Bernardo Bertolucci's Il Comformista: Italiaanse Politieke Cinema

Film Fest Gent 2017: Onderdompeling in rebelse, urgente cinema

Terwijl nogal wat filmfestivals in hun parallel universum vooral wereldvreemde films koesteren en sporadisch een 'actuele' film bekronen om hun geweten te sussen, kiest Film Fest Gent bij haar 44e editie, van 10 tot 20 oktober, resoluut voor rebelse cinema en films die ons een spiegel voorhouden. Een gedurfde keuze, want opstandigheid rijmt niet echt op rode loper, maar wel een die het festival een echte 'smoel' geeft. En filmliefhebbers kennis laat maken met nieuwe en oudere films die ergens over gaan. Film Fest Gent is dit jaar erg urgent.

dinsdag 26 september 2017 09:26
Spread the love

“Filmmakers moeten een positie innemen, ze moeten stelling nemen en de grote vragen stellen, niet zomaar wijzen op symptomen,” vertelde Ken Loach ons toen hij tijdens de vorige editie van Film Fest Gent zijn I, Daniel Blake kwam voorstellen, “het volstaat niet om te zeggen ‘kijk, een slachtoffer, ik vertel zijn verhaal’. Je moet naar het grotere beeld kijken, erop wijzen waarom er armoede bestaat en je moet mensen doen inzien welke elementen in de samenleving op dat vlak verandering kunnen creëren.” Maar ook: “Elke film moet je als kijker dat gevoel van dwingende dringendheid geven. Ook als het komedie is moet je de indruk krijgen dat iemand deze film echt wilde maken.”

Deze combinatie van engagement en passie voor cinema die Loach keer op keer kanaliseert in films die uitstralen dat ze gemaakt ‘moesten’ worden werkte duidelijk inspirerend voor de programmatoren van Film Fest Gent. Bij het samenstellen van hun jongste editie hadden ze oog voor wat artistiek directeur Patrick Duynslaegher “de kunst van de opstandigheid” noemt. Getuige de nadrukkelijke aanwezigheid van dissidente films bij het geselecteerde recente werk maar ook de focus op de politieke Italiaanse cinema van de jaren zestig en zeventig van vorige eeuw.

 

Een filmfeest is geen hoogmis

Lang, lang, lang geleden was het filmfestival van Gent een sympathiek ‘gebeuren’ dat even chaotisch als avontuurlijk was. Goed voor ontdekkingen die ondertussen in de vergetelheid zijn gesukkeld maar ook voor cinematografische mijlpalen als Hans-Jürgen Syberbergs Hitler, ein Film aus Deutschland, een film uit 1977 waarvoor critica Susan Sontag haar belofte brak nooit meer over film te schrijven. “The most extroardinary film I have ever seen, and one of the great works of art of the twentieth century.” Volledig mee eens, ook al was het een meer dan zeven uur lange pijnlijke zit met dank aan de harde stoeltjes van Studio Skoop.

Die zitjes zijn ondertussen veel comfortabeler geworden en ook het festival heeft enkele transformaties achter de rug waarbij het evenwicht tussen filmpassie, professionalisering en ambitie bij momenten verloren dreigde te gaan. Maar anno 2017, bij haar 44e editie, is Film Fest Gent een gezond en volwassen filmfestival. Hedendaags en cinefiel, een niet evidente maar succesvolle spreidstand.

De ivoren toren van de cinefilie werd verlaten en daarbij verdween ook het concept van de ‘jaarlijkse hoogmis van de cinefilie’, de vaste maar gesloten afspraak voor een select clubje filmliefhebbers. Film Fest Gent brak de muren rond het festival af door onder de noemer van ‘Film Fest on Tour’ films te vertonen op andere locaties en tijdstippen en met ‘Film Fest Talkies’ (maandelijks in de nieuwe bibliotheek De Krook, dagelijks tijdens het festival) filmcultuur te promoten. Daar komt vanaf dit jaar ook ‘Film Fest On Demand’ bij, een initiatief dat festivalfilms heel het jaar door online ter beschikking aanbiedt. Deze verruiming heeft ook een educatief luik met de Ochtendsessies i.s.m. Universiteit Gent (we kijken uit naar o.m. Daniël Biltereysts bespreking van Pontecorvo’s La battaglia di Algeri) en de schoolvoorstellingen i.s.m. JEF.

 

Via het verleden naar de toekomst

Na een tijd stiefmoederlijk te zijn behandeld krijgen de filmklassiekers nu de aandacht die ze verdienen. Er is een eerbetoon aan de onlangs gestorven horrorgrootmeester George A. Romero (Dawn of the Dead met live muziek van Goblin) en aan Nouvelle Vague-cineast Jacques Rivette (via de documentaire Jacques Rivette, Le Veilleur) terwijl vergeten meesterwerken worden vertoond van Luigi Comencini (Il Compagno Don Camillo met een weergaloze Fernandel) en Jean-Luc Godard (Grandeur et décadence d’un petit commerce de cinéma bewijst dat hij meer is dan de clown die in Le Redoutable wordt opgevoerd).

De zelfingenomen spotprent van Michel Hazanavicius illustreert trouwens dat aandacht voor het verleden alleen niet zaligmakend is. Wanneer dit met een wijzend of verwijtend vingertje gebeurt en gepaard gaat met louter formele (stijl)imitaties levert het enkel een vertekend tijdsbeeld en de bevestiging van het vooruitgangsdenken (waarbij elke generatie zich superieur acht aan de voorgaande) op. De verdienste van Film Fest Gent is dat het een filmische terugblik aanbiedt die het heden bevraagt en toekomstgericht inspiratie biedt.

Zo is er aandacht voor de betere televisiereeksen (Monster, Occupied 2,Tabula Rasa) maar de gerestaureerde miniserie Acht Stunden Sind Kein Tag van Rainer Werner Fassbinder (ingeleid door monteur Juliane Lorenz) kan een en ander in perspectief plaatsen. Met een marathonlengte van 11 uur doet deze bingewatchsessie overigens zelfs de hoger geciteerde krachttoer van Syberberg verbleken.

 

Italiaanse Politieke Cinema

Het sterkste statement maakt Film Fest Gent echter met een retrospectieve gewijd aan de Italiaanse Politieke Cinema van de jaren zestig en zeventig. Waarbij de programmatoren er terecht fijntjes op wijzen dat de rebelse films uit die periode gewoon mainstream films waren. Films gemaakt voor een groot publiek en vertoond in de reguliere bioscopen. Het waren bovendien de grote, gevestigde filmmakers die de vinger aan de pols hielden en schandalen, conflicten en discussiestof op het scherm toverden.

Dat vertaalde zich in actuele thema’s (corruptie, armoede, machtsmisbruik, repressie, opstand, politiek, kapitalistische economie) maar vooral ook in een specifieke toon (woede, kritiek, verbetenheid, opstandigheid) en het typisch Italiaanse conflict tussen strijdvaardigheid en cynisme (het complotdenken is minder gedrenkt in de romantische paranoia die de Amerikaanse tijdgenoten typeert). De ‘cinema di impegno civile‘, cinema van de burgerplicht, toonde zich een ook een erfgenaam van het Italiaanse neorealisme. Of toch van het neorealisme van Roberto Rossellini

Met Roma, città aperta wilden Rossellini en scenarist Sergio Amidei “de realiteit kritisch benaderen en de door het Mussolini-regime aangebrachte sluier van leugens over de dagelijkse realiteit verwijderen”. Opzet was de kijker in contact te brengen met een ‘waarheid’. Een onderneming die meer te maken had met moraliteit en interpretatie dan met naturalisme. “Voor mij is realisme niet meer dan een artistieke vorm van de waarheid” zei Rossellini. Zijn neorealisme is dan ook een vorm van expressionisme.

Overigens kan je van Ladri di biciclette (1948), toch het toppunt van neorealisme, hetzelfde zeggen. Op het drukste moment van de dag zie je daar opvallend lege straten, niet bepaald een realistisch gegeven. De Sica drukt hier de gemoedsstemming van een door iedereen verlaten protagonist uit, bewerkt de realiteit om een gevoel van ‘alleen zijn’ te evoceren.

De Italiaanse politieke cinema van de jaren zestig en zeventig combineert ook realisme en expressionisme om via een emotionele invalshoek een kritisch maatschappijbeeld te schetsen. Structuren en mechanismen worden blootgelegd maar de aandacht gaat vooral naar zowel de tijdsgeest als naar de inwendige morele conflicten en seksuele spanningen. Waardoor het voor de toeschouwer moeilijk wordt om een ‘veilige’ afstand te bewaren.

Met een sterke selectie maakt Film Fest Gent duidelijk tot wat de combinatie van creativiteit en engagement kan leiden. De door Gillo Pontecorvo in psuedo-documentaire stijl gedraaide kroniek van de Algerijnse verzetsstrijd La Battaglia di Algeri is net als Bernardo Bertolucci’s gestileerde Il Conformista, een onderzoek naar de relatie tussen seksuele en politieke repressie, uitgegroeid tot een klassieker.

Maar ook Teorema (Pier Paolo Pasolini), Il Giardino dei Finzi-Contini (Vittorio de Sica), Una Giornata Particolare (Ettore Scola) en Confessione di un Commissario de Polizia al Procuratore della Repubblica (Damiano Damiani) verwierven hun plek in het pantheon van de Italiaanse cinema. Terwijl Todo Modo (Elio Petri), L’Udienza (Marco Ferreri), Metello (Mauro Bolognini), Imputazione di Omicidio per uno Studente (Mauro Bolognini) en Lettera Aperta a un Giornale della Serra (Francesco Maselli) eveneens staaltjes van prikkelende cinema waren en nog altijd zijn.

Hedendaagse rebelse cinema

De rebelse, kritische spirit van de Italiaanse Politieke Films kan je ook terugvinden in heel wat boeiend recente werk. Opnieuw Italiaanse films (Cuori Puri, Gli Asteroidi, Pericle Il Nero) maar ook Belgisch werk. Zo draaide Philippe Van Leeuw met de openingsfilm Insyriated (een gedeelte van de opbrengst gaat naar Cinemaximiliaan dat met zijn pop up bios vertoningen organiseert voor vluchtelingen) een politiek drama annex psychologische thriller over de impact van het Syrische oorlogsgeweld. Terwijl Sahim Omar Kalifa in de melodramatische vluchtelingenkroniek Zagros op beklijvende wijze in de psyche duikt van een Koerdische herder die ontspoort onder sociale druk en tijdens zijn vlucht richting Brussel zichzelf en zijn geliefden vernietigt. In Ours is a Country of Words focust Mathijs Poppe dan weer op de kloof tussen droom en realiteit voor Palestijnse vluchtelingen.

Onder de noemer ‘Changemakers’ stelt het festival nog een pak internationale ‘opstandige’ films voor. Het Canadese Ceux qui font les révolutions à moitié n’ont fait que se creuser un tombeau (Mathieu Denis & Simon Lavoie) focust via een mix van documentaire beelden en fictie op een radicale groep die met gewelddadig activisme ageert tegen het kapitalistisch systeem. Het Georgische Hostages (Rezo Gigineishvili) vertelt het waargebeurde verhaal van een vliegtuigkaping in de jaren tachtig om de tijdsgeest en samenleving te fileren.

Tom of Finland (Dome Karukoski) portretteert de Finse underground tekenaar Touko Laaksonen, The Trial (Askold Kurov) de Oekraïense documentairemaker en activist Oleg Sentsov en Une Vie Violente (Thierry dePeretti) een generatie radicaliserende jongeren die betrokken raakt bij de nationalistische strijd in Corsica. Last but not least is er Gouden Palm van Cannes winnaar The Square van de Zweedse cineast Ruben Östlund (Turist) die in zijn absurd-komische stijl de vloer aanveegt met burgerlijk fatsoen.

Het betere filmwerk

We zouden het met al dit subversief geweld haast vergeten, maar er lopen in Gent van 10 tot 20 oktober ook nog tal van boeiende, ‘gewone’ maar toch sterke films. Elf tips? Het in Sundance op handen gedragen coming-of-age-verhaal over seksueel ontwaken Call Me by Your Name (Luca Guadagnino), de nieuwste surrealistische parel van Yorgos ‘The Lobster‘ Lanthimos The Killing of a Sacred Deer, de bovennatuurlijke thriller Thelma van Joachim Trier, Martin McDonaghs rond verlies en racisme draaiende drama Three Billboards Outside Ebbing, Missouri, het op gender(on)gelijkheid focussende Battle of the Sexes (Jonathan Dayton & Valerie Faris), Rüdiger Suchsland meta-documentaire Hitler’s Hollywood, Steven Soderberghs bioscoop comeback Logan Lucky, Christina Vandekerckhove’s documentaire Rabot over de sloop van gebouwen en mensen, The Rider van Chloé Zhao (van het prachtige native Americans drama Songs My Brothers Taught Me), Wonderstruck van Carol-regisseur Todd Haynes en het grimmige You Were Never Really Here van Lynne Ramsay. Het beloven elf drukke (film)dagen te worden in Gent.

Het 44e Film Fest Gent loopt van 10 tot 20 oktober in Kinepolis, Sphinx, Studio Skoop, Capitole, Vooruit Theaterzaal en Kask Cinema. Meer info op www.filmfestival.be

 

take down
the paywall
steun ons nu!