De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Het einde van de kunstenaar? Deel 1/3: subsidies

Het einde van de kunstenaar? Deel 1/3: subsidies

woensdag 19 november 2014 09:18
Spread the love

In een opiniebijlage (DS 15/11/14) vroeg Tom Naegels zich af
of de culturele sector haar kritische blik ook op zichzelf kan richten. Hierbij
neem ik de handschoen op. Ik beperk me daarbij tot het schrijverschap, mijn schrijverschap.

Bijdrage

De voorbije vijftien jaar heb ik geen subsidies ontvangen.
Ik schrijf nochtans tussen de tien en dertig uur per week, afhankelijk van de
alledaagsheid der dingen. De enkele honderden euro’s die ik voor mijn eerste
roman heb opgestreken staan in geen enkele zin in verhouding met het aantal
werkuren dat ik, in de zes jaar dat ik aan mijn boek besteedde, heb
gepresteerd.

Maar ik vroeg ook nog nooit een subsidie aan. Dat is zoals
klagen dat je nooit de lotto wint, maar ook nooit meespelen, nietwaar? En daar
wringt het schoentje: ik weet niet of ik wel wil meespelen.

Ooit heb ik de keuze gemaakt om te werken voor een loon. Ik
had een diploma klinische psychologie, en dus ging ik als psycholoog aan de
slag. Nooit voltijds, net om te kunnen schrijven. Daarna werd ik lector in het
volwassenenonderwijs en opnieuw schreef ik in de marge van dit beroep dat ik
met de jaren steeds prettiger begon te vinden.

Deze subjectieve keuze werd door meerdere factoren bepaald:
schuldgevoel omdat ik schreef, angst voor een onzeker bestaan als (voltijds) schrijver,
een zekere ideologische weerzin tegen uitkeringen, en ook een weerstand om
subsidies te ontvangen voor een proces en niet voor een resultaat.

Factoren waar men natuurlijk terecht kritiek op kan hebben.
Dat heel wat schrijvers in deze wél het nodige lef aan de dag konden leggen,
siert hen en kwam de literatuur ten goede. Mocht elke schrijver mijn pad
kiezen, er zou veel minder literatuur te lezen vallen.

Wat is het
schrijverschap waard?

In een recente opiniebijlage (DS 12/11/2014) stelde Pascal Verbeken,
in reactie op het povere subsidiebeleid voor non – fictieschrijvers, met de
nodige ironie: “[…]veel plezier gewenst
met uw interessante hobby, maar weet dat u als schrijver niet meer bestaat in
Vlaanderen
”. En even verder “[…] begin
er maar eens aan in een land dat je als schrijver niet eens erkent
.”

Laat ik meteen met de deur in huis vallen: Zijn sommige
gesubsidieerde schrijvers dat in de loop der tijd niet al te vanzelfsprekend
gaan zien? Ik bedoel: wordt hier het schrijverschap niet vereenzelvigd met een
maatschappelijke erkenning, een financiële erkenning dan nog?

De laatste tien jaar schrijf ik aan een filosofisch werk,
Belvédère II heet het. Non – fictie dus, al is dat voor interpretatie vatbaar.
Ik krijg er geen (financiële) erkenning voor, enerzijds omdat ik er nog niet
mee naar buiten ben getreden, anderzijds omdat ik voor het proces niet word
betaald of gewaardeerd. Ik schrijf daarbij op ‘heavy fuel’: interne motivatie. En soms ook op frustratie: want
het is allesbehalve een ideale positie. Ik vloek geregeld om het geld- en
tijdsgebrek en het ontbreken van waardering.

Maar het dwingt me wel tot fundamentele vragen: wat is het
schrijverschap (waard)? Van wiens erkenning ben ik afhankelijk? Houd ik op als
schrijver te bestaan als die erkenning uitblijft? Ben je schrijver omdat je
schrijft, of omdat je je producten deelt met anderen en daar eventueel aan
verdient? Moet je eigenlijk wel publiceren?

Hoewel ik als schrijver weinig succes heb, voel ik mijn
schrijverschap toch vaak als succesvol aan: ik kan er tijd voor vrijmaken, het
neemt een fundamentele plaats in, en – het belangrijkste – ik doe het
ongelooflijk graag.

Droog

Ik zeg het dan maar zoals het in me opkomt: Zouden sommige
kunstenaars niet beter een tijdje drooggelegd worden, opdat ze zich opnieuw die
fundamentele vragen stellen én er een particulier, uniek antwoord op verzinnen,
al scheppende?

Er is leven voorbij de subsidiëring, meer zelfs: het is een
essentiëlere vorm van leven als kunstenaar. Idealiter gaan beiden samen: werk
en erkenning. Daar streef ik zelf ook naar. Maar als de financiële erkenning
doodbloedt, hoeft de creatieve status niet noodzakelijk af te sterven. Net
zomin als een moeder of vader ophoudt ouder te zijn als de kinderbijslag
wegblijft. Maar nogmaals, idealiter is het een en/en verhaal.    

take down
the paywall
steun ons nu!