Opinie - Kevin Smets

Focus op Erdogan leidt aandacht af van inhoudelijke discussie

De lange tenen van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan hebben de laatste dagen en weken veel inkt doen vloeien. Of het nu gaat om journalisten, komieken of academici, niemand lijkt veilig. De cijfers zijn duidelijk: sinds zijn aantreden als president in augustus 2014 zijn er bijna 2.000 rechtszaken gestart wegens beledigingen. Nu ook steeds meer buitenlanders hiermee in aanvaring komen, zijn de schijnwerpers andermaal gericht op de overgevoelige Erdogan.

donderdag 28 april 2016 16:18
Spread the love

Met de Internationale Dag van de Persvrijheid (3 mei) in aantocht lijkt het zinvol om enkele nuances aan te brengen. Het valt niet te ontkennen dat er een ‘probleem-Erdogan’ is en dat de huidige president een autoritair en verdelend figuur is. Maar een te grote focus op een specifieke persoonlijkheid, of het nu gaat om Erdogan, Putin of Trump, zorgt ervoor dat we onvoldoende aandacht hebben voor de structuren die deze figuren tot stand hebben gebracht of in stand houden. Deze fixatie speelt in de kaarten van de controversiële iconen en leidt de aandacht af van meer essentiële discussies.

In dit verband zijn er twee belangrijke, structurele thema’s onderbelicht. Ten eerste is de situatie van pers en media in Turkije eindeloos complex. Het land is bijzonder verdeeld langsheen verschillende ideologische assen, en dit heeft geleid tot een klimaat van argwaan ten aanzien van de media. Er zijn spanningen tussen seculieren en islamisten, tussen Turks-nationalisten en Koerdisch-nationalisten, tussen conservatieven en progressieven. Vreemde allianties worden gesmeed en grote bevolkingsgroepen worden meegesleept in de verdeeldheid. De combinatie van het Koerdisch conflict, de groeiende vluchtelingencrisis, de oorlog in buurlanden Syrië en Irak en de zoektocht naar een 2/3 meerderheid om politieke hervormingen door te drukken, zorgt voor een context waarin de media door het centrale gezag strak aan de leiband worden gehouden. De media staan dus voor een groter probleem dan enkel Erdogan, hoewel het waar is dat de Turkse president zeker niet helpt deze verdeeldheid te overwinnen. NGO’s als Reporters Without Borders, Freedom House en Index on Censorship wijzen één voor één op de structurele limieten op persvrijheid die verankerd zijn in de grondwet en op het maatschappelijk en politiek klimaat dat deze limieten in stand houdt. De erg nationalistisch cultuurbeleving van veel Turken zorgt er bovendien voor dat wie kritiek uit op de president bijna de facto een slechte Turk is. Naast de politieke druk, is er dus ook de sociale druk.

Ten tweede wordt er te weinig gekeken naar de context waarin bepaalde meningen worden geuit. Wanneer een Duitse komiek een grap maakt over Erdogan maar die doorspekt met indirect verwijzingen naar de islam, oriëntalistische beeldspraak of bepaalde elementen uit de Turkse cultuur, verbaast het misschien niet dat een groot deel van de Turken (zowel in Turkije als in Europa) aanstoot nemen. Dit gevoel staat voor velen los van Erdogan. De belediging gaat potentieel dieper, want ze raakt een bevolkingsgroep die sowieso kampt met negatieve beeldvorming. Dergelijke meningen moeten dus gezien worden binnen de context van bepaalde machtsverhoudingen (meerderheid versus minderheid). Recente opiniestukken van Koen Lemmens (in De Standaard) wezen ook al op de lokale context en juridische grenzen waarbinnen vrije meningsuiting steeds moet worden gesitueerd.

Door te overdreven te focussen op beledigingen van één persoon missen we het breder verhaal. We moeten voortdurend kritisch blijven voor het wisselende spanningsveld waarin persvrijheid en vrije meningsuiting zich moeten ontwikkelen. Wat is de lokale context? Waarom is een bepaalde boodschap gevoelig in de ene context, maar minder in de andere? Waarom voelt dezelfde boodschap meer of minder beledigend afhankelijk van wie ze uitspreekt? Kijken we met een te eurocentrische bril wanneer we onze concepten van vrije meningsuiting en persvrijheid zomaar toepassen buiten het Westen zonder de lokale contexten goed te kennen? Dit zijn enkele van de kernvragen waar het om moet draaien als het gaat om vrije meningsuiting. Vrije meningsuiting is immers geen absolute wetenschap, maar vergt steeds interpretatie en maatschappelijk debat.

Kevin Smets is docent aan de Vrije Universiteit Brussel, en postdoctoraal onderzoeker van het FWO-Vlaanderen verbonden aan de Universiteit Antwerpen. Op 3 mei organiseert hij op Difference Day in Bozar een debat over persvrijheid in Turkije.

take down
the paywall
steun ons nu!