De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Geslaagd

Geslaagd

zaterdag 6 juli 2019 10:41
Spread the love

Het is pauze, we zitten met een ijsje in de schaduw.
Almas en Nawid kijken verbaasd op als ik uitleg wat ik ontdekt heb, namelijk dat hun moedertaal, het Afghaanse Dari, deel uitmaakt van de Indo-Europese talengroep. Met andere woorden, dat Dari volgens taalgeleerden – samen met het Nederlands en ruim 400 andere talen – tot een gezamenlijke taal terug te brengen is, met veel gemeenschappelijke kenmerken als gevolg.
Nawid knikt bedachtzaam, alsof het wel eens waar zou kunnen zijn, en zegt dan plots: ‘Ja, veel woorden zijn zelfde! Zoals ‘kebab’! Of ‘marmer’!’
Hij leest de twijfel op mijn gezicht.
‘Of ‘deur’, bij ons is dat ‘dar’. Of ‘maand, wij zeggen ‘maah’.’ Hij wijst naar de koffiekan op de tuintafel, ‘thermoz. En dat hier’, tikt tegen het glaasje water in Almas hand, ‘’glas’.’ En terwijl hij zijn vingernagels toont, ‘’nagel’.’
Meer lijkt hij niet meteen te kunnen bedenken, tot zijn ogen plots oplichten en hij lachend zijn t-shirt optrekt en naar zijn navel wijst: ‘’naf’!’

‘Misschien zelfde lang geleden maar toch is Nederlands heel moeilijk’, zegt Almas.
‘Elke avond spreek ik af met enkele vrienden. Wij wonen apart maar eten samen. Telkens kookt iemand anders. En dan praten wij Nederlands met elkaar. Als iemand geen Nederlands spreekt, vragen wij: wat is de problem?’ Hij lacht maar zijn ogen zijn ernstig. ‘Want is belangrijk, om te oefenen!’
Om de één of andere reden droomt hij ervan om secretaris te worden bij een dokter.

‘Het grootste probleem is,’ zegt Nawid, ‘veel denken hier, elke dag’, hij wijst naar zijn hoofd. ‘Veel denken aan familie in Afghanistan, maar ook aan hoe moeilijk het hier is. Met taal, met mensen, met huis, met werk… Maar dat kan ik niet zeggen aan mijn familie. Zij willen horen dat het goed is. Is daar al veel moeilijk zo.’ Almas knikt.

‘Maar zij zeggen ook niet,’ zegt Almas, ‘als daar problemen zijn. Zij willen niet moeilijk maken voor ons. Maar nog altijd grote problemen met Taliban. Deze week zware bommen in Kabul. Veel schoolkinderen zijn dood. Ik denk altijd aan mijn familie, echte waar.’
Ze zitten naast me, staren ernstig naar de grond terwijl ze likken aan hun ijsje. Eventjes blijft het stil.
‘Met de elections in België, mijn mama en mijn papa, zij zijn bang voor ons. Zij zijn bang omdat Europa refugees niet wil…

Sometimes I think my head will explode!’
Almas lacht, een beetje hysterisch nu.
‘En daarom, is moeilijk Rino, moeilijk om taal te leren met zoveel in hoofd.’

Soms vergeet je het, we begroeten elkaar ’s morgens en werken samen. We zetten kasten in elkaar, of halen ze weer uit elkaar. We zetten de fietsen buiten, en ’s avonds zetten we ze weer binnen. We begroeten elkaar en nemen afscheid.

Tot ze weer iets vertellen, en dan lijkt die immer aanwezige, bezorgde frons, die overdreven ernst in die jonge gezichten die ik soms bijna als grotesk ervaar, het gewicht dat ze meezeulen, eigenlijk alleen maar terecht. Hoe kan het ook anders? Maar ik wou dat ze vrolijker waren, luchthartiger, want het zijn kinderen nog, zo jong en zoveel zorgen – het is niet normaal.

Nog enkele weken en het traject van Almas in onze kringloopwinkel zit erop. Nawid is hier nu zes maanden, maar het lijkt alsof hij hier al jaren werkt. Het zijn jonge mensen en ze doen allebei heel erg hun best, net als Yonus en Mustafa.
Ze kunnen het onmogelijk begrijpen in hun thuisland, hoe het hier allemaal in elkaar steekt. Onze wereld staat haaks op die van hen. Maar toch hebben hun ouders ze naar hier gestuurd – op goed geluk, want slechter kon niet meer.

Ik wou dat ik die mensen ginds een boodschap kon overbrengen. Dat het niet is omdat onze rechtse regeringen de bevolking vergiftigen met haat en onverdraagzaamheid dat we allemaal zo denken. Dat er hier ook veel mensen zijn die begrijpen waarom je weg wilt uit zo’n plek waar je je leven geen ogenblik zeker bent. Dat er geen zo’n plekken op de wereld zouden mogen zijn. Dat er hier plaats en werk genoeg is, en dat ze erop mogen rekenen dat we hun kinderen zullen helpen en steunen, zoveel als we kunnen. Dat we er allemaal alleen maar bij kunnen winnen.
Niet dat ze nu ook weer zoveel hulp nodig hebben, ze beredderen zich best.

En dat ze trots op hun zonen mogen zijn.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!