Interview -

Griekenland: “Enorme schulden voor wapens die het niet nodig heeft”

De Nederlandse econoom Frank Slijper publiceerde onlangs het rapport “Wapens, Schuld en Corruptie: Militaire uitgaven en de crisis van de EU“. Het toont een verband tussen de schuldencrisis en de hoge niveaus van militaire uitgaven in het zuiden van Europa. Een gesprek met de auteur: “Een krankzinnig niveau van militaire uitgaven heeft Griekenland in enorme schulden gestort voor wapens die het niet nodig heeft.”

donderdag 5 maart 2015 11:10
Spread the love

Frank Slijper is
een Nederlandse econoom gespecialiseerd in vraagstukken over
wapenhandel en militarisering. Hij is onderzoeker aan het in
Amsterdam gevestigde Transnational Institute en hoofd van de
NGO-campagne tegen Wapenhandel. Zijn publicaties over het
militair-industrieel complex van de Europese Unie, het
ruimtevaartbeleid van de EU en het Europees Defensieagentschap vormen
een fundamentele bijdrage aan de analyse van huidige processen van
militarisering.

Zijn recentste TNI-rapport Wapens,
Schuld en Corruptie: Militaire uitgaven en de crisis van de EU

toont het inherente verband tussen de schuldencrisis en de hoge
niveaus van militaire uitgaven in het zuiden van Europa. De
navolgende gesprek spitst zich toe op de Griekse zaak, maar de
implicaties van Slijpers beweringen gelden ook voor andere Europese
landen en zijn van belang voor elke betrokken burger.

Wat zijn de
belangrijkste bevindingen van uw rapport? Is het uit de pan gerezen
militaire budget van Griekenland een factor die bijdraagt aan de
economische situatie van het land?

“Voorafgaand aan
de crisis vergrootten de meeste EU- en NAVO-landen hun militaire
uitgaven aanzienlijk. Dit compenseerde geheel of gedeeltelijk de
bezuinigingen na de Koude Oorlog. Hoewel de militaire uitgaven van de
VS het meeste toenamen, gebeurde dat in Europa ook sterk in
Griekenland en Cyprus. Toen de militaire uitgaven eindelijk
verminderden als gevolg van bredere bezuinigingsmaatregelen – maar
voornamelijk pas sinds 2010 – trof dat het personeel veel meer dan
wapeninvesteringen. En toch, met inflatiecorrectie zijn de militaire
uitgaven van veel Europese landen vandaag hoger dan tien jaar
geleden. Ook al is Europa veiliger dan ooit en zijn er geen serieuze
bedreigingen. Dus de militaire mantra dat uitgaven onder
een geloofwaardig niveau zijn gedaald, is volledig ongegrond.”

Het
gebruikelijke tegenargument gericht aan critici van hoge militaire
uitgaven is dat Griekenland bedreigd wordt in haar territoriale
integriteit door Turkije. Wat is uw reactie daarop?

“Volgens de meeste
experts is de dreiging veel kleiner dan pakweg tien of twintig jaar
geleden. De relatie is aanzienlijk verbeterd en ook Turkije is bereid
om aan vertrouwenwekkende maatregelen te werken. Opnieuw, het is
belangrijk om in te zien dat het leger belang heeft bij het in stand
houden van een sterke positie door vermeende bedreigingen te
overdrijven. Ze willen ons doen geloven dat de economie in gevaar
komt door verdere besparingen op defensie, terwijl militair verbruik
in feite een zeer dure banenschepper is gebleken.”

Griekenland
kenmerkt zich door een vrij minimale wapenproductie, dus het is
moeilijk om te spreken van een ‘militair-industrieel complex’ in
de handboekbetekenis. Welke belangen worden gediend door de
handhaving van hoge militaire uitgaven in het geval van
wapenimporterende landen als Griekenland?

“Het is allereerst
een militair belang. Maar net zoals de meeste
tweederangs (meestal kleinere) wapenproducerende landen handhaaft Griekenland een zogeheten offset beleid. Dat beleid is bedoeld om een
bepaald percentage van een wapenopdracht geretourneerd te krijgen in
binnenlandse opdrachten – liefst in de vorm van coproductie,
bijvoorbeeld van onderdelen voor het aan te kopen
wapensysteem. Dit is een zeer dure en inefficiënte vorm van
industrieel beleid. Terwijl men opschept over enorme resultaten voor
werkgelegenheid die vaak niet worden geboekt, blijkt het in de
realiteit bijna altijd een schandalige ondersteuning van een
industrie die volledig ongeschikt is om te overleven. Dat is ook wat
er is gebeurd in Griekenland, en daarom wil de overheid die zeer
onrendabele handel nu verkopen. Het is een wederzijds voordeel dat
zowel de militaire belangen (‘toys for the boys’) als die
van de wapenindustrie behartigt. Men spreekt grote woorden over
nationale veiligheid en hamert op werkgelegenheid. In het geval van
Griekenland weet ik het niet zeker, maar in elk geval in Nederland
kiezen vakbonden vaak blindelings de kant van het leger en bedrijven
die nieuwe wapendeals bevorderen, omdat ze uitstekende vooruitzichten
op werkgelegenheid beloven. En de geschiedenis herhaalt zich hier
keer op keer, helaas, terwijl er met veel minder geld werkgelegenheid
kan worden gecreëerd elders in de economie. Dat toon ik ook aan met
de voorbeelden in mijn rapport.”

Duitsland
heeft het voortouw genomen in de retoriek van de fiscale discipline.
Is het niet relatief tegenstrijdig om voor bezuinigingen op de
overheidsbegroting te pleiten en tegelijkertijd de verkoop van
belangrijke wapens, zoals de Leopard 2 tanks en de Type
214-onderzeeërs, aan Griekenland te promoten?

“Natuurlijk is dat
tegenstrijdig: zowel Griekenland als Portugal hebben fortuinen
uitgegeven om Duitse onderzeeërs te kopen, en ze zullen de komende
jaren nog honderden miljoenen betalen voor deze boten (en ik vraag me
af wat de strategische logica is geweest om ze te kopen). Griekenland
schijnt plannen te hebben om er nog meer te kopen en Duitsland is
natuurlijk blij te leveren. Maar wat is de logica als je
tegelijkertijd bezuinigingsmaatregelen op de mensen loslaat, in lonen
en pensioenen snijdt, gezondheidszorg en onderwijs – als je niet
ophoudt wapens te kopen die je eigenlijk niet nodig hebt? De vorige
minister van Buitenlandse Zaken Theodore Pangalos zei dat hij zich
“gedwongen” voelde “om wapens te kopen die we niet nodig
hebben” en dat hij die deals als een “nationale schande”
ervoer. Dan is het hoog tijd voor een radicale shift, weg van
de cultuur van onbetwiste militaire uitgaven die jaarlijks miljarden
van de belastingbetaler verspillen, geld dat zeker nu veel beter
gebruikt kan worden om Griekenland uit deze economische ellende te
krijgen.”

Speelt de NAVO
een rol in het opleggen van een zekere ‘discipline’ ten gunste
van wapenimport en de handhaving van grote militaire budgetten in het
zuiden?

“Secretaris-generaal
Rasmussen heeft de afgelopen jaren elke gelegenheid aangegrepen om de
nood aan hoge militaire uitgaven te benadrukken, om verdere
bezuinigingen te voorkomen. Elke keer wordt de valse vergelijking van
Europa met de VS gebruikt om de indruk te wekken dat we in gevaar
zijn, want Washington geeft zoveel meer uit. Zulke mensen vermelden
nooit dat het budget van het Pentagon geen gelijke kent, zeker niet
in absolute zin, maar ook niet als percentage van het BNP (Bruto
Nationaal Product). Enkel een paar landen in het Midden-Oosten, zoals
Saoedi-Arabië en Israël (gevoed door aanzienlijke Amerikaanse
militaire hulp), bereiken dat niveau. Griekenland was lange tijd het
enige land in de EU dat ook maar in de buurt kwam van dat
krankzinnige niveau. Kijk wat het voor Griekenland heeft aangericht:
enorme schulden voor wapens die het niet nodig heeft. Zelfs binnen
het leger geeft men toe dat de grote wapendeals met Frankrijk,
Duitsland en de VS enkel financiële ellende hebben opgeleverd. Het
zou veel beter zijn als mensen een voorbeeld namen aan Ierland, dat
Europa’s kleinste deel van het BNP aan strijdkrachten besteedt.”

In uw
werk verwijst u naar het bestaan van een
militair-industrieel complex op het niveau van de EU. Heeft de crisis
de functie van dat complex getroffen en zo ja, op welke manier?

“Gedeeltelijk wel,
omdat dalende nationale begrotingen in zekere zin haar vooruitzichten
op nieuwe opdrachten en programma’s hebben beperkt. Aan de andere
kant – met toegenomen overheidssteun, juist vanwege de crisis –
concentreren ze zich meer op andere markten in het buitenland, of het
nu BRICS-landen zijn of Arabische oliestaten, die tot nu toe niet
beïnvloed zijn door afslanking van de militaire budgetten. Ondanks
de veroordeling tijdens de Arabische Lente van de verkoop van EU-wapens aan dictators in het Midden-Oosten en Noord Afrika is het twee
jaar later weer business as usual. En je ziet sterke druk in
Frankrijk, in het Verenigd Koninkrijk, in feite in de meeste landen,
om veel van de (voorgestelde) bezuinigingen ongedaan te maken.
Premier Cameron zei onlangs dat de Koreacrisis weer toonde waarom
Groot-Brittannië miljarden ponden moet uitgeven om haar onderzeeërs
met nucleaire raketten te vervangen. Zowel de industrie als het leger
hebben een gedeeld belang om bedreigingen te overdrijven, ten koste
van de burgers die de rekening betalen.”

Tot slot, is
er een alternatief voor de permanente ‘wapeneconomie’ zoals
voorgesteld in het geval van Griekenland? Wat is uw eigen
visie op een sociaal en economisch model dat de constante wapenstrijd
zou kunnen vervangen?

“Een fatsoenlijke,
intensieve discussie in de gehele samenleving over hoe we denken over
militaire uitgaven, en over de alternatieven: over de
opofferingskosten van militaire uitgaven en over voorbeelden van
alternatieve benaderingen van veiligheid: werkzekerheid, sociale
zekerheid, menselijke veiligheid. Ik ben ervan overtuigd dat de
meeste mensen liever toewerken naar een constructieve dialoog met
Turkije dan doorgaan met een eindeloze wapenwedloop die enkel ten
goede komt van de wapenindustrie. Hoe zit het met een focus op
innovatieve technologieën op gebieden als groene energie? En
natuurlijk toerisme: laat de buitenwereld zien dat je corrupte
ambtenaren, bankiers en industriëlen hebt opgedoekt, en dat je de
macht terug aan het volk hebt gegeven. Denk aan hoe IJsland is
herrezen uit een gigantische crisis.”

De
oorspronkelijke, Engelse versie van dit interview vind je hier
op
Analyze Greece!
Vertaald door Ruby Kikken.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!