De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Het fantoom van de macht(eloosheid) – 2: de journalist, de politici, de jeugdwerker en het internetfenomeen

Het fantoom van de macht(eloosheid) – 2: de journalist, de politici, de jeugdwerker en het internetfenomeen

vrijdag 8 december 2017 11:09
Spread the love

Rellen in Brussel. Ik hoorde in De Afspraak van 27 november ’17  de journalist of praatshowgastheer, het onderscheid is niet altijd duidelijk, in de inleiding zeggen dat “Brussel weer helemaal op zijn kop stond” na de rellen in de buurt van de Louizalaan. Nu woon ik al 35 jaar in Brussel, en ik was op 25 november tijdens de rellen thuis. Mijn vrouw was gaan shoppen naar de City 2. De kinderen waren bij een vriendje, of naar de dansles. Ons Brussel, en met ons dat van een kleine 1.200.000 andere Brusselaars, stond dus niet helemaal op zijn kop. Er was herrie in een paar straten van Brussel. Je zegt bij rellen met Turken in Beringen toch ook niet dat hiel Limburg op zijn kop staat ? Of hans de kust bij rellen met Nederlandse hooligans na een voetbalmatch in Brugge waar ze niks te zoeken hebben ?

De meeste Brusselaars merkten dus niks van die kopstand van Brussel, tot Brussel op zijn kop gezet werd door berichtgeving zelf… Eén van de Brusselaars die wél iets gemerkt had, was een parlementslid voor MR, lid van de liberale denktank Liberales, geboren  in Burkina Faso, en via Nederland in Brussel terechtgekomen. Die woont in Elsene, en was lijfelijk getuige van veel lopende jongens en één gevallen meisje. Ze had er beelden van gemaakt, met haar smartphone, maar daar was eigenlijk niks op te zien behalve dus wat lopende jongens en een gevallen meisje. Het moet een signaal zijn voor partijsecretarissen om aan de traditionele communicatie-coaching van politici een  technisch luikje beeldjes maken (en bewerken) te borduren. In elk geval was zij er bij geweest. Waarbij wist ze op dat moment zelf niet goed, maar het waren jongens, dat was zeker. Meisjes doen zoiets niet. Een gedachte die verder onderzoek verdient, desnoods in een denktank.

Er zat ook een jeugdwerker in De Afspraak, die zichzelf Zwangere Guy noemt. Een man met een bierbuikje en met humor, opgegroeid in De Villa’s in Ganshoren, broeinest bij autochtone kansarme ouderen van racisme versus kansarmen die van elders kwamen, en van racisme tussen die laatste onderling. De psychologie van de diversiteit: ontmoetingen met anderen is een rijkdom als je het al goed hebt, en die andere bij voorkeur ook. In andere gevallen is diversiteit nogal eens voedsel voor conflict. Die bleek, net zoals ikzelf, ook niks gemerkt te hebben van de rellen in hoog Brussel. Maar hij was er een week eerder wel bij op het Muntplein. Zijn jeugdhuis ligt namelijk achter de Muntschouwburg. De jeugdwerker bleek vooral een hiphopper te zijn, Omar G van Stikstof, die workshops gaf. De praatshowjournalist toonde helemaal gratis een stukje uit een clip, waarin Omar G, omringd door enkele zwarte kameraden, enigszins de draak leek te steken met zwarte hiphoppers. In een soort Nederlands, zodat de meeste Brusselse hiphoppers waarover het stukje ging, het niet begrijpen. Het was niet helemaal duidelijk of dit hiphop was met een boodschap, of met ironie.

De praatshowjournalist verwachte dat de jeugdwerker een soort profiler van reljongeren was, omdat hij er zelf een geweest was, en omdat hij nu gesubsidieerd werd, en omdat overheden in de geest van de journalist jeugdwerkers subsidiëren om te vermijden dat hangjongeren reljongeren zouden worden. Ik gis maar, een andere reden voor de aanwezigheid van Omar G in de studio, behalve de gratis promotie, was er niet echt. Guy, Omar dus, haalde zijn schouders op. Die jongeren, daar hadden zij niks mee. Dat is crapuul. Niks mee aan te vangen. Een eerlijk standpunt. Dat vond op hetzelfde moment ook de socialistische voorzitter van het Brussels Parlement in een interview in Het Laatste Nieuws: het heeft geen zin voor dat soort jongeren sociale integratie te subsidiëren, lees plezante activiteiten te organiseren. Waarmee hij niet alleen aangaf een vernauwd beeld te hebben van sociale integratie, maar vooral de indruk wekte dat alvast hij tot dan meende dat jeugdwerkers betaald werden om die jongeren op het rechte pad te houden of te helpen waarvoor ouders, onderwijs of arbeidsmarkt faalden.  Het MR parlementslid was het niet eens met de jeugdwerker: ze zag nog redding. Bij de liberalen geen doemdenktanken. Hoe zei ze er niet bij. Daar moest nog over nagedacht worden. Een oordeel zonder nadenken is een vooroordeel. Eenheid in de machteloosheid: we wisten nu wat niet werkt.

Intussen, elders, vermoedde de Minister van Binnenlandse Zaken een soort bendevorming. Hoe kon het anders dan dat die jongeren zo snel met zo veel op een zo kleine betoging waren om amok te maken. Lees: waarom zijn die jongeren schijnbaar beter georganiseerd dan de ordediensten ? Het Brusselse parket vond geen bewijzen voor bendevorming. Het was eerder een vervelende variant van een pop-up cultuur. Een derde van de relschoppers kwam overigens van buiten Brussel. Aanleiding op het Muntplein was een Franse jongen van 18 die zichzelf Vargasss92 noemt, duizenden ‘volgelingen’ heeft en die met één snapchatbericht honderden jongeren mobiliseert. Zomaar . De rellen aan Louiza groeiden uit een manifestatie met weinig deelnemers maar met een duidelijke aanklacht: tegen nieuwe slavernij in Libië.  Er was geen lijn in te krijgen, behalve dat gevolg en aanleiding weinig met elkaar hadden. De liberale minister van jeugd had klacht neergelegd tegen het internetfenomeen, dat nochtans vooraf tot kalmte had opgeroepen. De materiële beschadigingen aan zijn bibliotheek bleken belangrijker dan de au fond troostende gedachte dat een jongere een fenomeen kon worden bij andere jongeren door gewoon een jongen te zijn, en volgelingen kon hebben door kwajongensstreken uit te halen en zijn familie graag te zien, en niet door geweld te prediken. Misschien ligt daarin wel een antwoord op de institutionele onmacht.

Als het antwoord op de vraag van de Minister van Binnenlandse Zaken niet gezocht moet worden in de slagkracht van structuren bij die jongeren, dan toch in het gebrek aan slagkracht van de structuren bij de ordediensten. Waarna de discussie in de media verschoof naar de Brusselse politiezones, naar eenheid van commando, en dus naar institutionele machtsverhoudingen tussen lokale, regionale en federale overheden. Waarin ongetwijfeld oplossingen schuilen… voor het bestrijden van symptomen.

De psychologie van de orde: het handhaven van het recht op ongelijkheid, én van het aanklagen ervan.

take down
the paywall
steun ons nu!