Opinie -

Gatz, minister van perceptie

Na enkele parlementaire vragen was de cultuurminister dan toch verplicht zijn historische besparing van deze zomer samen met zijn willekeurig bestuur te motiveren. Helaas blijft die motivatie steken in een postmodern rookgordijn: de bezorgdheid en kritiek van het kunstenveld zouden onderhevig zijn aan foute perceptie, aldus Gatz. Hoogtijd dat hij propagandamanager Slangen om communicatie-advies vraagt?

woensdag 23 september 2015 15:23
Spread the love




‘Het is allemaal maar perceptie’, zo probeert minister Gatz vandaag vele bezorgde kunstliefhebbers en kunstenaars de mist in de sturen. Het slechte nieuws: deze zomer kregen de kwetsbaarste schakels in het kunstenveld – de individuele kunstenaars en de kleine instituten – de zwaarste besparing over zich heen. Een zoveelste klap door een liberaal beleid van elkaar opvolgende cuts. Het goede nieuws: dit ongezien wapenfeit botste prompt op een ongeziene solidariteit. Na de actie Het is hoogtij, het is hoogtijd, volgde een open brief van het platform State of the arts, NICC, HOOGTijd, acod Cultuur, oKo, Hart boven Hard en nog zo’n 500 bezorgde burgers.

Macht versus gezag

Hoe ging Gatz daarmee om? In de media wuifde de minister deze democratische vraag naar een publiek debat weg met een arrogant gebaar. In Knack stelde Gatz dat ‘de sector emotioneel en pathetisch’ reageert, hun argumenten zouden ‘povertjes’ zijn, ‘ze stellen teleur’. Wie zo’n uithaal niet motiveert, zelfs niet aangeeft op wat of wie je precies reageert, doet aan stemmingmakerij. Dat is uniek: geen enkele cultuurminister deed zo schamper over de sector waarvan hij of zij het politieke personeel is.

Volgens deze liberaal zijn kunstenaars eigenlijk een stelletje idioten: ‘moet ik de hele kunstengilde nog eens de beginselen van de macro-economie uitleggen? Je kunt maar zoveel uitgeven als er binnenkomt.’ Door het TINA-syndroom lijkt de minister de vele Nobelprijswinnaars in de economie en andere grote geesten te vergeten die zijn soort austerity-beleid gelijkstellen aan zelfmoord. Wat zijn Gatz zijn argumenten tegen Krugman, Stiglitz, Piketty, Varoufakis, Galbraith, Sen…?

Het devies van de minister voor de sector: ‘voor sommige cultuurhuizen is mijn boodschap inderdaad: stop met kniezen en ga aan de slag.’ Na de eerste besparingsronde in 2014 klonk het nog zo: ‘de sector mag en moet op tafel kloppen en moet dit niet gedwee ondergaan, ik heb daar begrip voor’. Om het in de woorden van het nieuwe boek Autoriteit (2015) van Paul Verhaeghe te zeggen: met dit nieuwe toontje van onbegrip en machopraat merken steeds meer mensen dat de autoriteit van Gatz niet op gezag berust, maar louter op de macht van het geld.

Parlementair populisme

Na enkele parlementaire vragen moest de minister zich toch met wat meer woorden verantwoorden. Het verslag van die vergadering leest u hier. Ondanks de bewust uitputtende getallengymnastiek is het weerwoord van Gatz eenvoudig samen te vatten: als ik het geld niet elders nodig had, dan zou ik de beoordelingscommissies gevolgd hebben, behalve waar ik ze niet volg.

De dubbel positief geadviseerde kunstenaars die het onrechtvaardig vinden dat er wél veel negatieve adviezen werden opgevist? Dat is een perceptieprobleem, zo leren we: ‘elke aanvrager die zijn aanvraag ondanks gunstig advies niet gehonoreerd ziet, voelt dit wellicht als een afwijzing, als een persoonlijke afwijzing misschien. Ook al is de reden van de beslissing technisch-budgettair, en niet inhoudelijk. Ook dat maakt deel uit van de perceptie. Omgekeerd is het idee dat een gunstig advies een soort van ‘recht op een subsidie’ zou creëren eveneens een perceptie.’ Een afwijzing? De minister wil een feitelijk onrecht psychologiseren tot persoonlijke frustratie. Dat heet: adding insult to injury.

Dat zijn aanpak zo uitzonderlijk is? Dit zou komen door een ‘paradigmashift’ van het oude naar het nieuwe kunstendecreet. Een handige schaamlap, die ‘paradigmashift’, als we weten dat de overgang naar dat nieuwe decreet nog voor morgen is, maar vandaag al wel een megalomaan ministerieel excuus.

Een historische besparing van 35 procent inzake subsidies voor kunstenaars en kleine instituten en een record aan genegeerde dubbel positieve adviezen in combi met een record aan negatieve opgeviste? Hoe leg je dat uit? ‘Ik zou me ongemakkelijk voelen indien de afwijkingen dermate hoog zouden zijn dat ze procentueel binnen het globale budgettaire bestand niet te verantwoorden zijn, ze liggen zeer laag.’

Dit is volksbedrog: uiteraard is die pot subsidies voor de tweede ronde projectsubsidies relatief klein in vergelijking met het totale budget. Dat is trouwens ook net de kern van het probleem. Als je daar een grote hap uithaalt, bovenop de besparingen op instituten die kunstenaars als een boemerang terugkrijgen, blijft dat een groot onrecht. Dat valt eenvoudigweg niet te verantwoorden. Dat willen minimaliseren, getuigt van slecht bestuur. Zeg dan toch gewoon dat dit inderdaad problematisch is?

De minister kiest verder voor een onbeholpen strategie: hij probeert het verkocht te krijgen dat zijn beleid inzake ontsporing niet zo heel veel afwijkt van dat van zijn voorgangers. In de filosofie heet dat ‘naturalistic fallacy’: het is niet omdat iets is zoals het is, dat het goed is, ofte: het is niet omdat je handelt volgens een bepaalde traditie, dat je goed bezig bent. Je creëert er wel heel wat perceptie mee…

Geld is op?

Zoals in de reclame, waar elke boodschap het van de eindeloze herhaling moet hebben, tien keer, twintig keer, honderd keer, zo heeft de minister zijn standaardantwoord klaar, ongeacht de vraag die we hem stellen: ‘het geld is op’.

Werkelijk? Deze parlementaire vergadering bevestigt nochtans het gerucht van een ‘gelekte email’: de minister is volop bezig met budget te verschuiven. Er is wel geld, hij wil het alleen niet aan kunstenaars geven, die staan door hun individualisme immers zwak in lobbying.

Elders vernemen we dat onze regering sterk inzet op nieuwe culturele infrastructuur. Bart Somers, partijgenoot van Gatz en burgemeester van Mechelen, droomt alvast van een groter museum met internationale uitstraling, dat past helemaal in zijn politiek van citymarketing.

Vlaanderen investeert ondertussen intensief in cultuurtoerisme: het Lam Gods krijgt zijn eigen ‘belevingscentrum’ alwaar toeristen zich ook kunnen onderdompelen in ‘Vlaamse eetcultuur’ met Breugeliaanse buffetten, er komt een chocolademuseum in Brussel en in aanloop van de volgende verkiezingen mikt de Vlaamse regering op peperdure massa-evenementen rond de ‘Vlaamse meesters’. Electoraal vuurwerk om de aandacht van de institutionele kaalslag die dan volgt weg te leiden en de kiezer wijs te maken dat deze regering toch iets speciaals met kunst en cultuur heeft.

Verder zijn er nog de grote investeringen in zakentoerisme en businesscultuur: nieuwe conferentiezalen, meeting points, netwerk infrastructuur… allemaal belangrijk voor die zogenaamde economische groei.

Nog: recent pochte minister Muyters (N-VA) in de media met zijn krachtige verwezenlijkingen: speculanten kunnen vanaf nu casino spelen met overheidsgeld. De Vlaamse overheid heft namelijk de investeringsbeperking op voor de Arkiv-investeringsfondsen die in handen zijn van overheid en privé. Deze ‘durffondsen’, die bijvoorbeeld in Tomorrowland investeren, bevatten veel overheidsgeld: voor elke euro overheidsgeld wordt een gelijkaardige inbreng van de privé gevraagd. Het gaat over 300 miljoen euro ‘durfkapitaal’, drie keer het budget van het Kunstendecreet.

Kortom, het geld is niet op, het gaat om ideologische keuzes. De shock van de sanering dient als glijmiddel voor de uitverkoop: dat kunstenaars en artistieke instellingen het tekort aan middelen maar op de markt zoeken. Deze regering is creatief in het schuiven van budget naar marktconforme doelen. Er is wel geld, er is genoeg voor iedereen, het is alleen allemaal ‘onmogelijk’ en ‘onrealistisch’ als het om budget voor zorg, onderwijs of cultuur gaat.

Inch Allah?

Hier moeten we het aldus de minister dan mee doen: ‘2015 is een moeilijk jaar, 2016 is een moeilijk jaar, in 2017 komt er de facto… Ik wil er geen lolletje van maken. Dat is niet de bedoeling. Inch Allah.’ Maar wie kritiek geeft, doet volgens Gatz wel aan ‘sfeer scheppen’, en ‘complottheorieën’.

Na het darwinisme – ‘er mag wat meer fitness zijn’ – grossiert Gatz nu in het postmodernisme: ‘alles is perceptie’, volgens de minister, behalve de perceptie van willekeurig beleid. Ik heb de perceptie dat deze niet-verkozen minister zijn legitimiteit nu publiek kwijt is en er zich bijgevolg als een liberaal dwaallicht wat probeert uit te lullen, maar dat is natuurlijk maar perceptie.

Wat kunnen wij intussen doen? Doe mee aan de reuzenactie van Hart boven Hard op 28 september voor het Vlaams Parlement. Het is de aftrap van een nieuwe hete herfst (laat van je horen en zorg er mee voor dat de partijpolitieke top van de groene vakbond het sociale verzet nu niet opnieuw in de steek laat).

take down
the paywall
steun ons nu!