De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Franz spreken
Ambtenaren -

Franz spreken

dinsdag 31 januari 2012 12:44
Spread the love

Ik woon in een werkbuurt. Dat betekent dat het er ’s avonds kalm is, doods bijna. De tafels in de vele pizzeria’s zijn dan wel keurig gedekt, de stoelen blijven onbezet. Een troosteloze vertoning waar zelfs de neon niks aan verhelpen kan.

Zo kalm het ’s avonds is, zo druk is het er overdag. Sloten ambtenaren stromen ’s morgens door de straten, slierten van vaalbruine jassen en nette aktetassen. Ik zie ze vanop mijn berg, schuivelend, sjokkend richting ministerie van dit, agentschap van dat.

Het dichtstbijzijnde ministerie, pardon: FOD,  is dat van Binnenlandse Zaken. Een statig huis aan de overkant van de straat. De eerste keer dat ik ’s morgens, niets rond de lenden, mijn rolgordijntje optrok, schrok ik me rot. Daar zaten ze, een half verdiep lager: drie volbloed ambtenaren, elk achter een raam. De eerste keer dat ik ze zag maakte ik me nog zorgen –zien ze mij? Maar algauw bleek dat niemand terugkeek, wat ik een secondelang een beetje jammer vond.

Maar ik kan dus ongeneerd gadeslaan. Aan het linkerraam zit een vrouw, jaar of vijftig maar nog steeds een juffrouw. Ze heeft een gigantisch bureau vol keurige stapeltjes papier waar ze nauwelijks aan zit. Ze is bezig zonder meer. Ik twijfel tussen afdelingshoofd of secretaresse.

Helemaal rechts zit een man. Energiek, een beetje serieus en nog in de eerste helft van zijn leven, tegenslag daarbuiten gelaten natuurlijk. Altijd druk in de weer. Hij neemt een dossier uit een groot rek, beent er mee naar zijn bureau, spreekt met volk dat langskomt en belt rechtstaand. Kortom: zitten doet hij zelden, tenzij om ver voorovergebogen naar zijn scherm te turen of driftig iets te typen. het wekt stellig de indruk dat hij belangrijker doet dan dat hij belangrijk is.

Nerveus word ik er van.

En in het midden, door het raam dat mij de beste inkijk geef, zit hij dan. Hij: in de tweede helft van z’n leven, omvangrijk, bebaard, bebrild. Hij: bewegingloos.

Elke ochtend zie ik hem, naar iets kijkend. De eerste keer had ik het niet door en leek het alsof hij een gsm in de rechterhand hield en, zoals leerkrachten dat kunnen, van boven zijn bril een berichtje aan het lezen was. Pas later zag ik dat hij geen gsm maar een computermuis vasthield. Pas nog later zag ik z’n beeldscherm, voor mij niets meer dan een verticale zwarte streep.

Zo zit hij daar elke morgen achter zijn scherm, roerloos. Hij typt niet, hij praat niet, hij kauwt niet. Draait geen rondjes op zijn bureaustoel. Nooit heeft hij bezoek, ook niet toen ik eens ’s middags thuis was en nieuwsgierig naar mijn slaapkamerraam holde.

Wie weet welke spannende dingen hij ziet op dat aan mijn zicht onttrokken scherm? Misschien maakt hij ingewikkelde en belangrijke statistische berekeningen, of vinkt hij aan welke mensen door de staatsveiligheid geliquideerd moeten worden. Of leest hij gewoon zijn krant, zit hij op facebook? ‘Misschien kijkt hij wel porno!’, kirde een collega mijner nog.

Naar wat hij kijkt, ik heb er het raden naar. Het kan dit alles zijn maar ook niks van dit alles. Al wat ik zie is een dikke man, in de tweede helft van zijn leven, die bewegingloos voor zich uit staart, elke dag opnieuw.

take down
the paywall
steun ons nu!