Nieuws, België -

Geen akkoord over bedienden en arbeiders wel een compromisvoorstel van de regering

Na 27 uur onderhandelen tot de finish is er een compromisvoorstel over de harmonisatie van het arbeiders- en bediendestatuut. Geen akkoord, benadrukken zowel werkgevers als vakbonden. Het was minister van Arbeid Monica De Coninck die het compromis uitdokterde. Vanaf 2014 maken de arbeiders een sprong vooruit. De lagere bedienden blijven min of meer hun rechten behouden. De hogere bedienden leveren in.

vrijdag 5 juli 2013 19:37
Spread the love

27 uur lang zaten ze in elkaars buurt, de werkgevers en de vakbonden, maar zelden keken ze elkaar in de ogen. Het was minister van Arbeid Monica De Coninck die voortdurend tussen de twee partijen pendelde.

Helemaal op het einde schoof De Coninck de onderhandelaars een ultiem voorstel onder de neus. Een compromisvoorstel dat wel verder bouwde op de voorstellen van de werkgevers en de vakbonden, maar dat geen akkoord mag genoemd worden, haastten zowel de vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties als de vakbonden zich te zeggen.

Premier Di Rupo roemde in zijn toelichting bij het compromis nochtans wel het sociaal overleg. “Een mislukking in dit dossier zou het einde van het interprofessioneel overleg betekend hebben”, aldus Di Rupo.

“We moeten daar bescheiden in zijn”, zegt ACV-voorzitter Marc Leemans. “We waren niet in staat om de klus op eigen kracht te klaren. We zijn gered door hulp van bovenaf.”

Dit is dan ook geen akkoord dat door de vakbonden en werkgevers ondertekend wordt. In principe kunnen de vakbonden en werkgevers ook niet anders dan er akte van nemen. “Het feit dat we dit niet zelf onderhandeld hebben, ontneemt ons ook het recht om het te verwerpen”, zegt Marc Leemans.

Het ABVV legt het compromis dinsdag wel voor aan de achterban. Jan Vercamst, voorzitter van de liberale vakbond, noemt dit een “tekst waar we min of meer mee kunnen leven”.

De inhoud van het compromisvoorstel dan. Arbeiders maken een grote sprong vooruit. De carensdag wordt afgeschaft. Dat betekent dat ook arbeiders voortaan geen loon verliezen op de eerste dag van een ziekteperiode.

Er komt ook een einde aan de heel korte opzegtermijnen voor arbeiders. Tot nu heeft een arbeider na een loopbaan van 20 jaar bij dezelfde werkgever recht op een opzegtermijn van 129 kalenderdagen of iets meer dan vier maanden. Dat wordt nu 62 weken (of 14 maanden) na twintig jaar. Bedienden met een jaarloon van minder dan 32.254 euro hebben nu nog recht op 15 maanden opzegtermijn als ze 20 tot 25 jaar anciënniteit hebben.

Vanaf twintig jaar wordt de groei van de opzegtermijnen afgevlakt. Er komt dan maar één week per jaar bij.

Vooral de eerste drie jaar verandert er veel voor bedienden. De proefperiode wordt geschrapt, maar de groei van de opzegtermijn gaat heel traag. Bedienden hebben nu recht op drie maanden opzeg. Dat gaat vanaf nu langzaam oplopen van twee weken opzeg na het eerste kwartaal anciënniteit, vier weken na het tweede kwartaal tot dertien weken na drie jaar anciënniteit. Pas vanaf drie jaar komen er drie weken bij per dienstjaar.

De hogere bedienden verliezen wel relatief veel. Zij konden tot nu toe rekenen op ongeveer één maand per jaar anciënniteit. 

“Gemiddeld zitten we met dit compromis hoger dan in de rest van Europa. Maar een groot deel van de ontslagen gebeurt tijdens de eerste drie jaar. Daar zitten we voortaan met heel lage opzegtermijnen”, zegt Pieter Timmermans, gedelegeerd bestuurder van werkgeversorganisatie VBO.

“Het voordeel van die regeling is dat jongeren makkelijker een stabiel contract zullen krijgen”, zegt ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw.

“De opzegtermijn in het begin van de loopbaan wordt beperkt. Daar moeten we inleveren”, zegt ACV-voorzitter Marc Leemans.

Bedienden blijven de rechten behouden die ze opbouwden in het verleden. Bij arbeiders wordt de discriminatie uit het verleden langzaam weggewerkt. “Dat is wel historisch. Zo’n operatie die op vijf jaar tijd de opgebouwde discriminaties uit het verleden rechtzet, is ongezien”, zegt Rudy De Leeuw.

In het compromisvoorstel staat wel dat bedrijven met veel voormalige arbeiders eventueel de mogelijkheid krijgen om een provisie aan te leggen die fiscaal aftrekbaar is. De vakbonden zijn daar niet voor te vinden. De minister van Arbeid gaat die vraag voorleggen aan minister van Financiën Koen Geens. Op die manier zouden de werkgevers er toch in slagen om een deel van de opzegvergoedingen te laten betalen door de overheid.

In het compromisvoorstel staat ook een paragraaf over de motivering van een ontslag. Nu kan een werkgever een werknemer zonder enige uitleg op straat zetten. Binnen de Nationale Arbeidsraad (NAR) start een overleg over de invoering van de motiveringsplicht. Op 1 januari 2014 zou die er komen. “Daar hebben wij zwaar op gehamerd”, zegt ACLVB-voorzitter Jan Vercamst.  

Premier Elio Di Rupo maakte van de gelegenheid gebruik om een opmerkelijke uitspraak te doen over de toekomst van het sociaal overleg. “Het Belgische model is sinds 1945 gebaseerd op het overleg tussen werkgevers en vakbonden. België is ook één van de zeldzame landen waar de sociale partners stemrecht hebben in het beheer van de sociale zekerheid”, aldus Di Rupo. Het was een vingerwijzing naar N-VA dat net die rol van de vakbonden wil inperken. 

En nog meer politiek: de rol van de kabinetchef van Di Rupo, Yasmine Kherbache (SP.A), werd heel nadrukkelijk in de verf gezet, wat normaal zelden gebeurd met de harde werkers achter de schermen.  

take down
the paywall
steun ons nu!