Voor hen schreven de Grootouders voor het Klimaat hun brievenboek. Foto: grootoudersvoorhetklimaat.be
Boekrecensie -

Grootouders schreven een brievenboek, want ‘De tijd dringt’

In de hete zomer van 2022 ontvingen 150 ambassadeurs van Grootouders voor het Klimaat de vraag om mee te werken aan een brievenboek met als opdracht: het moet duidelijk zijn wie hem schrijft en aan wie of wat (fictief of reëel, heden, verleden of toekomst) hij is gericht.

donderdag 23 maart 2023 14:01
Spread the love

 

De intentie van alle briefschrijvers in De tijd dringt – Brieven van Grootouders voor het Klimaat blijkt in de eerste plaats uit aanhef en ondertekening met plaats en datum, desgewenst in toekomst of verleden.

Het blijkt ook uit vorm en inhoud, hoewel daar vanzelfsprekend een zeer grote variatie mogelijk is, zolang het maar in het briefconcept past en de connectie met de klimaat- en/of biodiversiteitscrisis duidelijk is, want De tijd dringt.

Auteur Joke van Leeuwen heeft dat goed begrepen. Er vallen almaar meer letters af van haar ultrakorte bijdrage die hier als openingscitaat werd gebruikt.

Nu in het voorjaar 2023 is het boek klaar. De timing kon niet beter, want op het ogenblik van verschijnen, wordt ook het syntheserapport van het IPCC, het wetenschappelijke klimaatpanel van de Verenigde Naties, bekend gemaakt.

Het IPCC heeft het allemaal nog maar eens opgeschreven, in een nieuw rapport van duizenden bladzijden: het klimaat verandert, 1,5 graad opwarming is eigenlijk al niet meer te vermijden, en als regeringen niet alles op alles zetten, overschrijden we later deze eeuw ook de 2 graden opwarming ten opzichte van de 19de eeuw.

Meerstemmig

De respons op de vraag van de samenstellers was niet gering. Er werden niet minder dan 69 brieven ingestuurd door ambassadeurs en door actieve Grootouders voor het Klimaat waaronder, naast het voorwoord van Jan Terlouw, bekende figuren als Stefan Hertmans, Kristien Hemmerechts, Jeanne Devos, Caroline Pauwels, Paul Verhaeghe, Geert van Istendael, GAL, Hugo Van Dienderen, Eric Corijn en Erik Vlaminck, als zijn alter ego Dikke Freddy.

Je vindt onder de inzenders wetenschappers, bedrijfsleiders, (ex)politici, vakbondsmensen, schrijvers, dekoloniseringsdeskundigen, journalisten, historici, antropologen, paleontologen en filosofen, die zich in de eerste plaats profileren als bezorgde, maar ook zeer gedreven en zeer goed geïnformeerde grootouders.

De zeer verscheiden achtergrond van de auteurs maakt De tijd dringt tot een meerstemmig verhaal waarin verschillende aspecten van de klimaatcrisis in beeld worden gebracht. Dat zeer divers palet aan invalshoeken maakt De tijd dringt tot een zeer rijk boek waarin sterke intergenerationele verbindingen gelegd worden.

Tussen de brieven door hebben de samenstellers ook stukjes geschreven om een profiel te schetsen van de organisatie Grootouders voor het Klimaat die in 2019 in de voetsporen is getreden van de klimaatjongeren en die in no time een BB, een Bekende Beweging, is geworden.

Creatief

De meeste auteurs zijn erin geslaagd om op een creatieve manier om te springen met de format waarbinnen de brieven moesten worden gegoten. Neem Myriam Dumortier die in 2063 als ‘achterkleindochter’ naar haar ‘liefste overgrootmoeder’ schrijft die haar ooit heeft ingelicht hoe in het begin van de 21ste-eeuw met voeding werd omgesprongen. Zij kan het maar niet begrijpen dat 70 procent van de wereldvoedseloogst door vijf multinationals verhandeld werd en dat in 2020 800 miljoen mensen honger hadden, terwijl een derde van de productie verloren ging.

Of wat gedacht van de brief van journalist Chris Dutry, gedateerd op 2 januari 2025, en gericht aan ‘Geachte mevrouw de minister van klimaatdefensie’? Pardon? Na de verkiezingen van 2024 bekleedt zij – jawel- de nieuwe post van klimaatminister waardoor haar nieuwe opdracht volgens de ex-journalist meer zal bestaan in het verdedigen van de ‘grenzen aan de groei’ dan in dat van de landsgrenzen. Ja, waarom niet?

Zeer indringend is ook de brief van Stella Nyanchama Okemwa die zij schrijft uit naam van Moeder Aarde. En dan is er ook de brief van schoenenbedrijfsleider Wouter Torfs die een brief richt aan zijn kleinkinderen in 2038 om uit te leggen waarom hij zich in 2021 aangesloten heeft bij de Grootouders voor het Klimaat.

Hoezo? Zijn die grootouders dan niet allemaal linkse oude rakkers die nog eens een tweede opstandige jeugd willen beleven? Hebben die Grootouders dan geen politieke kleur? Natuurlijk wel, zeggen zij zelf, de standpunten en acties van de Grootouders kunnen niet politiek neutraal zijn, want de klimaatcrisis is dorpszaak, staatszaak en wereldzaak tegelijk en is daarmee onvermijdelijk een van de meest politieke denkbare thema’s. Maar dat is heel wat anders dan partijpolitieke bindingen of belangen hebben. Laat dat gezegd zijn.

De geadresseerden van al die brieven zijn niet altijd de kleinkinderen. Zo schrijft Bernard Hubeau bijvoorbeeld Albert Camus aan en richt Leida Rijnhout zich tot Karl Marx. Tine Hens trekt aan de mouw van Ben van Beurden, ceo van Shell, Jos Geysels kan het niet laten om minister Zuhal Demir te kietelen en natuurlijk mag ook ‘Dikke Freddy’ niet ontbreken met zijn luis-in-de-pels-brieven.

Kietelen doet ook Geert van Istendael in zijn brief aan zijn collega’s van de Grootouders voor het Klimaat om hun te waarschuwen zich toch vooral ‘geen goed geweten te gaan betogen’ en hij eindigt dan ook met ‘geachte medegrootouders, verban iedere vorm van superioriteit.’ Ook dergelijke kritische opmerkingen vinden hun plaats in De tijd dringt.

Rebels

Filosoof Jean Paul Van Bendegem richt zijn brief aan ‘Mijn beste na-mij-komeling’ en hij tekent met ‘wijs, grijs en puber’. Die misschien wat vreemde mix van wijsheid, ouderdom én jeugdigheid die Van Bendegem in zichzelf aantreft, is misschien kenmerkend voor vele brieven. ‘We willen best grijs en wijs zijn, maar ook puber, wat recht geeft op vermetele betweterigheid en drieste dwarsliggerij. Van die balorigheid maken de Grootouders onbeschaamd gebruik.

Grijs, maar niet dat grijze grijs.’ (p. 90) Voor activisten is het hoegenaamd geen troost dat ze ‘het altijd gezegd hebben’ en fatsoenlijk binnen de lijntjes hebben gekleurd.’ (p. 45) Je me révolte, donc nous sommes. Wie zei het ook weer? Albert Camus schreef het lang geleden en Bernard Hubeau herinnert ons eraan in zijn bijdrage. Er is niks mis met rebellen. Integendeel.

Hoopvol

Is er – zeker na dat laatste syntheserapport van het IPCC – echter nog wel hoop? Hoe moeten we daarmee omspringen? Zijn het duizenden bladzijden om moedeloos van te worden? Een interessante briefwisseling rond die vraagstelling werd gevoerd door opa historicus Herman Balthazar en zijn kleindochter Martha. Opa vindt dat zijn kleindochter in haar zoektocht naar nieuwe actiemethodes – zie haar columns in Knack – toch van een zeker pessimisme getuigt.

Herman Balthazar betoont zich optimistischer en verwijst daarvoor onder meer naar het recht op opstand dat in de derde preambule van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) werd opgenomen en dat aan de basis ligt van artikel 21 van de Universele Verklaring. ‘De wil van het volk zal de grondslag zijn van het gezag van een regering.’ Regeringen en tirannen die hun macht misbruiken, kunnen worden afgezet door het recht op opstand.

Possibilisme

“Ik hoop van harte dat dit boek door vele beleidsmakers zal worden gelezen en serieus zal worden genomen”, schrijft Jan Terlouw in zijn voorwoord. “Dat kan toch ook moeilijk anders. Ook beleidsmakers hebben kinderen en vaak wellicht ook kleinkinderen, van wie de toekomst is.” Zo eenvoudig is dat. Ik hoop dat de wijze man gelijk heeft.

Dat hoopt ook de onlangs overleden Caroline Pauwels in ongetwijfeld een van haar laatste bijdragen. De voormalige rector van de VUB noemt zich een possibilist, iemand die in mogelijkheden gelooft. Zij is ervan overtuigd dat mensen het verschil kunnen maken en de wereld kunnen verbeteren, maar toch twijfelt ze soms of we het tij zullen kunnen keren.

“Dat hangt van ons af. Van de mate waarin we erin zullen slagen ook de beleidsmakers te overtuigen volhoudend werk te maken van de noodzakelijke transitie.” Hoe doe je dat als ‘bezorgde oudjes’ zoals de grootouders door sommigen nogal eens meewarig worden genoemd?

De grootouders weten intussen dat het niet voldoende is om binnen de lijntjes te kleuren, want de tijd dringt. Voor hen is de term ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ geen taboe meer. Dat hebben ze in recente acties trouwens aangetoond.

“Moeten we hoop blijven putten uit words words words op COP’s waar de fossiele lobby het laatste woord krijgt? Heeft het zin de schaarse politici-met-durf aan te moedigen om op te roeien tegen de macht van internationaal-financieel-economische bovenbazen?”

‘Ja’ is het volmondig antwoord van de Grootouders voor het Klimaat. Zij geloven zoals Caroline Pauwels in mogelijkheden.

 

De tijd dringt – Brieven van Grootouders voor het Klimaat (samengesteld door Bernard Hubeau en Marc Cabus). EPO, Antwerpen, 2023, 239 pp. ISBN 978 9462 6744 17

Op vrijdag 24 maart organiseren de Grootouders voor het Klimaat het Colloquium: Burgerlijke ongehoorzaamheid, een volgende stap in het klimaatactivisme samen met de Universiteit Antwerpen (faculteit Rechten, faculteit Sociale Wetenschappen en Centrum Pieter Gillis). Je kan je hier inschrijven.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!