Conner Rousseau © Malkia Mutiri

Eigen Volk Vooruit? welvaartschauvinisme in de sociaaldemocratie

Het migratieprogramma van Vooruit stoot op grenzen. Het verzorgingsstaatproject van Conner Rousseau is een voorwaardelijk project voor nieuwkomers, waarbij men de grenzen van het wettelijk toelaatbare opzoekt en overschrijdt. Met Denemarken als leidraad. Het internationalisme, dat hooguit nog bezongen wordt op 1 mei, sterft een stille dood. Waardoor elke kans om een verhaal over sociale mobiliteit in superdiversiteit te vertellen onmogelijk wordt.

vrijdag 19 mei 2023 15:07
Spread the love

 

De Deense ‘flinkse’ bocht

“De voorstellen van Vooruit rond migratie worden niet op gejuich onthaald door de experts”, koptitelt Knack. Zowel Ellen Desmet ( professor migratierecht aan de UGent) als Ilke Adam (codirecteur van het onderzoekscentrum voor migratie aan de VUB) reageren respectievelijk dat de voorstellen zijn gebaseerd op wantrouwen en op sommige punten juridisch wankel zijn. “De voorstellen zijn bedoeld om een extreemrechts publiek aan te trekken”, dixit Adam.

Vooruit wil ‘vervangende integratiesteun’, die gekoppeld wordt aan de voorwaarde van verplichte inburgering. Maar wie volgt er geen verplichte inburgering? Enkel arbeidsmigranten en Oekraïners. En mensen uit andere EU-landen, maar die mag je in het kader van de Europese burgerschapsrichtlijn geen inburgering opleggen. En de regels over toegang tot de bijstand zijn dusdanig streng, dat het alleszins niet over deze groep kan gaan. Vooruit eist dus met andere woorden dat nieuwkomers doen wat ze in praktijk al lang doen, een integratietraject volgen.

Dat dit soort politieke strategie niet werkt, en baadt in analyses die meer vraagtekens oproepen dan antwoorden bieden, weten we uit onderzoek die enkele academici zoals Cas Mudde, Reto Mitteregger en Tarik Abou-Chadi deden voor de Friedrick Ebert Stiftung. Het klopt niet dat een ‘wit werkend electoraat’ verloren zou gegaan zijn door het volgen van de Derde Weg, in combinatie met de afschuw van dat witte werkende electoraat voor identitaire eisen. Wat logischerwijs bedenkingen oproept over de strategische conclusies die uit die foute veronderstellingen voortkomen. 

Kort samengevat in de woorden van Abou-Chadi, Mudde en Mitteregger: “Deze beleidsstandpunten schrikken potentiële en vroegere kiezers af, die in plaats daarvan op progressievere partijen kunnen stemmen. Een centrumstrategie kan even slecht zijn voor hun electoraal succes, omdat het ideologisch profiel van de sociaaldemocratie minder duidelijk maakt. Op middellange termijn leidt het ertoe dat kiezers voor partijen kiezen die meer uitgesproken posities [op cultureel en sociaaleconomisch vlak] innemen”.

Diezelfde analyse over de flinkse migratiekoers van de sociaaldemocratie wordt nog eens herhaald door Hoogleraar en populisme-experte Sarah De Langhe in De Morgen, met de kritische kernvraag die ze opwerpt: wat maakt je dan nog tot een sociaaldemocratische partij?

Terug naar Tobback

Maar dat terzijde: de flinkse bocht van Vooruit is ingezet, naar Deens model. Het is een bewuste politieke strategie die zich ontvouwt, die zich op het kruispunt tussen beheerssocialisme en welvaartschauvinisme bevindt. Een verdere verdieping daarvan is te vinden in het boekje Vooruit van Ico Maly, waarin hij de gelijkenis bespreekt met de traditie van het ‘ethisch socialisme’ gericht op immaterieel socialisme. Volgens Leo Lucassen heeft die communautair-nationalistische ‘welfare chauvinism’-koers diepe wortels binnen de sociaaldemocratie, met uitlopers naar eugenetica, met name in Scandinavië. De flinkse bocht van de sociaaldemocratie is te verbinden met de traditie van het ethisch socialisme, genre Hendrik De Man.

Beide strategische posities op de sociaaleconomische en culturele as zijn natuurlijk niet nieuw. We horen echo’s van Frank Vandenbroucke op de sociaaleconomische as over ‘rechten en plichten’ in de actieve welvaartstaatdoctrine binnen de sociaaldemocratie, maar ook van voormalige kopstukken zoals Patrick Janssens met zijn boekje Voor wat, hoort wat uit 2011. We horen taal die we herkennen van Louis Tobback met zijn strenge migratiekoers en voormalig voorzitter John Crombez, die eveneens stelde dat er “teveel migratie was” en vooral -met instemming van Johan Vandelanotte- “opvang in eigen regio” moest worden nagestreefd.

Lagere integratie-uitkeringen? Schending van internationale wetgeving

Maar even terug naar Denemarken Het streven naar en doordrukken van een lagere integratie-uitkering voor erkende vluchtelingen schuurt met een hele batterij grondrechten en internationale mensenrechtenconventies. De Deense Grondwet, richtlijnen van het officiële Deense Mensenrechteninstituut, en vonnissen van het Europees Hof van Justitie staan er haaks op. 

Het VN-migratiepact zegt dat er in de toekenning van sociale bijstand zo weinig mogelijk verschillen mogen bestaan ‘tussen alle leden van de samenleving’

Zoals Pieter Stockmans stelt in MO: “Een lager leefloon voor vluchtelingen dan voor andere inwoners is een schending van het bindende VN-Vluchtelingenverdrag van 1951 en de bindende Europese Kwalificatierichtlijn van 2011. Ook het VN-Migratiepact is duidelijk. Volgens artikel 29 van de EU-kwalificatierichtlijn van 2011 ‘zorgen de lidstaten ervoor dat personen die internationale bescherming genieten (…) de nodige sociale bijstand ontvangen zoals de onderdanen van die lidstaat.’ Het Europees Hof van Justitie merkte in haar veroordeling van Oostenrijk op dat artikel 29 van de EU-kwalificatierichtlijn alleen toelaat om een lager leefloon toe te kennen aan ‘subsidiair beschermden’, en niet aan vluchtelingen.

Artikel 23 van het VN-Vluchtelingenverdrag van 1951 luidt: ‘De Verdragsluitende Staten zullen de regelmatig op hun grondgebied verblijvende vluchtelingen, wat de ondersteuning en bijstand van overheidswege ter voorziening in het levensonderhoud betreft, op dezelfde wijze als hun onderdanen behandelen.’ Het VN-migratiepact zegt dat er in de toekenning van sociale bijstand zo weinig mogelijk verschillen mogen bestaan ‘tussen alle leden van de samenleving’”.

Het bilan van flinks in Denemarken

Al kennen we de concrete contouren van het Vooruit-voorstel over “leeflonen vervangen door integratiesteun de eerste jaren, gekoppeld aan activeringsvoorwaarden” niet ten gronde, toch kunnen we stellen dat die politieke keuze ook niet werkte in de context van Denemarken. Dat wordt duidelijk in zeer recent onderzoek van Christian Dustmann, Rasmus Landersø, and Lars Højsgaard Andersen, in hun paper “Refugee Benefit Cuts”.

In Denemarken ging de kans op betaald werk en arbeidsinkomen voor mannelijke vluchtelingen op korte termijn (de eerste 1-2 jaar) substantieel omhoog, maar op langere termijn (vanaf 5-6j) bekeken was er geen significant effect van de hervorming merkbaar op tewerkstellingskans of inkomen. Het werk ging vooral over ongeschoolde manuele arbeid, ongeacht het opleidingsniveau van de vluchteling, in weinig kwalitatieve, tijdelijke jobs. Geen wonder dat dit beleid leidt tot een gebrek aan significante duurzame tewerkstellingseffecten. De meerderheid van vluchtelingen in Denemarken zag een dramatische daling van het beschikbaar inkomen en het aandeel vluchtelingen met inkomen onder armoedegrens steeg dramatisch van ~0% naar 50%. Arbeidsinkomens stegen gemiddeld wel, maar onvoldoende om verlies aan vervangingsinkomen te compenseren. En de kans op criminaliteit steeg door hervorming met 125%.

Dat is in België sowieso een probleem met veel activering, ook vanuit OCMW’s: er is een grote terugval. Het is typisch voor ‘turfpolitiek’: mensen gewoon ‘buiten krijgen’, in welke job dan ook. Oogt goed in streepjes die worden getrokken, maar ondermaats beleid in terugvalcijfers en ‘duurzame uitstroom’.

“Terwijl de uitkering van het leefloon een last resort is voor Belgen, is het OCMW te vaak de eerste stap voor nieuwkomers. Dat kan niet de bedoeling zijn”, stelt het Vooruit-plan. Wel, dat is wél de bedoeling. Onderzoek van Sarah Carpentier van het Centrum Sociaal Beleid toont de verschillende werking leefloon aan tussen twee verschillende groepen: groepen die naar beneden vallen en leefloon krijgen, versus nieuwkomers die van onderuit starten met een leefloon). Het kernprobleem is niet zozeer “de slechtere activering”, wel het gebrek aan duurzame doorstroom.

En hoe dan ook, zittende burgers (ingezetenen) die van boven naar beneden vallen in de netten van de sociale zekerheid en bijstand, vergelijken met nieuwkomers – zoals erkende vluchtelingen- die van onderuit starten in de bijstand, om ze te gaan straffen en disciplineren, toont een totaal gebrek aan kennis en (potentieel) progressief verhaal.

Vooruit kiest voor menselijke drama’s

Vooruit wil ook  gezinshereniging nog strenger maken. In de eerste plaats door de inkomensgrens op te trekken tot 110% van het minimumloon. Dat gaat tegen een arrest van het Europees Hof van Justitie in, dat van oordeel is dat gezinshereniging het doel is en dat lidstaten dat doel niet te veel mogen inperken. Bovendien is elke case individueel te beoordelen volgens een arrest van het Hof. Maar vooral “ethisch” wringt het, wat toch sprekend is in het geval van een socialistische beweging (of partij).

Gaat men werkelijk nog meer drempels inbouwen, na deze veroordeling? Vooruit kiest bewust voor nog meer menselijke drama’s in gezinnen die uiteen worden gehouden. Ze gaan zelfs op het kruispunt van gezinshereniging en inburgering nog verder dan het met het Vlaams Belang vooronderhandelde regeerakkoord wat inburgering en integratie betreft. Voor de gezinsleden die naar België gehaald worden, wordt ‘inburgeren al tijdens de procedure en in het land van herkomst verplicht’, staat er in de congrestekst van Vooruit. Ook Bart Somers (Open VLD) lanceerde dit voorstel al in oktober vorig jaar, met de bedoeling ‘het aanzuigeffect om foute redenen terug te dringen’.

Gaat men werkelijk nog meer drempels inbouwen?

Weten we uit recent onderzoek niet hoeveel drempels er al zijn en tot welke menselijke (gezins)drama’s dat vandaag al leidt? Met (formele en informele) sociaal werkers die al bricolerend trachten rechten van papier naar praktijk om te buigen.

Vooruit neemt ook kritiekloos het (bedenkelijke) voorstel over dat uit de audit van de asieldiensten kwam over “de diensten herenigen in één dienst”. Daardoor zou het Commisariaat-Genraal voor de Vluchtelingen en Statenlozen (CGVS)  verdrinken in andere diensten zoals de Dienst Vreemdelingezaken en Fedasil. Hoe zal men dat doen zonder de onafhankelijkheid die wettelijk vereist is voor CGVS te schenden?

De partij wil ook dat  “verzoekers die uit veilige landen komen, onmiddellijk geweigerd en teruggestuurd worden. Hun asielaanvraag wordt meteen als onontvankelijk bestempeld, behoudens manifeste redenen”. Dat is volstrekt onwettig. Volgens de Europese procedurerichtlijn moet een versnelde procedure worden gehanteerd voor verzoekers uit veilige landen stelt Ellen Desmet terecht in Knack.

Stelt Vooruit dan niks goeds voor in deze nota over asiel, migratie en integratie? Jawel. Het stukje over de strijd tegen mensenhandel is correct. Met terechte voorstellen over zowel de nood aan meer mensen voor de sociale inspecties, maar ook een sterkere ondersteuning van de opvangorganisaties; “de Payoke’s”.

Autochtonie

Steevast wordt er aandacht geschonken aan één specifiek voorstel vanuit Vooruit. Maar het is het strategisch programma van Vooruit dat aandacht verdient.

Wat te denken van “de lijn” die wordt uitgezet, van een strenger discours over hoofddoekenperikelen, tot het voorstel van financiële sancties via het Groeipakket van maatschappelijk kwetsbare burgers die ‘geen Nederlands willen leren’ en het enthousiasme over het beperken van kindergeld en studiebeurzen door de Vlaamse regering voor niet begeleide minderjarige vreemdelingen. Zou je niet van een socialistische partij verwachten dat ze de regeling voor gezinshereniging aanpast, zodat drempels worden weggewerkt? Terwijl Vooruit net het tegenovergestelde voorstelt.

Vooruit neemt de afslag naar welvaartsstaatchauvinisme

Of waarom speelt de voorzitter in op de omvolkingspraat met “Molenbeek is niet België”, of is men “ meer muren bouwen” gaan normaliseren? Terwijl men weet dat het belemmeren van toegang vooral het aantal overlijdens omhoog krikt en weinig tot geen academische experts dit verdedigen. Of om af te sluiten, huisarbeidende allochtone vrouwen verbieden, want dat is ‘sociaal profitariaat’. Waar is de progressieve visie op “reproductieve arbeid”? Zoals een vorig verkiezingsprogramma zelfs letterlijk verdedigt, wat de bewuste koerswijziging aantoont.

Dit gaat over een programmatorische en dus een doordachte reeks voorstellen. Vooruit neemt de afslag naar welvaartsstaatchauvinisme, waarbij nationalisme domineert op socialisme. Nieuwkomers worden gebruikt als electorale pionnen, om in te spelen op een zelfgeconstrueerde ‘witte werkende klasse’ die de prioritaire groep wordt. In de literatuur heet dit ‘autochtonie’. Ook op de economische as is het socialisme grotendeels gereduceerd tot beheerssocialisme, waar men het compromis tussen arbeid en kapitaal beheert, in plaats van krachtsverhoudingen ertussen te veranderen in het voordeel van arbeidende mensen. Waardoor je binnen de politiek geconstrueerde schaarste, mensen aan de onderkant van de samenleving als sociale concurrenten tegenover elkaar plaatst.

Een links verhaal over migratie is mogelijk

Maar laat ons niet enkel naar Vooruit kijken. Wie zegt dat ‘migratie hét hoofdthema wordt van de verkiezingen’, lijkt te bedoelen dat partijen zoveel mogelijk naar rechts moeten bewegen door rechten te fnuiken, drempels op te werpen en aan individuele schuldinductie te doen richting nieuwkomers. Niet de onderzoekers of krant zeggen dat, maar de partijen zijn dat evident gaan vinden. Omdat politiek gereduceerd wordt tot issue ownership, en inzake migratie is het Vlaamse Belang die de bakens uitzet.

Inzake migratie is het Vlaamse Belang die de bakens uitzet

Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat linkse partijen eigenlijk “migratie” niet begrijpen, noch vanuit het perspectief van “migranten zelf”, wat we in de literatuur over “the autonomy of migration” benadrukt zien (bvb: Papadopoulos, D., & Tsianos, V. S. (2013). After citizenship: autonomy of migration, organisational ontology and mobile commons. Citizenship studies17(2), 178-196) Maar men “leest” en begrijpt ook niet hoe sociale mobiliteit meer “institutioneel” werkt in een context van superdiversiteit. Het denken over “universele rechten” domineert -gelukkig maar vanuit normatief perspectief- terwijl “differentiële inclusie” helaas de alledaagse praktijk is, stelt onderzoeker Jukka Könönen: Nieuwkomers zijn niet zomaar “burgers” die van boven naar beneden vallen, ze hebben niet zomaar burgerschap en ze zijn niet zomaar “productief”. Allemaal assumpties die de welvaart en-verzorgingsstaat onderstutten. Je kunt die realiteit wegwensen, of je kunt meer aan de slag gaan, om al bricolerend rechten op te bouwen.

Bovendien worden sociale rechten vanuit de alledaagse politiek ten aanzien van nieuwkomers anders ingezet. Veel nieuwkomers en gezinnen in migratie niet zijn zomaar “onderbeschermd” of er is niet zomaar “non-take-up” zoals we dat in sociaalwerkonderzoek noemen, in de betekenis dat ze hun rechten die de overheid garandeert niet kennen en gebruiken. De overheid beperkt bewust rechten voor nieuwkomers zodat ze ontoegankelijk en onbereikbaar(der) worden. Men doet alsof de verantwoordelijkheid alleen bij nieuwkomers ligt. En ze kansen niet grijpen. In realiteit zien we dat elke hefboom (sociaal recht) wordt gebruikt en bekeken als mogelijk aanzuigeffect. Emancipatie wordt vervangen door migratiecontrole, volgens Ataç en Rosenberger. Zie bijvoorbeeld de recente discussies over Groeipakket en Studiefinanciering voor Niet Begeleide Minderjarigen, waarover Vooruit instemmend knikt. Maar ook allerlei “rechten” voor nieuwkomers mét een verblijfsstatuut die ingeperkt worden, zoals bij de toegang tot Sociaal wonen (Lokale binding) of tot de Vlaamse sociale bescherming, enz.

Linkse partijen zijn letterlijk al decennia een vruchteloze weg aan het volgen, geprangd tussen flinkse strategieën en nietszeggendheid door gebrek aan visie en durf. Hooguit is er hier en daar wat technocratische kennis over deelbeleid, zoals over het specifieke inburgeringscursus of asielprocedure. En dan moeten we al blij zijn. Maar een groot verhaal? 

Er valt nochtans zonder enige twijfel perfect een links verhaal op te bouwen over sociale mobiliteit in superdiversiteit. Gericht op het faciliteren van behoren: zorgen dat mensen de rechten die ze hebben ook in de praktijk krijgen in plaats van het verdwalen in het doolhof van het migratierecht en later  het doolhof van de verzorgingsstaat. Een progressief programma over asiel, migratie en integratie zou ook daadwerkelijk nieuwkomers ondersteunen naar een duurzame doorstroom in plaats van in precaire rotjobs te duwen, waardoor ze constant terugvallen in sociale vangnetten. Of waarom richten beleidsmakers “inburgering” in als een hordenparcours  met financiële en andere drempels, voor nieuwkomers  uiteindelijk hun schouders kunnen zetten onder de welvaartsstaat?

Een progressief programma zal ook meerschalig en transnationaal zijn, net omdat migratie dat ook is. Waarbij men inzet op veilige en legale toegang, in plaats van meer muren en opvang in eigen regio; zoals het sociaaldemocratische programma vandaag klinkt. Voeg dat samen met de kennis die men uit migratiegeschiedenis haalt, van onderuit opgebouwd met puzzelstukken voor een gedeeld verleden. (zie Tina De Gendt). Puzzelstukken genoeg voor “een Ander verhaal”.

Er is beleid mogelijk vanuit een mensenrechtenperspectief, gericht op sociale mobiliteit

Er is beleid mogelijk vanuit een mensenrechtenperspectief, gericht op sociale mobiliteit. Op het kruispunt van sociaal recht en migratierecht. Op het snijvlak van papieren en praktijk. Als tegenverhaal tegen welvaartschauvinisme dat links is binnengeslopen. 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!