Ahed Tamimi tijdens een van de wekelijkse vrijdagprotesten tegen de bezetting en de kolonisatie in haar dorp Nabi Saleh (WikiMedia Commons)
Opinie, Wereld, Europa, Samenleving, Politiek -

“Geen enkele overheersingsmacht dommer dan een bezettingsmacht”

In een opinie vergelijkt Israëlisch auteur, politicus en vredesactivist Uri Avnery de strijd van de 16-jarige Ahed Tamimi met die van Jeanne d'Arc in Frankrijk. "Geen overheersingsmacht is dommer dan een bezettingsmacht. Haar mishandelen in de gevangenis zal enkel haar capaciteit vergroten om anderen van haar leeftijd die ook onder de bezetting leven te inspireren."

woensdag 3 januari 2018 12:22
Spread the love

Zij is een meisje van 16, uit een boerengezin in een geïsoleerd dorp. De buitenlandse bezetting maakte haar woedend en ze besliste er tegen te vechten. Haar acties maakten haar verdrukte volk blij en liet nieuwe hoop oprijzen uit de dieptes van wanhoop. Zij werd gegrepen door haar bezetters, die haar gevangen namen en vervolgden.

U denkt nu misschien dat ik de 16-jarige Ahed Tamimi bedoel, die een officier van het Israëlisch leger een klap gaf. Eigenlijk verwijs ik nu naar Jeanne d’Arc, bekend als het meisje van Orléans.

Het gebeurde 600 jaar geleden, tijdens de Honderdjarige Oorlog tussen de Engelsen en de Fransen. De Engelse invallers1 haalden de bovenhand en de Fransen waren overtuigd dat alles verloren was, toen iets wonderlijks gebeurde.

In een verafgelegen dorpje in het noorden van Frankrijk stond toen een boerenmeisje op, dat lezen noch schrijven kon, en aankondigde dat zij een boodschap uit de hemel had ontvangen. God had haar opgedragen Frankrijk te redden. Op een of andere manier slaagde ze er in het hof van de koning (die nog moest gekroond worden) te bereiken en kon ze hem overtuigen om haar naar zijn leger te zenden dat voor de stad Orléans aan het vechten was.

Geharnast, met de vlag in de hand, plaatste Jeanne d’Arc zich aan het hoofd van de overweldigde krijgers en kon hen zo motiveren om de kritische strijd voor de stad te winnen. Het werd het keerpunt van de oorlog. De Fransen begonnen meer veldslagen te winnen en het meisje van Orléans stond naast de koning toen hij werd gekroond. Haar geluk was echter van korte duur: tijdens een van de vele veldslagen viel zij in handen van de Britten die haar berechtten en op de brandstapel terechtstelden.

Als de Engelsen dachten daarmee van deze vervelende jonge vrouw af te zijn, dan maakten ze een historische fout. Jeanne d’Arc werd heilig verklaard door de katholieke kerk en werd een Frans nationaal symbool en rolmodel voor enthousiaste generaties krijgers. Onder haar banier werd Frankrijk een wereldmacht. De grootste schrijvers en kunstenaars creëerden meesterwerken over haar.

Het meisje van Orléans wordt beschouwd als een van de ergste blunders van de Engelse/Britse geschiedenis. Waren de rechters die haar veroordeelden dan allen idioten? Natuurlijk niet. Men mag ervan uitgaan dat er tussen hen zeer verstandige mensen zaten – staatsmannen, soldaten en clerus. Als dat zo was, waarom ageerden ze dan zo stom?

In feite hadden ze geen enkele keuze. Honderden jaren later zou de Britse Lord Acton2 zeggen: “Macht corrumpeert en absolute macht corrumpeert absoluut”. Ik zou dat als volgt willen parafraseren: “Overheersingsmacht maakt een mens dom, absolute overheersingsmacht maakt iemand totaal stupide.” En er is geen meer stompzinnige overheersingsmacht dan een bezettingsmacht.

Wat ons brengt bij Ahed Tamimi van (het Palestijnse dorpje) Nabi Saleh.

Nu kent de hele wereld haar naam. De hele wereld heeft haar foto gezien. En dit is slechts het begin. Tamimi wordt voor onze ogen de Jeanne d’Arc van Palestina. Het internet verspreidt haar foto’s met haar heldhaftige poses met de Palestijnse vlag over heel de wereld.

Soldaten, een kapitein en een sergeant, hadden zich gepositioneerd in de voortuin van hun huis. Zij ging er naartoe, met haar moeder en haar nicht en vervloekte ze heel krachtig. Ze bewogen niet. Ze sloeg de officier. Die bewoog niet. Ze sloeg hem in het gelaat. Hij beschermde zijn gelaat maar bewoog niet.

Die officier is de enige verstandige Israëli in heel dit verhaal. Hij en zijn maat, de sergeant, dropen af. Een intelligente bezetter zou dit incident met humor hebben weggelachen en heel de zaak zou daar zijn geëindigd. Het bezettingsregime is echter niet in staat om de dingen maar zo te laten, vooral omdat de familieleden van het meisje het incident hadden gefilmd. Bezetters hebben geen gevoel voor humor.

Kort daarop werd Ahed ‘s nachts uit haar bed gelicht, net als haar moeder en zuster. Ze werden voor een militaire rechter gebracht, die hun aanhouding verlengde. Ze wordt vastgehouden in vernederende omstandigheden, wordt van cel naar cel getransporteerd en heeft al een week geen andere kledij mogen aandoen. In de rechtszaal werden drie soldaten in stelling gebracht voor het zitje van haar vader, zodat hij zijn dochter niet zou kunnen zien.

Het gedrag van het leger is duidelijk. Het wil dit meisje straffen “zodat iedereen dit kan zien en vrezen”. Een tienermeisje dat een soldaat van het Israëlisch leger slaat moet gestraft worden zodat tienduizenden tieners een les leren. In ons land kan je geen meisjes op de bradnstapel zetten, zoals de eerste Jeanne d’Arc. Wij zijn menselijker, wij zijn slimmer. We kunnen haar opsluiten.

Dit is inderdaad totaal stompzinnig. Duizenden Palestijnse tieners zien haar foto’s en hun harten zwellen van trots. Zie hoe een van ons de bezetting durfde te confronteren. Ik wil zoals zij zijn.

Absolute overheersingsmacht maakt je totaal stompzinnig. Daar valt niets aan te doen.

Toen ik Aheds leeftijd had werkte ik in het kantoor van een advocaat, een student van Oxford. Onder onze klaten waren er enkele van de leidende figuren van de Britse administratie3 van dit land. Dat waren stuk voor stuk vriendelijke, beleefde mensen, die zelfs tegen mij, een lage klerk, zeer aangenaam waren. En ik, die reeds lid was van de paramilitaire organisatie Irgun4, vroeg me steeds weer af hoe dat mogelijk was. Hoe konden zo’n aangename, cultureel hoogstaande mensen een dergelijk idiote bezetting in stand houden? Het enige antwoord waar ik op kon komen was de parafrase van Lord Actons uitspraak hierboven.

Het Britse regime was oerdom. Al zijn onderdanen – de gouverneurs, de officieren, de rechters – waren stompzinnig. De meesten van hen waren nochtans welopgevoede, intelligente, aangename mensen. Ze waren echter gedoemd om stompzinnig te handelen, omdat dat nu eenmaal is wat er gebeurt wanneer je mensen controleert. Je hebt geen keuze.

Ahed Tamimi werd eruit gepikt door een hogere macht omwille van de rol die ze speelde. Ze is asblond, zoals de meeste meisjes in haar dorp, heeft blauwe ogen en is dapper. Haar mishandelen in de gevangenis zal haar capaciteit vergroten om anderen van haar leeftijd die ook onder de bezetting leven te inspireren.

Ik weet zeker dat er onder de burgers en officieren van de bezettingsmacht van de Palestijnse gebieden heel wat intelligente mensen zitten. Maar er is niets aan te verhelpen. Bezetting maakt je dom. Uiteindelijk is het deze stompzinnigheid die ons zal neerhalen.

Uri Avnery (1923) is Israëlisch schrijver en vredesactivist. In 1965-1974 en 1979-1981 was hij lid van het parlement voor kleine linkse partijen. Hij heeft meerdere boeken geschreven, waaronder 1948: A Soldier’s Tale, the Bloody Road to Jerusalem (2008), Israel’s Vicious Circle (2008), My Friend, the Enemy (1986) en Israel Without Zionists: A Plea for Peace in the Middle East (1968). Deze opinie werd vertaald door Lode Vanoost en gepubliceerd met toestemming van de auteur. Overname voor niet-commerciële doeleinden mag mits vermelding van deze vertaling.

1   Uri Avnery gebruikt de term ‘British’, maar de historische correcte term voor dat tijdperk is eigenlijk ‘English’, de Engelsen.

2   Lord Acton (1834-1902) was een Brits historicus, politicus en auteur.

3   Van 1923 tot 1948 was Palestina een Brits mandaatgebied onder de termen van de Liga der Naties (de voorloper van de Verenigde Naties). Het mandaatgebeid Palestina omvatte het huidige Israël, de bezette gebieden en het huidige Jordanië).

4   De gewapende militie Irgun was actief tussen 1931 en 1948. Het Britse regime beschouwde het als een terroristische organisatie. De meest bekende aanslagen van Irgun zijn de bomaanslag op het King David Hotel op 22 juli 1946, waarbij 91 doden vielen en de slachtpartij van het Palestijns dorpje Deir Yassin, waarbij 107 van de 600 bewoners werden afgemaakt. Op het daarna verwoeste dorp staat nu de exclusief Joodse wijk Givah Shaul Bet in Jeruzalem. Irgun is de voorloper van de huidige partij Likoed van eerste minister Benjamin Netanyahu. 

take down
the paywall
steun ons nu!