Boekrecensie - Lieven Vanhoutte

Hemelbestormers: atheïsme in de klassieke oudheid

Atheïsten worden in de geschiedschrijving als ketters, negatievelingen en bedreigend voor de maatschappelijke orde omschreven. Dit imago is sterk verbonden met het Christendom als staatsgodsdienst bij de Romeinen. Tim Whitmarsh onderzoekt de functie van godsdiensten voor de eenmaking van veroverde gebieden bij de Grieken en de Romeinen. Een boeiende zoektocht naar de plaats van atheïsten en de verschillende godsdiensten in de eerste Westerse beschavingen. Soms moeilijk, soms revelerend, maar vooral nieuw.

vrijdag 19 februari 2016 17:34
Spread the love

Uit het werk van Whitmarsh blijkt dat geruime tijd voor de Verlichting er in alle culturen atheïsten bestonden. Heimelijk of met open vizier: het was afhankelijk van de wetgeving en de opvattingen van de staat . De filosofische vragen uit de oudheid over het godsbestaan klinken verassend hedendaags. Een lezenswaardige en interessante analyse over de functie van godsdiensten en atheïsten.

Wat is een Atheïst ?

Het Griekse woord atheos heeft als oude betekenis: “ door god verlaten” (atheïst) en het atheïsme werd omschreven als een aanval op de Olympus, de plaats waar de goden verbleven, de hemel dus. In functie van deze definitie is de titel van het boek gekozen. De oorspronkelijke titel “ battling the gods” had een extra dimensie: in de concurrentie met de goden de geesten van de mensen innemen.

Het Atheïsme is niet per definitie de antithese van religiositeit, maar de menselijke drang om zich de macht van de goden toe te eigenen. De filosofie was een zoektocht naar het “goede leven”, het leven als een god op aarde. De Griekse filosofen hadden geen bronnenboek- een orthodoxie- waaruit de juiste interpretatie kwam over de goden en hun betekenis voor het dagelijkse leven en de organisatie van de stadstaat. Kritiek op de goden was daarmee geen godslastering.

Priesters waren uitvoerders van processies, offers aan de goden en rituelen. Hun ethische en normatieve functie maatschappelijk beperkt. Het Griekse polytheïsme was verdraagzaam tegenover het scepticisme tot de Romeinse overheersing nood had aan het monotheïsme.

Filosofie en godsdienst

In het archaïsche Griekenland waren de pre-socratici naturalisten: ofwel geloofden zij in een veelheid van goden, ofwel zij zochten een verklaring in een overdrachtelijke god zoals de natuur. Volgens Democritos bestaat de werkelijkheid uit kleine ondeelbare bouwsteentjes (atomen) en een lege ruimte. Een oneindig aantal werelden, de ene bewoonbaar de andere niet, zorgt ervoor dat dit alles geordend verloopt. Met het toeval als drijvende kracht. Een duidelijke kritiek op wat vandaag het Intelligent Design noemt. In de vijfde eeuw voor Christus.

In het klassieke Griekenland werd de invloed van de goden kleiner door de ontwikkeling van wetenschappen zoals de geneeskunde of de geschiedschrijving. Religie werd gezien als een product van cultuur en ontwikkeling. Maar de sociale controle op het gedrag van de inwoners groeide. De goddelozen ( asebeia) konden door de priesters gestraft worden. Het decreet van Diopeithes was bijvoorbeeld een verordening waardoor goddelozen konden gestraft worden door een volksrechtbank. Meestal werd dit gebruikt om politieke tegenstanders uit de weg te ruimen, waardoor de inquisitie al haar bestaansrecht kreeg in de eeuwen voor onze tijdrekening.

In het Hellenistisch tijdsperk werd, samen met de opheffing van het verschil tussen sterfelijk en onsterfelijk, het onderscheid tussen goden en koningen steeds onduidelijker. Keizers en koningen verlegden de grens en wilden reeds tijdens hun leven onsterfelijk worden en een goddelijke status verwerven. Het onderscheid tussen kerk en staat verdween in de keizerlijke toga’s. Daarmee ontstond een heimelijk atheïsme met de epicuristen, de cynici, de stoïcijnen en de sceptici. Atheïsten werden een outgroup van diegenen die zich niet confirmeerden aan de heersende orde en werden daarom gestigmatiseerd. Dit was meteen een reden om die personen uit de weg te ruimen.

Rome en het Christendom

Na de stichting van het Romeinse rijk ontstond een nieuwe wereldorde door de transformatie van een stadsstaat naar een wereldrijk. Om dit Romeinse rijk tot een geheel te smeden was een monotheïstisch staatsgodsdienst noodzakelijk om via tempels, optochten en rituelen een culturele eenheid van Irak tot Tunesië te realiseren. Atheïsten werden de zondebok van alle kwaad en pasten helemaal niet meer in het nieuwe maatschappijmodel.

De ontwikkeling van de nieuwe kapitalistische maatschappij op basis van technologische uitvindingen maakt de machtsgreep van de clerus hinderend en overbodig voor die kapitalistische maatschappij. Dit is de Verlichting, waarmee vooruitgang en ontdekkingen opnieuw synoniem worden van een seculiere samenleving.

Een link met de hedendaagse filosofen

Tim Whimarsh laat de gelegenheid niet voorbijgaan om in zijn geschiedkundig onderzoek parallellen met hedendaagse filosofen te leggen. Maar zijn uitgangspunt: “ er waren altijd atheïsten, ook in de Griekse en Romeinse oudheid” wordt genuanceerd. Aan het einde van het boek noemt Whitemarsh het gebrek aan het bewaren van historisch bronnenmateriaal en bewaarde teksten als een mogelijke oorzaak voor het zwijgen van de atheisten.

Toch blijft de centrale stelling van Whitemarsh onderzoek dat “niet-geloven” en “geloven” beiden menselijke eigenschappen zijn. Geloof was immers tot op vandaag een eigenschap die behoorde tot de menselijke cultuur. Wij zijn als het ware onze primitiviteit ontgroeid door de voortschrijdende beschaving. Geloven werd door deze bewering een menselijke eigenschap.

Recent longitudinaal psychologisch onderzoek toonde aan dat Atheïsten over een hoger iq beschikken dan gelovigen. Het is voor Amerikaans onderzoek dat zich met dergelijke thema’s bemoeit vanuit het perspectief om de slimste, de beste, de sterkste te zijn.

Tim Whitemars is een Brit, hij wil meer kwantitatief onderzoek. Ook als bronnen ontoereikend zijn. Dan start de deductie op basis van bestaande teksten waar je de kritiek op de godsdienst tussen de lijnen moet lezen. Zo wil Agamemnoon zijn dochter aan de god Artemis offeren. Lucretius schreef: “zo zie je maar welk verschrikkelijk kwaad de godsdienst kon introduceren in onze samenleving”

Ik heb het niet zo met het nalezen van oorspronkelijke originele teksten uit de vele geschriften zoals de Illias. Daarvoor ontbreekt mij de nodige academische geschiedkundige background. Het maakt voor mij het betoog te lang. Whitemarsh heeft niet het opzet aan te tonen wie er nu gelijk heeft: atheïsten of gelovigen. Maar zijdelings geeft hij wel de maatschappelijke functie mee van atheïsten en gelovigen. Zijn stelling is dat atheïsten voor maatschappelijke vooruitgang staan en dat een staatsgodsdienst de bestaande maatschappelijk orde versterkt.

Ik zou het nuanceren: kritisch denken bevordert maatschappelijke verandering

take down
the paywall
steun ons nu!