Bendeleden in de gevangenis

Guatemala in de greep van jeugdbendes

Misdadige jeugdbendes, een ogenschijnlijk onuitroeibare gesel, die zich niet beperkt tot de grenzen van Guatemala. Ook El Salvador en Honduras gaan er onder gebukt. Er zijn veel verschillen aan te stippen. Bijvoorbeeld in El Salvador werden af en toe pogingen ondernomen om met de leiders van de bendes te onderhandelen. Weliswaar niet met blijvend succes. Tussen 1 januari en 10 maart dit jaar telde de politie 1621 moorden in het land. Dat betekent 23 per dag. Honduras scoort op zijn beurt hoge sterftecijfers door geweld en misdaad.

maandag 4 april 2016 11:13
Spread the love

Nicaragua heeft dan weer merkwaardig minder af te rekenen met het fenomeen en dient bovendien als beschermend schild voor Costa Rica.

We focussen in deze bijdrage op Guatemala. Vanwaar het probleem? Verschillende analisten hebben zich reeds gebogen over deze sociale gesel. En niet iedereen komt tot dezelfde conclusies. Dit is ook te begrijpen, omdat onderzoekswerk dikwijls op hermetisme stuit, levensgevaarlijk kan zijn en de schaarse getuigen niet na te trekken. Het ontstaan van de misdadige jeugdbendes alleen al vindt zijn wortels in verschillende historische bronnen.

Bendes gedeporteerd

Eén daarvan is te zoeken in de massale immigratie van jongeren naar het beloftevolle noorden. Eens Mexico doorgeworsteld en aangekomen in de VS, zagen velen hun dromen verdampen. Ze geraakten niet aan werk, geraakten niet geïntegreerd en kwamen terecht in georganiseerde bendes, vooral in Los Angeles. Actief in het misdaadcircuit werden ze aangehouden en met duizenden gedeporteerd naar het land van herkomst. 

 Een andere achtergrond die mee aan de oorsprong van de georganiseerde jeugdmisdaad ligt, is te zoeken in de nasleep van het intern gewapend conflict dat decennia lang duurde, zowel in Guatemala als in El Salvador. De legers waren oppermachtig en militariseerden de staat. Na het beëindigen van het gewapend conflict trokken sectoren van militairen en economisch machtige burgers die zich medeplichtig maakten, terug in de schaduw. Ze vormden parallelle of occulte machtsstructuren, nestelden zich in bepaalde gevallen in de officiële structuren van de staat en opereren tot op vandaag straffeloos. Banden met de misdadige jeugdbendes geven hen de kans om tot op zekere hoogte sociale controle op de samenleving uit te oefenen.

 Nog een andere hoogst belangrijke drijfveer van de georganiseerde jeugdmisdaad is de economische armoede, de werkeloosheid, de sociale uitsluiting van vele jongeren en de verscheurende gezinssituatie waarin ze leven. De ‘mara’ of jeugdbende functioneert als een familie, waarin de leden hun plaats vinden en iemand zijn.

De naoorlogse periode is gekenmerkt door de vernietiging van het sociaal weefsel, de massale verplaatsing van het binnenland naar de stad, de niet verwerkte trauma’s van onnoemelijke terreur en sindsdien nog meer onverdraaglijke tegenstellingen tussen de financiële elites en de massa armen en uitgeslotenen. Niet te verwonderen dat de bendeleden in vergelijking met hun ontstaan in de jaren ’80 – toen ze zich nog beperkten tot de verdediging van hun territorium – vandaag veel meer wreedheid en agressiviteit vertonen. In sommige gevallen hakken ze het lichaam van het slachtoffer in stukken.

 Semi-clandestien plan

Volgens de analist Marcelo Colussi, een Argentijn van oorsprong die in Guatemala resideert, komt de staat niet over de brug met een duurzaam en langetermijnbeleid. Zo worden de ‘maras’ beschouwd en behandeld als oorzaak en niet als gevolg. En zo is het grote nationale probleem dat zou moeten opgelost worden niet de armoede noch de chronische straffeloosheid, maar de ‘maras.’ Nochtans volgens berekeningen van de Verenigde Naties leeft meer dan de helft van de bevolking onder de armoedegrens.

Het is een publiek geheim dat de bendes door parallelle machtsgroepen ingezet worden om misdadige operaties uit te voeren. Bendeleden worden de strijdbare arm van de machtsgroepen om hun semiclandestien project uit te voeren. Dat project is uiteraard van politiek-economische aard. Ook de media – gewild of ongewild – laten zich voor de kar spannen. Zij kloppen het probleem van de gewelddadige ‘maras’ op.

Op die manier ontstaat angst, terreur en sociale verlamming. Dit speelt enorm in de kaart van de erfgenamen van de ‘Doctrine van de Nationale Veiligheid’ en de strijd tegen de ‘interne vijand,’ concepten die gehanteerd werden tijdens de genocide van de jaren ’80. Meer dan twee decennia geleden werd het gewapend conflict officieel afgesloten. Maar in werkelijkheid duren de militarisering en de oorlog voort. En in dat kader passen de ‘maras’ perfect. Op die manier wordt een bepaalde sociale situatie gecreëerd: ‘van het huis naar het werk en van het werk naar huis. Geen gemeenschap, geen organisatie, algemeen wantrouwen tegenover de andere, een klimaat van sociale paranoia.’

 Oorzaak of gevolg

Marcelo Colussi stelt zich toch de vraag. Zijn de misdadige bendes het echte probleem dat moet bestreden worden in de naoorlogse periode of schuilen er geheime agenda’s achter, agenda’s die dan weer onder andere te maken hebben met de communicatiemedia en het politieke beleid. In elk geval, niemand blijkt een duidelijk zicht te hebben op de draagwijdte van de ‘hel,’ zoals de media het uitdrukken.

Hoeveel bendeleden zijn er eigenlijk? Jeugdmisdadigers worden gemakkelijk op een hoop gegooid. In feite zijn er misdadigers die voor eigen rekening opereren, autodieven, overvallers van autobussen, drugsverspreiders, dieven op de hoeken van de straat aan de verkeerslichten en ook de ‘maras.’ Sommigen houden het bij 3000, anderen gaan zelfs tot 200.000.

Hoe is die onwetendheid te verklaren, indien er – volgens de media – sprake is van een ontzaglijk nationaal probleem? Hoe is het te verklaren dat een niet nader in te schatten aantal gemarginaliseerde, dikwijls slecht gevoede en weinig geschoolde jongeren uit de verarmde wijken, die te kampen hebben met extreme schaarste, slechte bewapening en zonder een reëel project voor een politiek-sociale hervorming van de maatschappij voor ogen, een hele samenleving in hun greep houden?

Hoe is het te verklaren dat de strijdkrachten een dusdanig veiligheidsprobleem niet aanpakken en onder controle krijgen? Als de bendes zogezegd over zoveel geld beschikken, hoe komt het dan dat ze maar blijven leven in de armoede en de marginaliteit? Wie profiteert uiteindelijk van de gewelddadige en misdadige circuits? Er moet iets meer aan de hand zijn dan ‘jongeren die in conflict met de wet leven.

 Een land zonder staat

Historisch gezien heeft de staat nooit de meerderheid van de bevolking vertegenwoordigd. Hij trad op met de rug gekeerd naar het inheemse binnenland en spitste zich toe op de agro-export en de commerciële activiteiten van een kleine minderheid. De staat kenmerkte zich door corruptie, gebrek aan efficiëntie en een falend beleid om aan de basisbehoeften van de bevolking te beantwoorden. In het binnenland, met name in de streken met een overgrote meerderheid aan inheemse bevolking, waren de staatsdiensten nergens te bespeuren.

Tot op het moment dat het erop aankwam de belangen van de heersende klasse te beveiligen tegen een gewapend revolutionaire beweging en tegen een politiek en sociaal proces om een verandering van de maatschappij teweeg te brengen. Dan schoot de staat ineens in actie. Zelfs zeer efficiënt, want de ‘communistische bedreiging’ moest vernietigd worden. De staat kwam op de proppen tot in de verste uithoeken van het binnenland, niet om primaire diensten aan te bieden, maar om dood en verderf te zaaien.

Gewelddadig klimaat lucratief

De dominerende klassen lieten uiteraard begaan of collaboreerden met het leger. Maar inmiddels wierp de militaire overheid zich op als een nieuwe min of meer autonome macht. Zo kwam na de vredesakkoorden die nieuwe economische en politieke machtstructuur in conflict met de traditionele aristocratie. De leden ervan doken onder en bedienden zich van de gekende methodes van de militaire inlichtingendiensten, geheimhouding, spionagetactieken, psychologische en laag intensieve oorlogvoering. Hun economische projecten botsen met de wet waardoor hen allures van maffiosi aangemeten worden. Zij onderhouden banden met het leger, maar vertegenwoordigen het niet.

En het is hier dat die schimmige sectoren banden onderhouden met de gewelddadige jeugdbendes. Dezen dienen als hun uitvoerende arm om hun misdadig project te realiseren. Dat project is clandestien en verzet zich, zoals tijdens het gewapend conflict, ook nu tegen elke vorm van volksverzet. Het is ook parallel aan de formele staatsinstellingen en aan de grote traditionele economische machten, leger, politie en andere veiligheidsdiensten. Hoe slaagt het leger erin om in vredestijd of beter in tijden van afwezigheid van een gewapend conflict, toch op straat te blijven en niet in de kazernes zoals voorzien in de vredesakkoorden?

Iemand die onderzoek deed kreeg, het volgende te horen: ‘Als er iemand in het bijzonder voordeel haalt uit de aanwezigheid van de jeugdbendes dan zijn het de veiligheidsdiensten. De enen kunnen niet zonder de anderen. Dit wil zeggen, er is een gewelddadig klimaat nodig om onder andere de commercie van de privé politie te laten functioneren.’

Terloops zij gezegd dat bedrijven in Guatemala meer privé agenten in dienst hebben dan de staat agenten van de nationale politie. Sommige advocaten en sociale werkers, die zich inzetten om bendeleden terug op het goede spoor te zetten, worden dreigend benaderd door goedgeklede heren die hen proberen te stoppen.

 Waar zit het probleem?

Het blijkt zeer moeilijk te zijn om op juridisch niveau bewijzen aan te leveren over banden tussen ‘maras’ en de parallelle machten. Het gebeurt clandestien, getuigen zijn er weinig te vinden en onderzoek is gevaarlijk. Anderzijds blijkt dat de leidende klassen weinig belangstelling aan de dag leggen om de situatie van de ‘onbestuurbaarheid’ van het land, door jeugdbendes veroorzaakt, aan te pakken.

Enerzijds worden ze gevolgd. Maar daarnaast ook gebruikt om misdadige praktijken uit te voeren: sociale onrust veroorzaken, een vakbondsorganisatie dwarsbomen, de samenleving met angst opzadelen, zodat er geen sprake kan zijn van organisatie noch mobilisatie om betere levens- en arbeidsvoorwaarden voor de brede volkslagen te eisen. In die zin betekenen de ‘maras’ geen gevaar voor de gevestigde orde, wat wel het geval was enkele decennia terug, toen revolutionaire krachten de staat wilden omkeren.

Vandaag worden sociale bewegingen door de staat repressief aangepakt: de strijd van de inheemse bevolking, de mobilisatie tegen de multinationals die hun habitat binnendringen, leegroven en verloederen, de eisen van boerenorganisaties voor een grondhervorming. Dat  wordt afgestraft. De ‘maras’ worden gerechtelijk aangepakt, maar tegelijk gebruikt om het heersende systeem in stand te houden.

take down
the paywall
steun ons nu!