leven dat opnieuw meer los komt van de bedrijven die ons verleiden heel veel uit handen te geven, vanuit het argument “jij kunt dit zelf toch nooit zo goed doen als onze professionals”. Deze transitie zal niet eenvoudig te bereiken zijn en wellicht meerdere generaties tijd vragen. Zij kan ons volgens mij alleszins helpen weer wat meer terecht trotse mensen te worden, minder gebonden aan geld en aan de economie en gaandeweg bij te draaien naar een bestaan met kleinere, minder schadelijke ecologische voetafdruk.

Wie vandaag al een moestuin onderhoudt, vruchten als appels en peren raapt in zijn tuin of in de publieke parken , bijen houdt, een wederzijds steunende en blije relatie opbouwt met zijn hond, bij elke gelegenheid stapt in de groene restgebieden en geregeld zelf de warme maaltijd kookt op basis van onbewerkte ingrediënten, die is onbewust al een goed eind op weg naar dit verbeterde, meer authentieke, meer sociale en meer duurzame leven.

Inderdaad, wat mij in diepere lagen van de boodschap van Rebanks treft, is de geest van leven en werken die in de grond verschillend is van deze van het bekende kapitalisme: een geest die eerder veel verwantschap toont met de bezieling van de vrouw voor het opnemen van zorg. Zorg voor de kinderen, voor mensen in nood, voor wie onrecht ondergaat, en in dit geval voor de schapen, de habitat, de boerderij. Een sterke vorm van niet ego-centrisch denken en handelen. In die zin is de geest van James Rebanks niet ver verwijderd van deze van de wandelaar in de prachtige landschappen aan de rand van de woestijn, tweeduizend jaar terug, die jonge, messiaanse, Hebreeuwse profeet die onze Europese cultuur blijvend gekleurd heeft.

Eerste reden om dankbaar te zijn in de morgen

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!