De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

De sterke verstedelijking vraagt om versterkte kansen van contact met de natuur

Gasboete voor een barbeque vuurpot? Veiligheid wordt een fetisj.

woensdag 22 juli 2015 13:06
Spread the love

24 juni, St.-Jan de Doper, in de Europese culturele en spirituele tradities een belangrijke dag, het symbolische begin van de zomer. Op die dag wordt sinds eeuwen door herboristen het St.-Janskruid geplukt en in olie gelegd voor een paar weken, de genezende olie zou op die manier de sterkste werking hebben. Om maar te zeggen, die dag na het werk ben ik blij. De werkdag gedaan, goed weer, de zomer én de vakantietijd die voor de deur staan. Wat kan een betere manier zijn om die vreugde ervaring vorm te geven dan het avondmaal op een eigen gestookt vuurtje te bereiden, zo denk ik?

Zoals ik nog al  heb gedaan, zet ik mijn vuurpot, een kostbaar model voorzien van de nodige roosters om voedsel te braden én van een grote bodemplaat zodat geen vonken op de moederbodem kunnen vallen, voor mijn deuropening op het gemeenschappelijke balkon.

De zoon van een oude moeder op het einde van het balkon, drie appartementen verder, ziet even later mij en buurman R. bij het vuurtje zitten en roept uit: “Ha, mag dat nu ook al?”. Ja, dat mag, dat staat formeel in de reglementen die de huiseigenaar voor de huurders heeft opgesteld. Betrokken familie kent de regels blijkbaar niet goed, en waarschijnlijk speelt de eeuwige banale jaloezie. Vandaag is dat wel vaker het geval, mensen gunnen elkaar het pleziertje niet meer. De tolerantie is verlaagd, men verdraagt minder van elkaar. Als 53-jarige heb ik dat zien evolueren. Ik vraag mij af wat de diepere oorzaak van dit fenomeen is, en of het te keren valt.

Korte tijd later komt een duo team van de lokale politie langs. Een man en een vrouw, beiden ongeveer dertig jaar oud. De politieman voert het woord, en hij is meteen voortvarend, stelt zonder dialoog de eis dat ik het vuurtje doven zou. Geen van de reeks doordachte argumenten die ik in de minuten daarop geef, kunnen de struis gebouwde jonge man tot rede brengen. Willekeur lijkt dit. En een overdreven bezorgdheid naar vuur, gekoppeld in dit geval, dat merk ik, aan een fascinatie voor de vlammen. Ik ben er niet de man voor om in zulke omstandigheden dadelijk te plooien. Na enkele minuten geef ik toch gevolg aan het verzoek. Dan geeft de politiemadam, zoals Leuvenaars zeggen, aan dat ik een gas-boete zal krijgen.

Een paar dagen na het ontvangen van het pv heb ik mijn uitleg, met kopie uit het betreffende reglement, bezorgd aan de bevoegde ambtenaar, hoofd van de stedelijke juridische dienst. Gelukkig is er in Leuven een intermediair niveau, met mensen die meer tijd en vorming hebben om stil te staan bij de feiten en na te denken. We hopen het beste.

Mijn houding van verzet tegen de vraag van de inspecteur is geworteld in diepe motivatie en overtuigingen. En in bewustzijn over het belang, de waarde van de burgerlijke rechten en vrijheden; de waarde van het volle genot van de woning; de waarde van het contact met het vuur, een zeer inspirerend natuur element. Voor mij is kijken naar vlammen, is zelf vlees roosteren, belangrijk. Dat doet deugd.

Die houding ligt in de lijn van de beroemde uitspraak van Multatuli, de grote auteur Edward Douwes Dekker:

“Het is niet in het eten van de rijst dat het genoegen ligt. Het is in het eten van de rijst die men zelf geplant, zelf gesneden en zelf gekookt heeft, dat het genoegen ligt”.

Voor mij is vuur maken verder zonder meer een gebeuren met sacrale waarde. Ik vergeet nooit, staande bij de vuurpot op de Grote Markt in de Kersttijd of schouwend in het vlammenspel bij het kampvuur in de zomer in groep op het platteland, dat de mens juist van de dieren is gaan verschillen door het gebruik van het vuur. Dat mensen al bijna een half miljoen jaar het vuur getemd hebben. Als kind heb ik jaren lang in opdracht van moeder in de ochtend de kolenkachel aangemaakt. Ik heb  het vuur leren kennen, beheersen en waarderen. En soms heb ik mijn vingers gebrand. Het lijkt mij problematisch indien, (net zoals die andere kwestie, dat sommige jongeren niet meer goed weten wat een dier is, dat producten zoals melk van de koe komen…)  als in stedelijke context mensen verboden zou worden, in veilige omstandigheden natuurlijk, vuur te maken en te genieten. Dat zou neerkomen op weer een stukje levenslust dat gesmoord wordt.

In tijden van angsten, depressies, vervreemding, vereenzaming… is het toch van het grootste belang dat we de samenleving op dusdanige manier organiseren dat niemand er aan kan twijfelen dat er “leven is voor de dood”? Leven na de dood, het kan belangrijk zijn voor mensen te begrijpen dat dit in bepaalde vorm kan bestaan, daar schrijf ik later nog over. Maar het leven moet boeiend blijven, de moeite waard.

We mogen “het gewone goede leven” niet offeren op het altaar van de Veiligheid.

Of op dat van de Openbare Orde.

In een interview in de lente merkte minister-president Geert Bourgeois het volgende op:

“Het materialisme maakt de mensen niet gelukkig. Ergens onderweg zijn wij het essentiële kwijt geraakt”.

Het zou interessant zijn te weten wat de politicus daaronder precies verstaat, als hij er al uitgewerkte ideeën over heeft. Zelf zou ik denken aan waarden als Verbondenheid onder mensen. Ook juist nadat ik bijna tien jaar geluisterd heb naar de vele vormen van eenzaamheid en vervreemding, verslavingen en angsten die mensen teisteren, als medewerker van Tele-Onthaal (bereikbaar dag en nacht op nummer 106). En waarden als Tederheid voor de mens, warm lichaamscontact, van baby tot ouderling. (In dit verband getuigen de visies van Jean Liedloff, die bij de indianen merkte  hoe hun levensstijl radicaal anders is, en die mensen veel vaker de Vreugde kennen, voor mij van fantastische wijsheid. Zie www.continuum-concept.org).

Bj de ultieme waarden die een Goed Leven mogelijk maken, hoort ook dat mensen contact kunnen blijven houden met de natuur. En dat op zo veel mogelijk vlakken. Ik ben ornitholoog sinds mijn veertiende, en zoek alle dagen de stilte van een groene omgeving op. “De stilte der natuur heeft veel geluiden”, zo dicht Henriette Roland-Holst terecht. Ik leef in het volle besef wat een goed mij dat doet. Wat een voorrecht het is, daar tijd voor het hebben. En bij contact met de natuur, hoort voor mij ook contact met de natuurelementen. In vakantietijd is het toch ook juist dat wat hele volksstammen werkende mensen kansen biedt op een diepe, deugddoende herbronning? De wind en het water voelen op je huid, al dan niet aan zee; de ervaring mogen opdoen van (bijna) alleen mens te mogen zijn in een groots, (bijna) ongerept landschap. Een kampvuur mogen maken en genieten. Tijdens een trektocht de zelfgekozen eenzaamheid mogen ervaren, een klein beetje Koning te midden van de natuur mogen zijn. Stappen. Pelgrimeren door het landschap. In een tent leven. Zoals de nomaden doen.

Even die oerervaring te mogen terugvinden, die mensen miljoenen jaren hebben gekend, dat behoed ons als moderne mensen er  nog steeds voor geestelijk te verpieteren.

We leven in Vlaanderen op een van de meest dichtbevolkte stukjes land van de wereld. Dat wordt o.i. nog onderschat, de spanning, de stress die daar van uit gaat. Het algemene concept, “Bevolkingsdruk” dat ik in de jaren zeventig leerde kennen, lijkt vandaag wel taboe, geschrapt uit het Maatschappelijk Debat. Hoe zou dat komen? Stilte ook zo vaak, over de gezondheidsproblemen die dat  demografische feit meebrengt. En die zijn niet min. Ik herinner mij het veelzeggende geval van een brave man die tieners met een zwaar verleden als verslaafde wist te genezen door hen mee te nemen naar een onbewoond eiland voor de Bretonse kust en daar een tijdje samen te leven. Zoals Kunst de mens kan troosten, kan de Natuur en contact met de Natuurelementen dat ook.  

Intussen lees ik in de media dat de criminaliteitscijfers dalen. Dat is goed. “Meer blauw op straat, het blijkt te werken”. Mij geen probleem. Maar mogen we dan wel hopen dat de betreffende agenten kansen krijgen ervaring op te doen, en dat zij de opdrachten die hen te beurt vallen niet te snel, gehaast afhaspelen? De berichten over gas-boetes die onrechtmatig worden toebedeeld zijn legio. Respect voor de politie, ik ben de eerste die ervan uitgaat dat dit een goede zaak is. Maar willekeur mag het niet worden, dat is een hellend vlak naar een achteloos omgaan met macht, en zo naar machtsmisbruik. En dat moeten ondergaan is een gruwel. Daar zijn we  het toch over eens? 

take down
the paywall
steun ons nu!