Leeszaal van de CEPAS-bibliotheek in Kinshasa, in handen van jezuïeten (foto: CEPAS)

 

Essay, Nieuws, Wereld, Afrika, Cultuur, Congo 50, Tmd, Bibliotheken, Documentatiecentra, CEPAS -

“Gebrek aan bibliotheken degradeert Congolezen tot toeschouwers aan zijlijn”

Bibliotheken in Congo? Alleen al de vraag stellen, leidt tot plaatsvervangende schaamte. Toen het koloniale bestuur in 1960 vertrok, liet het meer dan 300 bibliotheken achter in Congo. Vijftig jaar later blijft er bijna geen enkele meer over. Wat liep er mis? Journalist Delphin Bateko van Le Potentiel uit Kinshasa schreef er een kritische bijdrage over naar aanleiding van 50 jaar Congo.

vrijdag 21 mei 2010 19:50
Spread the love

Bij het uitroepen van de onafhankelijkheid op 30 juni 1960 beschikte de kolonie over meer dan driehonderd openbare en privébibliotheken, deze van de talloze scholen en missionaire onderwijsinstellingen niet meegeteld.

De collecties werden regelmatig geactualiseerd, en waren vlot toegankelijk voor de bevolking. Vandaag, vijftig jaar later, kunnen potentiële lezers nauwelijks nog ergens terecht in Congo. Het verdwijnen van de bibiotheek toont duidelijk aan dat er geen enkele politieke belangstelling is voor de boekenwereld en het bibliotheekwezen.

Op korte tijd hebben de nieuwe machtshebbers in Kinshasa het boek vervangen door alcohol en de bibliotheken door ‘nganda’s‘, bars en nachtclubs. Deze evolutie heeft ongetwijfeld geleid tot een decimering van de Congolese elite, op elk niveau en in elke betekenis van het woord.

Het bibliotheekwezen in Congo of wat er nog van overblijft

Volgens de Unesco, de VN-instelling voor Cultuur, Onderwijs en Wetenschap, is een bibliotheek “… elke structureel georganiseerde verzameling boeken, tijdschriften, en andere documenten en audiovisueel materiaal. Daarenboven is er competent personeel aanwezig dat de bezoekers moet helpen en adviseren …”.

Voor Bob Bobutaka, bibliotheekexpert en afdelingshoofd aan de Universiteit van Kinshasa (UniKIN) en het Congolese Hoger Instituut voor de Statistiek (ISS/Kin), is de bibliotheek een essentieel instrument voor het vergaren en bewaren van kennis.

Twee belangrijke doelgroepen zijn volgens dr. Bobutaka de wetenschappelijke wereld en onderwijswereld, van student, onderzoeker tot hoogleraar. Hij kent als geen ander de geschiedenis en de neergang van het bibliotheekwezen in Congo.

In Congo gaat de geschiedenis van de bibliotheek terug tot 1890. Toen zorgde ene Hooge, een katholieke missiepriester, voor een belangrijke boekenverzameling en een gebouw in de havenstad Matadi. De eerste openbare bibliotheek volgde in 1925.

Op het einde van de koloniale periode telde Congo er niet minder dan 63 in de streek van Kinshasa, Bandundu en de Bas-Congo, 43 in de Evenaarsprovincie, 61 in de Oostprovincie, 33 in de beide Kivu’s, 53 in Katanga en 42 in Kasaï.

Daarnaast hielpen katholieke missionarissen de Congolezen bij het uitbouwen van hun bibliotheken. In Kinshasa bijvoorbeeld waren er twee grote katholieke bibliotheken: deze van de faculteit Wijsbegeerte Saint Pierre Canisus in Kimwenza, en een andere in het Centre d’études pour l’Action Sociale (CEPAS). Beide instellingen behoorden tot de best gedocumenteerde en geëquipeerde van de stad.

Naast deze twee toppers zijn er nog enkele belangrijke vestigingen, meestal verbonden aan buitenlandse culturele centra of opgericht in het kader van de ontwikkelingssamenwerkig.  Zo is er de bibliotheek van het Franse Cultureel Centrum, het Amerikaanse Cultureel Centrum, deze van het Centre Wallonie-Bruxelles.

Ook het informatiecentrum (PIC) van de Wereldbank en het documentatiecentrum van de delegatie van de Verenigde Naties in Kinshasa beschikken over een aantrekkelijke bibliotheek. Deze laatste werd echter in 2003 gesloten, na een beslissing van toenmalig VN-secretaris-generaal Kofi Annan.

Al deze vergaarbakken van kennis waren van groot belang bij de vorming van de Congolese elite. Vandaag echter stellen hun boekencollecties zo goed als niets meer voor, ze zijn hopeloos gedateerd, met als gevolg dat de leeszalen zo goed als leeg blijven.

Ondertussen is de neergang zo ver gevorderd, dat zelfs bibliotheken die gesubsidieerd worden door het buitenland, niet meer in staat zijn om te beantwoorden aan de meest essentiële verwachtingen van de gebruikers.

Ze moet zich immers beperken tot het uitlenen van tijdschriften, om toch nog een schijn van actuele informatieverstrekking hoog te kunnen houden. Voor de aankoop van dure boeken is gewoon geen geld meer.

Gedurende 50 jaar onafhankelijkheid is Congo er niet in geslaagd één enkele bibliotheek te bouwen

Om enigszins aan de leesbehoeften van de Congolezen tegemoet te komen, probeert men nu deze lacunes op te vullen met een soort van ‘virtuele bibliotheek’. Er worden inspanningen in die zin gedaan in de bibliotheken van het Amerikaanse Cultureel Centrum en het informatiecentrum van de Wereldbank om gratis toegang te verstrekken tot het internet.

Alhoewel, Michel Cartier stelt terecht in zijn boek ‘Information’, dat één van de grote problemen van het internet, het overaanbod aan gegevens is. Een overaanbod dat meestal te weinig gecontroleerd is op eventuele desinformatie.

Het is dan ook niet verbazend dat nogal wat Congolese universiteiten, in de eindwerken van hun studenten citaten weigeren te aanvaarden die weggeplukt zijn van het internet, meestal zonder enige kritische reflectie over de waarde en de geloofwaardigheid van de gebruikte bronnen.

Ondanks al deze beperkingen functioneert de Nationale Bibliotheek van Congo zo goed en zo kwaad als het gaat. Maar met de veel te beperkte middelen die de overheid ter beschikking stelt, kan het personeel helaas geen wonderen doen.

Een geactualiseerde versie uitgeven van de officiële nationale bibliografie, een boekenlijst waarin alle publicaties staan vermeld die als naslagwerken kunnen worden gebruikt, zit er momenteel niet meer in. De laatste uitgave dateert inmiddels van ruim tien jaar geleden.

Het is nochtans aan de hand van dergelijke bibliografieën dat de Belgische koning Leopold II erin geslaagd is, zich toentertijd een beeld te vormen van potentiële rijkdommen van Congo. Zijn persoonlijke raadgever, Emile-Théodore Banning, was een erudiet bibliograaf.

Het is zeker niet overdreven te stellen dat een gebrek aan bibliotheken de plaatselijke elite opscheept met een gebrek aan visie over de ontwikkelingen in eigen land en hen, op mondiaal vlak, degradeert tot toeschouwers aan de zijlijn. Dat is jammer, bijzonder jammer voor een land met zoveel potentiële rijkdommen als Congo.

Het boek ‘De geheime genootschappen en hun invloed in de twintigste eeuw’, verdeelt de bevolking in drie groepen. Er zijn mensen die zich laten gelden. Er zijn mensen die toekijken, en ten slotte zijn er die verwonderd zijn dat er iets gebeurt.

Aan de hand van deze classificatie kan je de vraag stellen tot welke groep de huidige Congolese elite behoort? Ieder beantwoordt deze vraag naar eigen vermogen.

Patrice-Emery Lumumba, de historische en charismatische eerste premier van Congo, was in zijn tijd een trouw en veelvuldig bezoeker van bibliotheken. Herhaaldelijk heeft hij aangegeven dat hij vele van zijn ideeën had gehaald uit de boeken die hij er las.

Hij schrijft in zijn boek ‘Le Congo, terre d’avenir, est-il menacé?’ (Wordt Congo in zijn toekomst bedreigd?) dat zijn landgenoten minder tijd zouden moeten doorbrengen in bars, maar liever al eens een bibliotheek bezoeken.

Je kan je terecht afvragen of, na een periode van 50 jaar onafhankelijkheid, waarin door de overheid geen enkele nieuwe bibliotheek of documentatiecentrum werd opgericht, en het onderwijs absoluut ondermaats is, de ontwikkeling van dit land zomaar weer in een stroomversnelling kan worden gebracht.

Een gedesoriënteerde elite

Het menselijke brein wordt onder meer gevoed door lectuur. Het probleem is echter dat de Congolese elite niet leest, terwijl ze net de taak heeft om de man in de straat te stimuleren al eens een boek vast te nemen. Hoeveel onvermoede rijkdommen liggen er niet verborgen in ongelezen boeken?

Of hoe het enigszins cynisch geformuleerd werd in het koloniale tijdschrift ‘Renaître‘: “Zwarten lezen niet. Als je iets voor een zwarte wil verbergen, publiceer het dan in een boek”. Onze elite heeft zich alleszins de voorbije jaren voorbeeldig gedragen naar deze koloniale stereotypering.

Mensen proberen vat te krijgen op de wereld rondom hen door te begrijpen hoe alles in elkaar zit. Dat doen ze onder meer door zich te documenteren. Maar hoe kan de Congolese bevolking hierin slagen als ze uitgesloten wordt van de wereld van kennis en ontwikkeling door een gebrek aan leescultuur en onwetendheid?

Het is een ware schande als je de discussies hoort die onze politieke elite verkondigt in de media en in openbare ruimtes. Hoe willen deze mensen, die schijnbaar geen onderwijs van enig niveau hebben genoten, het land op het juiste spoor van ontwikkeling zetten?

Wat moet de buitenwereld van ons land denken als deze mensen het woord nemen op internationale fora? Het hoeft dan ook geen verwondering te wekken dat Congo aan het kortste eind trekt als er op hoog niveau moet worden onderhandeld. 

De Congolese bovenlaag kiest resoluut voor nachtclubs en luxe bordelen. Ze manifesteert zich graag als overtuigde epicuristen en trouwe volgelingen van de VVF-cultuur (vin, voitures, femmes). Dat is het walgelijke imago van de Congolese ‘intelligentsia’ na 50 jaar zelfstandigheid, terwijl de bevolking verder wegzakt in diepe armoede en ellende.

Nog volgens het tijdschrift ‘Renaître‘ “…zijn het onwetendheid, hebzucht en egoïsme, die de zwarten momenteel nog steeds degraderen tot slaven …”. Geestelijke bekrompenheid is fataal voor de menselijke ontplooiing, en blokkeert bijgevolg ook de ontwikkeling van een land.

In een recent interview met de The New York Times beklaagt huidig president, Joseph Kabila, zich dat hij nauwelijks over tien volwaardige medewerkers beschikt om het reusachtige land weer op te bouwen…

Lang voor het staatshoofd tot die ontstellende conclusie kwam, was er al de opmerking van Vital Kamerhe, de toenmalige voorzitter van de Assembée Nationale. Hij verweet de leden van de meerderheid dat ze geen enkele moeite deden om zich te documenteren, en zo hun interventies in het halfrond wat beter te argumenteren en kracht bij te zetten.

Na 50 jaar onafhankelijkheid kunnen we de Congolese elite ruwweg in drie groepen opdelen: de plunderaars, de polygamen en de sentimentalisten. De vraag moet worden gesteld, of we op deze mensen kunnen rekenen om de toekomst van ons land te verzekeren. Of moeten we op een andere leidende klasse hopen? Ondertussen is het land in groot gevaar. Het debat is open.

Delphin Bateko

Het oorspronkelijke artikel ‘50 ans d’indépendance, la RDC n’a construit aucune bibliothèque’ is geschreven door Delphin Bateko, journalist bij de Congolese krant Le Potentiel. Dit artikel verscheen in een reeks kritische bijdragen van die krant naar aanleiding van 50 jaar onafhankelijkheid.

Le Potentiel, Kinshasa, 21 april 2010

(vertaling uit het Frans door Marc Stevens)

take down
the paywall
steun ons nu!