Opinie -

Griekenland: eerste lessen voor Europees links uit het debacle

Na enkele decennia met lange politieke winters hoopten we allemaal dat Syriza dat alternatief zou vormgeven. Vandaag volgt de ontnuchtering. Welke lessen kunnen we daaruit trekken, vraagt Ludo De Witte zich af.

maandag 13 juli 2015 14:02
Spread the love

Het Griekse
experiment van de regering-Syriza eindigt in een debacle, en
misschien wel in de premature dood van Syriza zelf. De Trojka, trouw
aan zichzelf en aan het Europa van het grote geld heeft besloten al
zijn macht aan te wenden om Griekenland en Syriza te vernederen, te
doen bloeden, langzaam dood te knijpen.

Zeker, de afhandeling van de
crisis zorgt voor spanningen tussen de grootmachten, maar die
fricties tussen Parijs en Berlijn gaan in wezen slechts over de vraag
hoe groot de slachting moet zijn. Europa, dat zichzelf presenteert
als het continent van het humanisme, de democratie en de
mensenrechten, demonstreert vandaag op eigen bodem wat het al eeuwen
buiten zijn grenzen aanricht: het is een machine die genadeloos
volkeren onderwerpt, onderdrukt en uitbuit, in het belang van de
grote financiële en industriële groepen.

Op de sociale media en ver
daarbuiten is de verontwaardiging groot. Analisten zoals Marc Ostwald
van ADM Investor Services schrijven dat deal “oneindig slechter”
is dan wat de Grieken in het referendum hebben verworpen, en
“slechter dan het Verdrag van Versailles” uit 1919, dat de deur
opzette voor Duits revanchisme en fascisme, en uiteindelijk voor de
Tweede Wereldoorlog. Paul Krugman schrijft in The
New York Times
:

The Eurogroup list of demands is madness. The
trending hashtag
ThisIsACoup
is exactly right. This goes beyond harsh into pure vindictiveness,
complete destruction of national sovereignty, and no hope of relief.
It is, presumably, meant to be an offer Greece can’t accept; but
even so, it’s a grotesque betrayal of everything the European
project was supposed to stand for.

Le
gouvernement de gauche (1981)

Er komt evenwel
een moment dat we onze woede moeten overstijgen en lessen trekken uit
de gebeurtenissen. Syriza vertegenwoordigt de belangrijkste
ontwikkeling om in Europa een alternatief, progressief project in de
steigers te zetten sinds 1981. Toen werd François Mitterrand de
Franse president en vormde hij le gouvernement de gauche, na
de verkiezingsoverwinning van socialisten en communisten old
school
. 1981, en nu, in 2015, een nieuwe poging: we krijgen niet
elk jaar de kans om op het oude continent een hoopvol alternatief te
zien groeien en bloeien.

Reden te over dus om stil te blijven staan
bij het debacle. Was het onvermijdelijk? Of anders gezegd, valt er
niks op de aanpak van Syriza aan te merken? In dat geval is de
dominantie van het grootkapitaal een ijzeren natuurwet geworden,
waarbij we ons maar kunnen neerleggen. Of zijn er fouten gemaakt door
Syriza? Of nog meer: misschien zit er een systeemfout in Syriza’s
project zelf, wat helpt te verklaren wat er zich vandaag voor onze
ogen afspeelt? In dat geval kunnen we leren, lessen trekken, en beter
doen. Laten we daarom de zaak eens goed bekijken, te beginnen met het
vorige experiment, van begin jaren ‘80 van vorige eeuw, waar in
zekere zin de wortels van Syriza zijn terug te vinden.

We weten hoe het
met het presidentschap van François Mitterrand is vergaan. Na twee
jaar decreteerde hij “le tournant de la rigueur”: een complete
capitulatie voor the powers that be en het neoliberale
offensief dat in die jaren door Reagan en Thatcher op gang werd
getrokken. De architect van dat beleid, Jacques Delors, zou nadien in
de Europese Commissie dat proces op Europees niveau voortzetten. Deze
draai zorgde voor een versnelde transformatie van de internationale
sociaal-democratie in zuiver neoliberale partijen, in Frankrijk en
elders, onder leiding van Fabius, Blair, Kok, Schröder, etc.

In dat
klimaat evolueerden ook de groene partijen, waarvan velen ontstonden
op de rijke humus van basisacties en –bewegingen, tot (would-be)
medebeheerders van de burgerlijke orde, met als verst doorgeschoten
voorbeeld de Duitse Grüne . De Grünen en hun
vicekanselier Joschka Fischer waren in de rood-groene regering van
Gerhard Schröder mee verantwoordelijk voor de invoering van de
infame Hartz-wetten (2002-2005) die eerst Duitsland en dan Europa in
een spiraal van sociale afbraak duwden. Het was ook Fischer die de
Grünen in het oorlogskamp loodste dat in 1999 onder
NAVO-bevel massale bombardementen boven Servië uitvoerde.

Een radicaal
reformisme wordt geboren

De les die uit
die ontwikkelingen moest worden getrokken was simpel: wie écht een
progressief alternatief in de praktijk wil brengen, keert zijn rug
naar het (sociaaldemocratisch en ecologisch) reformisme. Die les is
de afgelopen jaren ook getrokken en in de praktijk gebracht, vooral
in Zuid-Europa (ik beperkt me nu tot het oude continent). Er zijn
bewegingen/partijen ontstaan en politieke hergroeperingen gebeurd die
de sociaaldemocratie rechts laten liggen en aan een radicaal,
consequent reformisme zijn beginnen te werken, met als belangrijkste
kenmerken, op organisatorisch vlak, een eerder losse, heterocliete
structuur en samenstelling, en vooral gefocust op electorale
successen om krachtsverhoudingen te wijzigen. Schoolvoorbeelden zijn
natuurlijk Podemos, Syriza en Front de Gauche.

Na enkele
decennia met lange politieke winters hoopten we allemaal dat Syriza
dat alternatief zou vormgeven. Vandaag volgt de ontnuchtering.
Verontwaardiging en woede over de coup van de EU en
sympathiebetuigingen met het kleine Griekenland en zijn moedige
bevolking dat in het referendum een middenvinger naar de Europese
geldmuur opstak zenden schokgolven door de sociale media. Maar stoom
aflaten helpt ons niet echt vooruit. Evenmin zijn we gebaat met
illusies over de strategie van Syriza. Het is op termijn
demoraliserend: als Syriza met een feilloze strategie tegen de
Europese geldmuur te pletter smakt, waarom zouden we dan nog
überhaupt proberen om aan een betere wereld te werken? Moeten we ons
dan niet neerleggen bij de heersende orde? Om vooruitgang te kunnen
boeken moeten we dus koel analyseren wat er schortte; wat de
verpletterende nederlaag van Syriza en het Griekse volk aan lessen
inhoudt (al is het best mogelijk dat de extreem harde opstelling van
Merkel en co, die de Grieken een protectoraat wilden opleggen, in de
EU tot fricties leidt en dit Europa secundaire politieke schade doet
oplopen).

Electoralisme,
links-populisme

Hier is mijn
voorlopige input: om het Europa van het kapitaal te slopen is meer
nodig dan een los conglomeraat van politieke fracties, aan de macht
gekomen zonder veel zelforganisatie van onderuit, zonder echte
massamobilisaties, en vooral, zonder een programma dat de fundamenten
van het Europa van de euro en deze Europese Unie in vraag stelt. Het
Griekse volk was (en is vooralsnog) niet bereid om de sprong uit de
eurozone te wagen en Syriza is op basis van dat pro-euro-standpunt
verkozen – wat natuurlijk zijn onderhandelingspositie met Brussel
van bij het begin fataal verzwakte. (De stelling dat het “neen”
in het referendum een neen tegen de euro impliceerde, is te kort door
de bocht, ook al klopt het dat in de praktijk een breuk met de
euro in het verlengde ligt van een neen tegen de Europese spelregels)

Om een metafoor te gebruiken: het links-populistische discours van
Tsipras en co kwam erop neer dat de Griekse regering ongewapend de
oorlog verklaarde aan de Trojka. Want de Griekse premier zou, louter
op basis van zijn democratisch mandaat van de Griekse kiezer, de
spelregels in Europa veranderen, maar zonder echt drukkingsmiddel in
de handen.

Forbes, een van
de spreekbuizen van het mondiale kapitalisme, stelde daarom al kort
na Syriza’s verkiezingsoverwinning nuchter vast wat de gevolgen
zouden zijn als de Griekse premier zou vasthouden aan zijn politieke
lijn. En dat Tsipras de afgelopen week de indruk wekte aan die lijn
vast te houden, gesterkt door de grote overwinning van het ‘neen’
in het referendum, is duidelijk:

Mr. Tsipras has said that he wants to stay in
the euro zone, but if the troika refuses to continue sending money
his way, then he is likely to have no choice but to suspend Greek
banks’ convertibility into euros, default on Greek debt payments
(more than three-quarters of which are owed to the troika), leave the
euro zone to finance his deficits by printing a new domestic
currency, and re-denominate bank deposits, loans and contractual
wages into that new domestic currency (otherwise, mass insolvencies
of borrowers, employers, and banks would result, as euro-denominated
obligations will be much harder to fulfill). And if Greek depositors
become sufficiently uneasy, Mr. Tsipras may not even have the chance
to climb down from his pre-election rhetoric, even in the unlikely
event that he comes to his senses; after all, once a run on the banks
occurs, Greece could be forced out of the euro within a matter of
hours rather than months. Thus, the likely consequences for Greece of
Sunday’s election are a chaotic future of bank runs, devaluation,
capital flight, and even more worrying, new radical leftist policies
to respond to the economic collapse produced by the crisis (e.g.,
huge expansions of government spending, and nationalizations).

(“What Tsipras’s Victory Means For Greece And EU”,
26/1/2015 – de columnist van Forbes “vergat” een ander
waarschijnlijk gevolg van de Europese overval op Griekenland te
vermelden, want dat botst op de mythe van het ’democratische,
humanistische Europa’: een versterking van de fascistische tendensen in Griekenland en elders in Europa)

Een
overwinning die een nederlaag was

De grote
overwinning van het “neen” in het referendum zorgde dus niet voor
een versterking van de positie van Athene, maar voor meer irritatie,
wantrouwen en verbetenheid vanwege Brussel om Tsipras een lesje te
leren. Een Tsipras die geen hefbomen in handen had om wat dan ook af
te dwingen. Juncker zei het vanochtend nog op zijn persconferentie:
“ik zei voor het referendum dat de toestand na het referendum
slechter zou zijn dan ervoor, en dat is ook het geval”. Ondertussen
bleven sinds de verkiezingsoverwinning van Syriza, zes maand geleden,
de volksmobilisaties erg beperkt (met uitzondering van de periode
voor en na het referendum), daarbij aangemoedigd door de Griekse
leiders, die voortdurend verklaarden dat een akkoord nakend was, en
niet zomaar een akkoord, maar een akkoord dat aan de Griekse eisen
tegemoet zou komen.

Het was populistische retoriek, volledig in
electoralistische lijn van Syriza: de verkiezingsuitslag (en de
referendumuitslag) zou op zichzelf de partij de nodige macht geven om
een alternatief af te dwingen. (De uitspraken van Tsipras, Varoufakis
en andere leiders van Syriza dat na de verkiezingen een nieuwe
toekomst voor het land zomaar voor het grijpen lag, zijn niet te
tellen. Het Griekse volk wachtte dus af, vertrouwen als het had in de
aanpak van Tsipras en co.)

De enige keer dat
de Grieken hun stem werd gevraagd was in het referendum, en ze lieten
daar dan ook hun mening luid horen. Het was, om dicht bij de metafoor
te blijven, een oorlogskreet aan het adres van Brussel, maar dat was
niet van die aard om de tot de tanden bewapende Europese machten mild te
stemmen. Louis Michel, vader van, zei het vanochtend nog op
RTBF-radio, in La Première: Tsipras had “de democratie
misbruikt” door het referendum te organiseren. In de newspeak van
Brussel: het referendum deed het vertrouwen in de Griekse regering
geen goed.

Gevolg: Tsipras werd de duimschroeven nog wat vaster
aangedraaid. Het catastrofale resultaat voor Syriza, het Griekse volk
en Europees links ontrolt zich nu voor onze ogen: Syriza wordt voor
het blok gezet: het neoliberale beleid voortzetten, maar dan in
verhevigde mate, als een soort van onderaannemer van Brussel waarbij
Griekenland onder verscherpte voogdij komt te staan, of onvoorbereid
uit de eurozone geduwd worden, met chaos, verarming, implosie van de
Griekse economie en desintegratie van Syriza tot gevolg.

Het radicaal
reformisme overstijgen

Er dringt zich een conclusie op: om vandaag, in dit Europa van
bankiers en grootindustriëlen, vooruitgang te boeken volstaat
radicaal reformisme niet (meer). Er is een revolutionair perspectief
gedragen door een antikapitalistische partij nodig, die steunt op de
mobilisaties en zelforganisatie van onderuit. We moeten weg van
anarchistische en postmarxistische schema’s à la Ernesto Laclau, die
een inspiratiebron voor Syriza en Podemos is, en predikte over een
democratische “transgressie” – in feite dure woorden voor een op
verkiezingen gefocuste strategie die de klassenstrijd als motor van
de geschiedenis opzij schuift en een populistisch geloof belijdt in de
kracht van “het volk”, wat dat ook moge betekenen.

We moeten
herbronnen en terug aanknopen bij de tradities van het democratisch
socialisme, de lessen van het failliet van het stalinisme
incorporeren en het ecologische vraagstuk omarmen als een
existentiële kwestie. (Om met Naomi Klein te spreken: het
kapitalisme is in oorlog is met het klimaat en zal uiteindelijk, als
we de kapitalistische groeidynamiek niet breken, de aarde en de
mensheid naar het leven staan)

Akkoord, vandaag
is de tijd voor zo’n revolutionair perspectief nog niet rijp. Maar
de kiemen van verzet, de eerste bouwstenen ervoor zijn er. Het is
zaak daarover een open discussie te voeren, daaraan te werken, zodat
de ontgoochelingen van vandaag wordt omgezet in een positief
project, en niet in cynisme en politieke lethargie. Het is bijvoorbeeld
essentieel dat een partij als de PVDA, die zich de zusterpartij van
Syriza noemt/noemde, een ernstige balans opmaakt van het mislukte
Griekse experiment en er lessen uittrekt, opdat de partij niet in
reformistisch vaarwater terechtkomt, maar evenmin terugplooit in een
steriele positie zoals de stalinistische Griekse KKE die inneemt.

Pogingen om een open debat daarover af te blokken door Syriza boven
elke discussie te stellen, zoals een Jan Blommaert bijvoorbeeld deed,
zijn contraproductief en demoraliserend (zie bvb. zijn bijdrage in DeWereldMorgen.be van 10 juli, ‘Een Griekse capitulatie?‘,
waarin hij Syriza afschermt van een nuchtere analyse, met zinnen
staan als “de logica van de austeriteit wordt gebroken”, “er
komt een enorme tax-shift die erop neerkomt dat de austeriteit ook
naar de rijken wordt uitgebreid” of “het gewicht van de
toegevingen in dit compromis ligt in overweldigende mate op de
schouders van de geldschieters” – zie voor een kritiek op
Blommaerts bijdrage, het artikel van Herman Michiel).

En dat schrijf ik met alle sympathie voor Syriza, dat daadwerkelijk
heeft geprobeerd om heel eerlijk een radicaal-reformistisch project
in de praktijk te brengen, en met diepe verachting voor de Europese sociaaldemocratie die als onderaannemer van de Europese geldmachten
overuren werkte en blijft werken om de hoop die Syriza
vertegenwoordigde de kop in te slaan.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!