Gratis naar het museum!
Opinie -

Gratis naar het museum!

In een tijd waarin menig cultuurbeleid de mars inzette naar hogere ticketprijzen, méér markt en ‘creatief ondernemerschap’ in allerlei exclusieve VIP assortimenten, komt Kris Merckx (PVDA+) koppig met een beleidsvoorstel dat tegen de liberale stroom ingaat: kunst en cultuur bij de mensen brengen? Smijt dan de deuren van onze publieke musea gratis open. Of zoals de Chinezen zeggen: alleen dode vissen zwemmen met de stroom mee.

woensdag 14 december 2016 22:14
Spread the love




 

Het beweegt in cultureel Antwerpen. Dan hebben we het niet over de straffe tentoonstelling Show Us The Money die de vorige maanden in het Fotomuseum liep, en waar je als bezoeker via tal van beelden zelf kon vaststellen wie via welke constructies geld in belastingsparadijzen parkeerde. Hopelijk zijn de fiscus en onze beleidsvoerders ook een kijkje gaan nemen.

Als ze tijd vrij hadden, want die beleidsvoerders zijn in Antwerpen achter de schermen druk doende om een aantal provinciale musea (modemuseum, diamantmuseum, fotomuseum) vanaf volgend jaar in nieuwe koepel ‘De museumstichting’ onder te brengen. Waardoor de politieke greep op onze cultuurhuizen alleen maar vergroot. (U denkt er de private belangen maar zelf even bij.)

Raadslid Kris Merckx ijverde vorige week in de Antwerpse provincieraad voor een nieuwe wind in De museumstichting in opbouw. Hierbij een verslagje van dat betoog.

Cultuur als grondrecht

Dat begon zo: In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, goedgekeurd door de VN in 1948, lezen we in Artikel 27, par. 1. “Een ieder heeft het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, om te genieten van kunst en om deel te hebben aan wetenschappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan.” Dat grondrecht is verankerd in de Belgische grondwet, artikel 23.5.

Maar vandaag, zovele jaren later, wordt cultuur steeds meer iets voor wie het kan betalen. Nochtans zijn er eenvoudige manieren om de cultuurparticipatiecijfers een steile vlucht te laten nemen. In het boek Cultural Capital (2014) lezen we bijvoorbeeld hoe ze dat in het Verenigd Koninkrijk hebben aangepakt.

“Vijftig procent van onze mannen en vrouwen zetten, in de loop van het jaar, nooit een voet in een culturele instelling. Zij bezoeken geen enkel kunstevenement.”, constateerde Chris Smith, de minister van cultuur van New Labour, in 1999. Het was het startschot van het programma ‘Creative Britain’.

Creatief Engeland?

Dat was weliswaar een neoliberaal charmeoffensief van Tony Blair om de vermarkting van de publieke cultuursector in te zetten, meer bepaald om de kunstwereld in te lijven in de zogeheten ‘creative industries’. Toch zaten daar enkele knappe, waarlijk socialistische initiatieven in.

Eén van de doelen was het aantal bezoekers van de nationale musea te verhogen door de toegang stapsgewijs gratis te maken: voor de kinderen in 1999, voor de 60-plussers in 2000 en vanaf 1 december 2001 voor iedereen. Al wie London bezocht, weet het: sindsdien kan je het British Museum, Tate Modern, The National Gallery en andere kunsttempels binnen zonder entreegeld te betalen.

Hielp die maatregel? De wezenlijke verbetering van de toegang tot cultuur is op de eerste plaats een kwestie is van inkomen – door een eerlijker verdeling van de rijkdom – en een kwestie van onderwijs en opvoeding. Maar de financiële toegankelijkheid speelt uiteraard ook een betekenisvolle rol.

Enkele cijfers

Het onderzoek ‘The Impact of Free Entry to Museums’ van het studiebureau Mori stelde een stijging van ruim 10% van het totaal aantal bezoekers vast, en bijna een verdubbeling in de categorie (brug)gepensioneerden. Ook een stijging van ruim 5% wat ongeschoolde arbeiders betreft, en + 10% bij geschoolden.




‘Waarom zouden we alleen de slechte ideeën uit het buitenland kopiëren en wegkijken van wat in emancipatorisch opzicht wél werkt?’, stelt Kris Merckx. Een gelijkaardig beleid is bij ons ook nodig én mogelijk. Het is geen geheim dat opeenvolgende Vlaamse cultuurministers hamerden op het belang van de verhoging van cultuurparticipatie. Er zijn daar tevens tal van initiatieven rond genomen. Ook in Antwerpen, waar het provinciebestuur recent nog de vrije toegang tot de kathedraal mee mogelijk maakte.

Financieel haalbaar?

Zelfs binnen een beleid dat er voor terugschrikt de grote vermogens eerlijk te belasten en heel creatief is in het kortwieken van de cultuurbudgetten, is (méér) gratis toegang haalbaar.




Als we naar de cijfers van de musea kijken die onder De museumstichting zullen vallen, merken we dat slechts 13 à 14% van budget uit eigen inkomsten komt. De ticketverkoop zelf is daar slechts een fractie van.

Als we daarentegen zien dat onze provincie nu al voor meer dan 13 miljoen investeert in het diamantenmuseum (aankoop gebouwen, renovatie en inrichting) dan had een verschuiving van 1 à 2 miljoen van dit project al voor verschillende jaren een gratis of bijna gratis toegansbeleid mogelijk gemaakt.

En hoeveel hadden we niet kunnen verwezenlijken met de overbodige 2 miljoen subsidie voor de kunstbrug van de superrijken creatieveling Arne Quinze en ID&T op De Schorre?

Het zonet geciteerde rapport Mori toont bovendien hoe de vrije toegang andere musea-inkomsten substantieel verhoogt: méér verkoop van catalogi, gidsen en andere shopproducten, hoger horecaverbruik in de museumgebouwen, meer huur van audioguides, enzovoort.




Heel wat mensen lopen graag eens ergens binnen als het hen uitkomt, of keren nadien terug als iets hun verwondering wist weg te kapen. Maar als de toegangsprijs te hoog is, passen ze daarvoor. Mits momenten van gratis toegang, valt die drempel weg: méér mensen gaan kijken, méér mensen keren vaker terug, al dan niet samen met vrienden of familie om iets te tonen dat ze hebben ontdekt.

Gratis toegang kan, zoals in Engeland, gecombineerd worden met een vrije bijdrage via de donationbox. Je bent vrij om bij het vertrekken een bijdrage te geven, wat psychologisch natuurlijk anders werkt: je kan dan iets steunen, ‚deel zijn van’, vanuit je eigen appreciatie en financiële mogelijkheden.

Het hoeft ook niet noodzakelijk een verhoging van de personeelskost te betekenen als je bijvoorbeeld inzet op gratis toegang op dalmomenten. Bij gratis toegang is er bovendien geen of veel minder personeel nodig voor de ticketverkoop en -controle.

Open de cultuurdeuren voor iedereen

De oprukkende vermarkting van de cultuursector gaat hand in hand met het verdwijnen van democratische prijzen. Alleen de jongste vijf jaar al werden volgens de FOD Economie de entrees voor theater, bioscoop en concerten 16 procent duurder. Sinds de cultuurbesparingen vanaf 2014, gaat dat exponentieel.

Vooral bij commerciële instellingen liggen de prijzen hoog en stijgen ze snel. De festivalprijzen zijn daar het beste voorbeeld van.

Ook de prijsdifferentiatie zit in stijgende lijn, extra kosten voor speciale tentoonstellingen bijvoorbeeld, in combinatie met allerlei nieuwe vip-formules zoals Lady’s nights, superior category en goodiebags.

Met zijn pleidooi voor de opendeurenpolitiek, lanceert Merckx een eenvoudig voorstel waar weinig argumenten tegenin te brengen zijn. Het is ook een positief offensief.

Door kunst en cultuur terug méér in de aandacht te brengen, ga je die zelf ook meer opzoeken. Het probleem is hier nog al te dikwijls: onbekend en daarom onbemind. Er zijn heel wat prachtige theatervoorstellingen en tentoonstellingen waar nog altijd te weinig volk naartoe komt.

Als je meer mensen de kans geeft om die bij te wonen, dan slaat de liefde voor theater en kunst aan en komen liefhebbers terug omdat ze méér willen ontdekken. Wie kan daar nu tegen zijn?

 

Robrecht Vanderbeeken is filosoof, auteur van Buy Buy Art (EPO) en vakbondsverantwoordelijke voor ACOD Cultuur

take down
the paywall
steun ons nu!